De kogel is door de pensioenkerk. Het kabinet heeft een meerderheid achter zich gekregen in de Eerste en Tweede Kamer voor een nieuw pensioenstelsel. Een stelsel waarin niet meer collectief voor het pensioen wordt gespaard maar waarbinnen iedereen een individueel ‘potje’ krijgt met daarin wat er voor hem/haar aan pensioenvermogen is gereserveerd.
Hiermee gaan we over naar wat in essentie een ‘beschikbaar premiestelsel’ is. Daarin worden de beleggingsrisico’s veel meer bij de pensioengerechtigden neergelegd. Als reden voor de invoering van dit nieuwe pensioenstelsel wordt verkondigd dat indexatie van pensioenen dan sneller kan plaatsvinden. De risico’s die daarmee gepaard gaan beschreef ik in 2021 al eerder op Joop.nl.
VVD en D66 zijn er hiermee in geslaagd om één van de laatste (en misschien wel belangrijkste) collectieve regelingen van Nederland conform de neoliberale orthodoxie te individualiseren. Het gevolg hiervan is een risicovoller, en aan resultaten in het buitenland te zien, vaak lager pensioen. Toch was dit niet nodig. Minister Schouten heeft zelf verklaard dat het huidige pensioenstelsel gerepareerd had kunnen worden maar dat er een politieke keuze is gemaakt om pensioenen individueler te maken (Trouw, 23 december 2022).
Waar in het oude stelsel er een toezegging werd gedaan betreffende de hoogte van het pensioen (meestal 70% van het gemiddeld verdiende loon) wordt dit in het nieuwe stelsel nog slechts een toezegging betreffende de hoogte van de bijdrage aan de pensioenpot van de werknemer. In mijn vorige stuk heb ik al aangegeven welke voordelen dit voor werkgevers biedt en welke nadelen voor de werknemers.
Dit gaat echter meer gevolgen hebben dan alleen de hierboven benoemde. In dit nieuwe stelsel wordt iedere deelnemer en gepensioneerde namelijk vastgeklonken aan het aandeelhouderskapitalisme.
De VVD en D66 zijn er in geslaagd om nu, op het moment dat het neoliberalisme eindelijk ter discussie is komen te staan, de laatste pijler van de sociale samenleving af te breken en te vervangen door een systeem gebaseerd op marktgericht individualisme. Hierbij wordt een ieder voor de hoogte van zijn pensioen rechtstreeks afhankelijk van de beleggingsresultaten van het geld in zijn/haar pensioenpot. Omdat in het huidige stelsel de hoogte van de uitkering is toegezegd, is dat voor de individuele deelnemer nu veel minder het geval. Kort gezegd is dat momenteel het probleem van het pensioenfonds. Maar wat nu als in het nieuwe stelsel iemand zijn pensioen ziet dalen door slechte beleggingsresultaten? En dat dan de huur niet meer betaald kan worden? De keuze kan dan worden je huis uit (waar moet je dan naar toe?) of het resterende geld in het pensioenpotje beleggen tegen een zo hoog mogelijk rendement. Olie-, kolen- en wapenfabrikanten hebben vaak een uitstekend rendement. Willen we dat gepensioneerden voor dergelijke keuzes worden gesteld?
VVD en D66 weten met dit nieuwe pensioenstelsel de groep ouderen, en die wordt met de vergrijzing alleen maar groter, afhankelijk te maken van hun ideaal van een neoliberale marktsamenleving.
Dat alles met behulp van de Partij voor de Arbeid en GroenLinks, die hun zegen hebben gegeven aan het omzetten van één van de beste (collectieve)pensioenstelsels ter wereld naar één van de slechtste. Het tegenovergestelde van wat je in een sociale samenleving zou verwachten. En wat hebben de PvdA en GL nu gekregen voor hun steun? De toezegging dat na een volgende kabinetsperiode (5 jaar) gekeken zal worden of het aantal werknemers dat nu geen pensioen opbouwt is gehalveerd. Als dat niet gehaald wordt dan moet er een wettelijke plicht komen voor pensioenopbouw. We zijn we dan wel minimaal één verkiezing verder en dit zal dan wel beslist moeten worden door een nieuwe tweede kamer. De vraag is of er dan nog iets terecht komt van datgene waar de PvdA en GL nu ons sociale pensioenstelsel voor hebben weggegeven.
De PvdA en GL zeggen een linkse politiek te willen? Ik zou dat graag zien. Dit rechtse pensioenplan kan nog worden tegengehouden in de Eerste Kamer. Dat zou een mooie start zijn van de voorgenomen linkse samenwerking.