Vanwege de geuzennaam Joden bezoek ik de wedstrijden van Ajax niet meer
Afgelopen zondag, na afloop van de heroïsche overwinning op Ajax, vierde ADO Den Haag-voetballer Lex Immers feest in het Multifunctioneel Centrum van zijn club. Hij stond op tafel en zong in een microfoon, boven een zee van feestelijk omhoog geheven rechterarmen, een lied met de supporters – van wie hij er, als Haagse jongen, een paar jaar geleden zelf nog een was. De tekst van het lied luidde: “We gaan op jodenjacht”. Ook stond hij lachend op tafel toen de traditionele leuze werd gescandeerd: “Hamas, Hamas, joden aan het gas”.
Het werd met mobiele telefoons gefilmd en even later stond het op internet. Maandag kondigde de KNVB aan dat ze een onderzoek zou instellen naar het gedrag van Lex Immers. ADO Den Haag meldde dat hij de hoogst mogelijke boete had ontvangen. Immers zei in een officiële verklaring: “Ik heb me volledig mee laten slepen in de euforie na de bijzondere overwinning, ik ben me op dat moment totaal niet bewust geweest van de beledigende toon naar een hele bevolkingsgroep. Een geuzennaam en een bevolkingsgroep heb ik door elkaar gehaald en daar heb ik spijt van. Ik had dit niet mogen doen en accepteer uiteraard de boete die mij wordt opgelegd.”
Geuzennaam
Eerder op de dag had hij echter een verslaggever van het blad Voetbal International te woord gestaan. Toen zei Lex Immers: “Iedereen in en rond Ajax loopt weg met de geuzennaam van Joden. Als ik zing ‘We gaan op Jodenjacht’ doel ik erop dat we Ajax willen verslaan. Niets meer en niets minder. Ik heb het dus helemaal niet over een bevolkingsgroep. Agressieve teksten heb ik genegeerd, maar de leus ‘We gaan op Jodenjacht’ leek mij onschuldig. Op en rond het veld heb ik een voorbeeldfunctie. Maar als ik thuis op de bank zit of tussen de supporters ergens sta, dan ben ik daar niet mee bezig.”
In De Wereld Draait Door zei ADO-medespeler Pascal Bosschaart: “Hij heeft iets geroepen dat misschien iets te enthousiast is geweest, maar ik denk dat we daar niet te veel op moeten letten.”
Ook een jeugdvriend van Lex Immers werd naar zijn mening gevraagd. Het was Joey Spaan, ook bekend als Matsoe Matsoe uit het RTL5-programma Oh Oh Cherso. Lex en Joey kennen elkaar van vroeger, toen ze op het pleintje voetbalden in Den Haag. “Waar slaat dat nou op?” vroeg Matsoe Matsoe zich af. “Iedereen doet het en dan moet je gewoon één rechte lijn trekken en niet kromme lijnen gaan trekken.”
Analist
In het toonaangevende RTL7-voetbalprogramma Voetbal International zei analist Erik Dijkstra: “Dat Lex Immers roept: we gaan op jodenjacht, heeft op geen enkele manier ook maar iets te maken met de oorlog, of met antisemitisme. Echt niks.”
Ten eerste. Ik kom uit Amsterdam, ik ben joods en ik ben Ajax-supporter. Ik loop helemaal niet weg met de geuzennaam van Joden. Sterker: het is voor mij een reden om de wedstrijden van Ajax niet meer te bezoeken. Tijdens mijn middelbare schooltijd ben ik jarenlang iedere wedstrijd naar De Meer of het Olympisch Stadion geweest. Ik weet dat het niet een al te sterk argument is – in die tijd speelden Marco van Basten, Dennis Bergkamp en Frank Rijkaard bij Ajax, het wekte iets meer enthousiasme op dan Jeroen Verhoeven, Vurnon Anita of Eyong Enoh – maar toch, ook de veranderde sfeer in voetbalstadions heeft hierbij een grote rol gespeeld.
Ten tweede. Op 7 december 2010 las ik in het weekblad Nusport een interview waar ik ineens weer aan moest denken. Het was een interview met de jeugdvrienden Lex Immers en Matsoe Matsoe, die allebei van Den Haag naar Zoetermeer zijn verhuisd. Matsoe Matsoe zei: “Zoetermeer is een dorpje voor mensen uit Den Haag, die tussen mensen uit Den Haag willen wonen, snap je? In Den Haag krijg je steeds meer andere mensen, maar hier krijg je steeds meer van dezelfde.”
Andere mensen
Lex Immers: “Tegenover het Zuiderpark had je van die flats. Daar hingen ze altijd vlaggen uit het raam als we thuis speelden. Daar wonen nu ook andere mensen. Ik ga verder niets politieks zeggen, bemoei ik me niet mee.”
Matsoe Matsoe: “Ik wel: Geeeer-tjuh!”
Weldenkende mensen roepen niet in een microfoon dat ze op jodenjacht gaan, of ze daar nu Ajacieden mee bedoelen of echte joden.
Het is te kortzichtig, zoals blijkt uit bovenstaand interview, om die twee zaken geheel los van elkaar te zien.
Ten derde. Natuurlijk besef ik dat het hier slechts om een profvoetballer gaat en niet om onze minister-president. Een profvoetballer heeft een voorbeeldfunctie, maar die is vele malen kleiner dan die van bijvoorbeeld een minister-president. Die riep immers na een recente verkiezingsoverwinning heel andere dingen in een microfoon. Zoals: “We gaan Nederland teruggeven aan de Nederlanders.”