Ik misgun niemand zijn of haar boterham, maar de marktwerking in de zorg is echt te ver doorgeschoten
Soms gaat er een nieuwe wereld voor je open. De afgelopen week was dat voor mij de wereld van de onderhoudsbeurten. Niet van de verwarmingsketel of de auto, maar van de ijzeren strip die achterblijft na het dragen van een beugel.
Toen ik jong was, zag je nauwelijks kinderen met een beugel. Ik herinner me er slechts één: Brent Spekman, een achterneef. Hij werd er mee gepest.
Het is goed dat die tijd van het pesten om een beugel achter ons ligt. Nu krijgen de meeste kinderen vroeg of laat een beugel. Als ouder wil je het beste voor je kind en als je hoort dat het belangrijk is voor de gezondheid, dan geef je toe.
Gelukkig voor veel ouders zijn de kinderen meeverzekerd met de best verzekerde ouder. Het plaatsen van de beugel, het eindeloos aandraaien van de slotjes en het eruit halen van de beugel: de verzekeraar betaalt het.
Nu de nacontrole. Ik kreeg deze week de rekening thuisgestuurd: zesendertig euro. Dat is twaalf euro meer dan voor het aandraaien van een slotje. Mond open, ijzertje zit nog goed en mond dicht. Orthodontisten hebben het goed voor elkaar. Ik misgun niemand zijn of haar boterham, maar je kunt overdrijven. Daarbij kan het geld in de zorg echt wel beter worden besteed. De marktwerking in de zorg is te ver doorgeschoten, zoveel is inmiddels duidelijk. We moeten af van het efficiencydenken als heilig doel.
Dat we niet op onze handen zitten, laat onze fractie in de Tweede Kamer zien. Die sloot deze week de landelijke zorgtour af. Kamerleden gingen de verschillende regio’s in om met eigen ogen te zien hoe de langdurige zorg in elkaar steekt en wat er verbeterd kan worden. De ervaringen die ze in de praktijk zijn tegengekomen nemen ze weer mee in hun dagelijks werk als volksvertegenwoordiger.