Volgens de peilingen van eind maart zet de daling van de PVV gestaag door, VVD en PvdA-GroenLinks daarentegen stijgen iets en NSC van Pieter Omtzigt en BBB van Caroline van der Plas (op 2 zetels in de peiling van 25 maart) kelderen voort richting de nul.
Het is natuurlijk niet gek, met zo’n klunzig kabinet. Een kabinet dat op geen enkele van de vele crisisdossiers waarmee 14 jaar Rutte ons heeft opgezadeld, tot inventieve en effectieve oplossingen komt. Rob Jetten, de leider van D66, kwalificeerde dit kabinet afgelopen zaterdag tijdens zijn partijcongres als een kabinet van ‘chaos, ruziemakers en nul resultaat’. Dat is wat mij betreft gewoon een accurate kwalificatie en geen polemiek. De val is, zo vermoed ik, in zicht.
Maar ik ben er niet zo gerust op wat er dan volgt. Want ik bespeur nog weinig zelfreflectie onder de partijen zoals die van Rob Jetten, die jarenlang hebben meegeregeerd en nu in de oppositiebanken zitten. De meest aannemelijke kandidaten om straks met de VVD een nieuwe coalitie te vormen, D66, CDA en PvdA-GroenLinks, hebben vooralsnog verzuimd om deze tijd van chaos te gebruiken om tot inkeer en een nieuwe schets voor Nederland te komen. En dat is juist zo nodig: vernieuwende ideeën poneren en met nieuwe toekomstbestendige schetsen komen.
Ware vernieuwing (en dat is iets heel anders dan verbeterlijstjes en quick fixes waar Rutte en zijn generatie bestuurders zo dol op waren) begint met de status quo in twijfel durven trekken. Daar moeten we dringend aan beginnen. Het is een dwaling om vanuit een defensieve houding om te gaan met het electorale onbehagen dat achter de overwinning van extreemrechts en het ontstaan van het meest bruine kabinet in Nederland sinds de Tweede Wereld Oorlog zit.
Feit is dat in de afgelopen decennia het machtige politieke midden te zelfgenoegzaam was, nauwelijks vraagtekens heeft gezet bij bestaande visies, regelingen en aanpak op een heleboel belangrijke dossiers. Niemand durfde twijfels te tonen bij dit systeem. Reactionairen en neofascistische lieden zijn precies in dat gat gesprongen: zelfs het woord “systeemtwijfel” werd door hun vertolkers toegeëigend.
Voor een duurzame remedie tegen de antidemocratische en antiliberale tendensen in onze samenleving moeten we nodig deze systeemtwijfels durven aan te gaan. Om te beginnen door te heronderzoeken of de diepere ethische en emotionele fundamenten van onze denkbeelden nog voldoen aan deze tijd.
Vele van de dominante visies over de Nederlandse verzorgingsstaat over het invulling geven aan haar kerntaken tot aan haar verhouding tot de wereld zijn ethisch en emotioneel gestoeld op de dramatische ervaring met de Tweede Wereldoorlog. Het is echt de vraag of dit ethische en emotionele referentiekader acht decennia later nog voldoet. Zie bijvoorbeeld hoe rampzalig beschamend de blinde onvoorwaardelijke steun van alle conventionele partijen (van PvdA-GroenLinks tot aan de VVD) – gestoeld op de Holocaust als ethisch-emotioneel kompas waarbij Israël voor altijd als potentieel slachtoffer wordt gezien – bij de huidige Gaza-oorlog heeft uitgepakt.
We moeten durven twijfelen aan de houdbaarheid van de emotioneel-ethische basis van onze inrichting van de verzorgingsstaat. Om te beginnen met twijfelen over het fundament van de huidige systeeminrichting rondom asiel, omdat het asieldossier het symbool is geworden van de absurditeit van een politiek-bureaucratisch systeem dat voortdurend vastloopt.
Jarenlange mislukte asielopvang is in mijn ogen een teken geworden van alles wat er mis is gegaan in afgelopen decennia met het moderniseren van onze verzorgingsstaat. Er ontbrak en ontbreekt een diepere visie van wat globalisering en nieuwe technologische- en communicatierevoluties teweeg hebben gebracht en wat voor gevolgen dit alles voor het ethisch-emotionele kompas van de verzorgingsstaat behoort te hebben.
Ik ben al jaren roepende in de woestijn geweest op dit onderwerp. Zie bijvoorbeeld mijn uitgebreide essay hierover in De Correspondent van 2016: Vijf manieren om van Nederland een thuis voor nieuwkomers te maken. En ik ben er dus steeds meer van overtuigd geraakt dat wat het nodige vernieuwende denken in de weg staat eerder ethisch en emotioneel van aard is dan logisch en rationeel.
Juist in de postideologische jaren negentig van Paars 1 en Paars 2, toen PvdA en VVD elkaar dankzij bemiddeling van D66 wisten te vinden, begon de globalisering meer en meer gestalte te krijgen. Staatsgrenzen werden steeds meer als een hindernis gezien in plaats van een zegen. De afstand tussen landen en continenten werd steeds maar korter, dankzij de exponentiële groei van het internationale transport. De digitale snelweg maakte de wereld nog kleiner. En juist in deze tijd maakten de klassieke oorlogen, tussen twee of meer stabiele staten en korter van duur, meer en meer plaats voor slopende langdurige burgeroorlogen, met soms het uiteenvallen van staten als gevolg. En last but not least, de huidige wereldwijde klimaatcrisis begon de kop op te steken.
Dit alles had ook grote gevolgen voor de intensiteit, het type en de aard van de vluchtelingenstroom. Het vroeg om het grondig herijken van het beleid en om te beginnen het herzien van het emotioneel-ethische kompas ervan. Als het niet meer gaat om vluchtelingen uit directe buurlanden en een tijdskader van opvang van zo’n drie tot vier jaar, wat heeft de vluchteling dan nodig om zo soepel en zo snel mogelijk op eigen benen te kunnen staan? Wat heeft de ontvangende samenleving aan wederkerigheidsarrangementen nodig, om overtuigd te worden dat langdurig ruimte maken voor vluchtelingopvang legitiem is en van waarde, ook voor dit land?
Maar op dergelijke fundamentele vragen zijn de Paarse kabinetten niet ingegaan, noch de kabinetten die daarop volgden, tot op de dag van vandaag. Het sociaaldemocratische gedachtengoed is op dit dossier gekrompen tot een karikatuur: een kafkaësk bureaucratisch tweekoppig monster van lange en strenge procedures (begonnen met staatssecretaris Cohen) én fulltime hospitalisering van asielzoekers. Een grote controledrang om de opvang te kunnen blijven legitimeren. Liberalisme is gekrompen op dit thema tot een gierig efficiëntie-fetisjisme. Het heeft geleid tot massale COA-centra, die dan weer haastig werden opgedoekt als de binnenkomende aantallen asielzoekers in de statistieken even leken te dalen
Er is danig behoefte aan een open vizier en het herijken van het verhaal over asiel: waarom, wat en hoe? De gemiddelde Nederlander zijn de decennialange miljardeninvesteringen in ellenlange procedures, langdurige massa- en noodopvang en het volledig hospitaliseren van asielzoekers een doorn in het oog. Dat is wat mij betreft goed te begrijpen. Maar hetzelfde geldt ook voor de overgrote meerderheid van asielzoekers. Liefst zouden ze gelijk aan de bak gaan en willen bijdragen aan Nederlandse economie en al die moeilijk te vervullen vacatures invullen. Daar heeft niemand het over.
Vluchtelingen zijn hier niet gekomen om te parasiteren op de verzorgingsstaat, maar om een nieuw leven op te bouwen en om aan welvaart en welbevinden van het land van aankomst bij te dragen. Zie hoe Amerika na de Tweede Wereldoorlog floreerde, mede dankzij oorlogsvluchtelingen die gretig de tweede kans pakten die het leven hun had geschonken. Met veel passie gingen zij hun nieuwe leven opbouwen. Het land dat hun asiel had geschonken, bezorgden zij nieuwe energie en impulsen.
Het wordt tijd voor echt een nieuwe visie, een nieuw verhaal voor Nederland. Laten we met het herschrijven van het hoofdstuk over asielopvang beginnen. Ik zou bijna willen zeggen: beste Rob Jetten, wie het hardste kritiek uit, moet als eerste aan de bak. Pak die handschoen op.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.