Experts en vakmensen werden aan de kant geschoven want de zogeheten 'wisdom of the crowds' was ineens superieur
Deze week zag ik eindelijk De Veroordeling, de knap gemaakte speelfilm over de zogeheten Deventer Moordzaak. Ik denk dat iedereen het verhaal wel kent: een weduwe wordt vermoord, haar boekhouder veroordeeld, dan vrijgesproken en daarna toch weer veroordeeld. Maurice de Hond start een campagne tegen wat hij ziet als rechterlijke dwaling en wijst een andere persoon, de klusjesman, onterecht aan als dader.
De film vertelt dat verhaal aan de hand van Bas Haan, een fameus onderzoeksjournalist, die de argumenten van De Hond aanvankelijk gelooft maar dan al speurend het hele verhaal aan flarden schiet. De Hond blijft ondertussen van leer trekken in de media. Hij was in die tijd een graag geziene talkshowgast.
Over dat laatste gaat de film ook, hoe media altijd op zoek zijn naar een verhaal en BN’ers daar graag in voorzien. Die hebben bovendien als voordeel dat ze zelf al een verhaal zijn. Talkshows, die afhankelijk zijn van hun gasten, zijn er dol op. Vanavond Frans Bauer bij… vul maar een talkshow in. Wat hij komt doen is niet zo belangrijk. Het publiek dat altijd smacht naar herkenning en verrassing, schakelt in en hoort verhalen zonder wederhoor en meestal ook zonder tegengas. Het moet immers wel gezellig blijven.
Minder expliciet aandacht heeft de film voor een specifiek kenmerk van de tijd waarin het verhaal speelt: de opkomst van wat indertijd web 2.0 werd genoemd. Tot 2000 draaide internet vooral om het razendsnel verspreiden van informatie. De digitale snelweg. Maar na de eeuwwisseling, nadat de dot-com boom instortte, waar De Hond overigens ook bij betrokken was, werd de aandacht verlegd naar communicatie. Webloggen werd een fenomeen. Experts en vakmensen werden aan de kant geschoven want de zogeheten ‘wisdom of the crowds’ was ineens superieur. Er verschenen pompeuze verhalen over burgerjournalistiek die de gewone journalistiek zou wegvagen. Het was de opmaat naar sociale netwerken als Facebook en Twitter.
De komst van web 2.0 viel samen met de opkomst van het populisme. Media hadden tot aan de eeuwwisseling weinig interesse getoond in politieke vertogen die geassocieerd werden met extreemrechts gedachtegoed. Daardoor bleef die stroming ook marginaal. In Nederland veranderde dat met de komst van Pim Fortuyn. Hij werd aanvankelijk nog wel kritisch benaderd maar nadat hij was vermoord door een dierenactivist – Fortuyn wilde een einde maken aan het verbod op bontfokkerijen – werd kritiek taboe. Media gingen als razenden op zoek naar vertegenwoordigers van zijn geluid, de stem van de ontevreden, wantrouwende burger. Die vonden ze volop op internet. Dat die burger nogal zaken verkondigde die niet op waarheid berustten, leek van geen belang.
Het effect van deze ontwikkeling, die zich ook in andere landen voordeed, werkt nog steeds door. De wappies zijn er de nazaten van. Je raadt nooit door wie ze zich gesteund voelen.