De vrijheid van mening zoals we die nu toestaan is verworden tot een pad naar verloedering.
Het herroepen van het sisverbod in Rotterdam op basis van de vrijheid van meningsuiting toont maar weer eens aan hoe zeer we zijn doorgeslagen. Doorgeslagen en afgedwaald van wat ooit door verlichters als Immanuel Kant onder vrijheid van meningsuiting werd verstaan.
Kant en zijn geestverwanten stonden voor dat de burger vrij zijn mening zou moeten kunnen verkondigen in het debat. Dat geen enkele belemmering verbale oppositie in redelijke termen in de weg zou mogen staan. Leidraad daarbij is het moreel handelen en daar zit nu net het probleem. Kant stelt dat de mens zelf wel in staat is die moraliteit te beoordelen, maar daar zijn, zo is wel gebleken, grote vraagtekens bij te zetten. De vrijheid van mening zoals we die nu toestaan is verworden tot een pad naar verloedering.
Vrijheid van handelen is dus gebonden aan een morele wet. Dit lijkt tegenstrijdig, maar vrijheid kent ook zijn grenzen. Tegenwoordig zijn wij te veel uitgegaan van het begrip dat vrijheid betekent te kunnen doen wat we willen. Dat is natuurlijk onzin en het mag vreemd heten dat we daarin op vele gebieden grenzen in die vrijheid aanbrengen en ook accepteren, 100 kilometer per uur bijvoorbeeld, maar dat we die grenzen in onze verbale omgang niet wensen aan te brengen.
Kant noemt het voor lief nemen van je eigen verlangens, bijvoorbeeld door te sissen naar mensen, eerder slaafs dan een teken van vrijheid. Echte vrijheid betekent loskomen van je verlangens, aldus Kant, die dat autonomie noemt. We kunnen zelf inzien, alweer volgens Kant, dat we sommige verlangens wel en andere niet kunnen en mogen nastreven. Helaas zijn velen daartoe niet in staat. Het wordt dan ook tijd dat de vrijheid van meningsuiting aan deze moraliteit getoetst wordt en niet klakkeloos elke schofferende of onwaardige uiting maar geaccepteerd wordt.