Deze week wordt in Venetië de Biënnale geopend, de belangrijkste kunsttentoonstelling ter wereld die al sinds de 19e eeuw iedere twee jaar in de beroemde Italiaanse stad gehouden wordt. Op de tentoonstelling hebben tal van landen een eigen paviljoen dat steeds door andere kunstenaars wordt ingericht. Bezoekers zullen het paviljoen van Israël gelegen in de Giardini, het centrale terrein van de Biënnale, echter niet kunnen bezoeken.
De Israëlische kunstenaar Ruth Patir houdt de deur op slot om te protesteren tegen de oorlog. Ze stelt dat de deur naar haar tentoonstelling pas open gaat als er een staakt-het-vuren en een akkoord over de vrijlating van gijzelaars zijn bereikt.
Eerder werd een oproep om Israël uit te sluiten van deze editie van de Biënnale ondertekend door 23.000 kunstenaars en andere creatieven. Ze verwezen daarbij naar de boycot die tussen 1968 en 1983 door de Biënnale werd ingesteld tegen Zuid-Afrika vanwege het apartheidsregime.
De tentoonstelling van Patir heeft als titel (M)otherland en gaat over vruchtbaarheid. "Als kunstenaar ben ik tegen een culturele boycot maar ik heb er ernstig moeite mee om nu een project te tonen dat gaat over de kwetsbaarheid van het leven in een tijd dat het juist zo geminacht wordt." De twee curatoren hebben zich bij de actie aangesloten.
Palestijnse kunstenaars tonen op twee andere plekken in de Biënnale hun werk. Een van hen bekritiseert in The Guardian de actie: "Een staakt-het-vuren en de vrijlating van gijzelaars mag voor het Israëlische paviljoen business as usual betekenen maar voor ons is het een voortzetting van 75 jaar bezetting en de status quo van apartheid. Wij vechten voor onze vrijheid, niet alleen voor een staakt-het-vuren in 2024."