Hoe kan iemand nog uitspraken van dezelfde politici over mensenrechten, bestaanszekerheid, vrijheid of gelijkheid serieus nemen?
Afgelopen donderdag werd bekend dat het Nationaal Holocaustmuseum de Israëlische president Isaac Herzog heeft uitgenodigd voor de opening. Het nieuws kwam daags na de waarschuwing van de VN dat een grootschalige hongersnood in Gaza “bijna onvermijdelijk” is. Naast de dagelijkse bombardementen lijdt nu ook een kwart van de Palestijnse bevolking aan catastrofale honger. Dat een Israëlische politicus die genocidale uitspraken heeft gedaan wordt uitgenodigd om het Holocaustmuseum te openen laat zien dat Nederland zijn geloofwaardigheid als zelfbenoemd voorvechter van mensenrechten compleet is verloren.
Allereerst een paar kille feiten op een rijtje: de bombardementen en uithongering van Gaza is een van de meest destructieve geweldscampagnes in de moderne geschiedenis. Ondertussen zijn er al meer dan 30.000 doden waaronder 124 journalisten en 158 VN-medewerkers. Sinds Oktober heeft Israël meer kinderen gedood dan alle burgerslachtoffers tijdens de twee jaar oorlog in Oekraïne. Ook is er veelvuldig bewijs dat Israël oorlogsmisdaden en mogelijk zelfs genocide pleegt. Dat blijkt niet alleen uit de grootschalige verwoesting van Gaza maar ook uit de woorden van hooggeplaatste Israëlische politici en ministers.
Kortom, dat de acties van Israël onverdedigbaar zijn valt moeilijk te ontkennen. Je hoeft je smartphone maar te ontgrendelen en met een paar klikken vind je de meest verschrikkelijke beelden van families die onder het puin vandaan worden gehaald of beschoten worden door het Israëlische leger. Het meest ontluisterend was misschien wel het wanhopige telefoontje van een 6-jarig meisje dat uren belde met hulpverleners. De auto van haar familie kwam oog in oog te staan met een Israëlische tank. Ze was op het moment van het telefoontje de enige die nog in leven was. Helaas overleefde ze het uiteindelijk ook niet. De twee ambulancemedewerkers die erop af werden gestuurd zouden haar namelijk nooit bereiken – ze werden zelf ook doodgeschoten. Het is slechts één verhaal uit duizenden soortgelijke verhalen.
Wij zijn ‘apolitiek’
Ondanks een steeds luidere roep om een staakt-het-vuren weigert het westen, inclusief Nederland, zich uit te spreken of in te grijpen. Bedrijven, organisaties en politici wringen zich daarbij in allerlei retorische bochten. Een veelgehoord argument van bedrijven en organisaties is dat ze ‘apolitiek’ willen zijn. Zo wil het EBU Israël bijvoorbeeld niet uitsluiten van het Eurovisie Songfestival omdat het evenement apolitiek zou zijn. Een beslissing die moeilijk te rijmen valt met het uitsluiten van Rusland twee jaar eerder vanwege de inval in Oekraïne.
Ook de uitnodiging van de president van Israël, nota bene een politicus, werd door de directeur van het Holocaustmuseum een apolitieke beslissing genoemd. Wie het nog snapt mag het zeggen. Het museum zou volgens de directeur een plek zijn waar “vrije meningsuiting belangrijk is”. De uitspraak van de Israëlische president dat er geen onderscheid zou zijn tussen burgers en Hamas en dat een “een hele natie” verantwoordelijk is voor de aanvallen van 7 Oktober kan je als een vrije meningsuiting zien. Je kan het ook zien als opruiing en een oproep tot genocide.
Het kabinet komt zijn eigen beloftes niet na
Ondertussen verschuilt de politiek zich liever achter de zogenoemde complexiteit van de situatie als excuus om niets te doen. Want hoewel de Nederlandse regering volgens artikel 90 van de grondwet verplicht is om de internationale rechtsorde te bevorderen weigert het tot nu toe hiernaar te handelen. Het kabinet stelt dat relevante feiten ontbreken om met zekerheid vast te stellen dat Israël oorlogsmisdaden begaat. Er zou dus eerst onafhankelijk onderzoek nodig zijn.
Echter, zoals Rosan Smits, adjunct-hoofdredacteur van De Correspondent, al eerder uiteenzette klopt deze redenering van geen kant. Het zonder enige twijfel vaststellen van oorlogsmisdaden en een genocide duurt namelijk jaren. Daarom zou er juist bij alleen al het vermoeden van genocide of misdaden tegen de menselijkheid moeten worden ingegrepen. Dat vond ook kabinet Rutte III, in 2017 committeerde het kabinet zich namelijk aan de “verplichting om genocide te voorkomen” bij “een betrouwbare aanwijzing van een ernstig risico op genocide”. Om het kabinet direct te quoten:
“Ook in situaties waarin niet vaststaat of daden van geweld zijn aan te merken als genocide of misdrijven tegen de menselijkheid dient reeds te worden overgegaan tot actie, binnen de mogelijkheden van de betreffende staat, ter preventie van verdere gruwelijkheden. Het kabinet is van oordeel dat dergelijke preventieve stappen niet afhankelijk moeten zijn van een formele vaststelling omtrent genocide.”
Helaas zijn er al tal van aanwijzingen dat er een ernstig risico is op genocide en dat deze momenteel ook al plaatsvindt. Al sinds Oktober wordt door de Verenigde Naties, genocidedeskundigen en mensenrechtenorganisaties alarm geslagen.
Is Nederland medeplichtig aan oorlogsmisdaden?
Toch doet Nederland in alles het tegenovergestelde van wat het destijds beloofd heeft. Het kabinet weigerde niet alleen lange tijd om mee te stemmen met oproepen voor een staakt-het-vuren in de VN, maar draagt zelfs actief bij aan de oorlogsmisdaden van Israël. Zo bleef Nederland onderdelen voor Israëlische gevechtsvliegtuigen leveren totdat ze werden teruggefloten door de rechter. Een uitspraak waar het kabinet bovendien tegen in beroep is gegaan. Ook heeft het stopzetten van de financiering van de UNRWA, vanwege vermeende banden met Hamas, ertoe geleid dat de noodhulp in Gaza vrijwel volledig is ingestort.
Dat er na meer dan een maand nog steeds nul bewijs is voor de band tussen het UNRWA en Hamas lijkt tot dusverre niet uit te maken. Enerzijds verschuilt het kabinet zich dus achter het excuus van gebrekkige informatie om oorlogsmisdaden van Israël door de vingers te zien, maar tegelijkertijd worden er wel vergaande maatregelen genomen tegen een hulporganisatie op basis van ongegronde beweringen van Israëlische overheidsfunctionarissen. Grondig onderzoek naar de relevante feiten wordt plots toch niet zo belangrijk gevonden.
Ondertussen probeert het kabinet brownie-points te scoren door onuitvoerbare plannen voor te stellen waar niemand om vraagt (zieke Palestijnse kinderen naar Nederland halen) en acties uit te voeren die inefficiënt en zelfs gevaarlijk kunnen zijn (luchtdroppingen van hulppakketten). De Palestijnen hebben vrij weinig aan dit soort proefballonnetjes. Je kan niet de Palestijnen helpen terwijl je de aanstichter van al het leed, Israël, weigert aan te spreken. Zolang er geen maatregelen tegen Israël komen blijft het dweilen met de kraan open.
De hypocriete houding van de politiek legt haar morele failliet pijnlijk bloot. Hoe kan iemand nog uitspraken van dezelfde politici over mensenrechten, bestaanszekerheid, vrijheid of gelijkheid serieus nemen? Dat er de afgelopen week meer ophef was rondom een vreedzame demonstratie in het Tweede Kamergebouw dan het nieuws van de VN dat er een catastrofale hongersnood dreigt in Gaza is tekenend. Het uithongeren en bombarderen van een heel volk? We zien het door de vingers. Demonstranten die een leus roepen? Dat gaat te ver.