Schuilkerk in Amsterdam
© cc-foto: Tine van Voorst https://flic.kr/p/o8kP5F
Ongeveer de helft van de Nederlanders met een migratie-achtergrond voelt zich hier niet thuis, zo blijkt uit een voorlopig rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Ze worden door de inboorlingen niet volledig geaccepteerd. Ze hebben last van discriminatie.
Dat is eigenlijk geen wonder. Nederlanders hebben nogal een traditie in het achterstellen van minderheidsgroepen. De hedendaagse klachten uit het SCP-rapport lijken als twee druppels water op die van de katholieken uit de negentiende eeuw. Jos Palm van het VPRO-geschiedenisprogramma OVT pleegt te zeggen: de katholieken waren de Marokkanen van de negentiende eeuw. Dat kun je nu uitbreiden tot alle Nederlanders met een migratie-achtergrond
Traditioneel vormden de katholieken in Nederland een aanzienlijke minderheid, iets meer dan dertig procent. In de dagen van de roemruchte Republiek werden zij officieel achtergesteld. Voor openbare ambten kwamen zij niet in aanmerking. Hun kerken mochten aan de buitenkant niet als godshuizen herkenbaar zijn. Vaak genoeg moesten ze aan hoeders van de openbare orde een soort beschermingsgeld betalen. De officiële gelijkstelling van alle burgers ondanks hun levensovertuiging kwam pas in 1796 tot stand. Over de joden dacht men extra goed na maar ook die vielen onder de nieuwe regeling.
Daarmee was het met de achterstelling van de katholieken niet afgelopen. Zij ervoeren grote discriminatie op de arbeidsmarkt en dat ging van hoog tot laag. Veel werkgevers wilden geen roomsen in hun bedrijf. Het katholieke dagblad De Tijd publiceerde regelmatig lijstjes waaruit bleek dat het aantal katholieke ambtenaren veel te klein was als je het afzette tegen hun aandeel van de bevolking.
Protestanten vroegen zich af of katholieken wel loyaal waren aan vaderland en vorstenhuis. Wat stond bij hen voorop, de Nederlandse wet of de bevelen van de paus in Rome? Het waren trouwens überhaupt onbetrouwbare mensen. Als ze je bedrogen hadden bijvoorbeeld, dan konden ze in de biechtstoel van die zonde af. Je hoefde het als verliefde meid niet te proberen met een roomse jongen thuis te komen.
Sinds de gelijkstelling voor de wet mochten katholieken weer zichtbare kerken bouwen. Het duurde een jaar of dertig voor ze dat daadwerkelijk begonnen te doen. Aanvankelijk hield het Ministerie van Waterstaat stevig greep op de ontwerpen maar die werd als gevolg van Thorbecke´s grondwet losgelaten. Nu maakten de katholieken zich zichtbaarder dan ook: met de modernste technieken bouwden hun aannemers in een vloek en een zucht neogothische kerken met hoge torens die tot ver in de omgeving zichtbaar waren. Dat verspreidde veel angst en schrik. Aan die enorme gebouwen kon je zien dat er een verroomsing gaande was. De katholieken fokten trouwens als bezetenen.
Als gevolg van de officiële discriminatie tijdens de republiek kende Nederland geen bisdommen meer. In 1853 besloot paus Pius IX ze opnieuw in te stellen. De liberale minister Rudolf Thorbecke vond dat hun goed recht maar er kwam een hele volksbeweging op gang, met een petitie aan de koning en al, om dit te voorkomen. Het kostte Thorbecke de politieke top. Zijn opvolger, de opportunistische dealtjesmaker Floris Adriaan van Hall – een Rutte-achtige figuur – wist met een zinledige wet de gemoederen te bedaren en de bisdommen mochten blijven. Toch bleef de maatschappelijke achterstelling in volle glorie bestaan. Nog in de jaren zestig leerde men mij op het Sint Franciscus College in Rotterdam dat katholieke jongens – de meisjes zaten een wijk verder op het Maria Virgo, de school van Nelleke Noordervliet – extra hun best moesten doen om een behoorlijke functie te verkrijgen.
Katholieken die zich gediscrimineerd wisten, konden natuurlijk bij hun geloofsgenoten carrière maken of voor zichzelf beginnen. De warenhuisconcerns C&A, Peek & Cloppenburg en Vroom & Dreesmann droegen een nadrukkelijk katholiek karakter. Veel katholieken konden het ei van hun ambitie kwijt als MKB-er.
Ze stichtten hun eigen scholen en belangenorganisaties. Zij riepen krachtige media in het leven. Uiteindelijk vormden zij de meest verzuilde bevolkingsgroep. De katholieken sloten zich op die manier in hun eigen groep op, daarbij gesteund door een krachtige mediabubbel. Ook katholieke meisjes hoefden niet met een andersdenkende jongen thuis te komen.
Het geloof gaf houvast. Zo rond 1900 had een reactionair fundamentalisme greep gekregen op een belangrijk gedeelte van de Nederlandse katholieken. De meeste bisschoppen stonden daar van harte achter. Paus Pius X, een intolerante duisterling die zuiveringen in de kerk steunde, was in Nederland zeer populair. In de jaren vijftig van de vorige eeuw nog leerde ik hem als jongetje vereren: hij was de heilig verklaarde paus van de kindercommunie en in de Singelkerk werd een enorme wandschildering aangebracht die dit voorstelde.
Op beschuldigingen dat zij niet loyaal waren en de paus boven de koningin stelden, leerden de katholieken agressief reageren. Soms ook letterlijk. Als een spreker zulks beweerde, gingen zij tot de aanval over. Toch bleven politieke kannegieters stemmen werven met antikatholieke propaganda. De laatste partij die dat nog actief deed, was de SGP.
Nog een verschijnsel dat aan de katholieken van weleer doet denken: het winkelcentrum in mijn wijk was al lang dichtgetimmerd geweest zonder het ondernemerschap van Turken en Koerden. Wij katholieken hadden zelfs onze eigen banken, verdorie. Leer daarvan.
Dit lijkt allemaal als twee druppels water op wat Nederlanders met een migratie-achtergrond nu overkomt. Ze kunnen uit het lot van de katholieken ook een les trekken: organiseer je. Neem het niet. Voer actie. Stel waar het moet grenzen. Het antwoord op achterstelling en machtsvorming is machtsvorming en organisatie. Het katholieke voorbeeld laat zien: die gaan niet weg. Niet vanzelf.
In dit verband nog een opmerkelijk feit: we leren nu de Russische generaal Sergei Soerovkin kennen. Hij wordt in de media neergezet als een oorlogsmisdadiger die verantwoordelijk is voor de nieuwe bommenregen op Oekraïne. Toen hij de werelderfgoedstad Aleppo in de as legde, kraaide daar in ons land geen haan neer. Het was maar in Syrië. Pas nu leren we de naam van deze oorlogsmisdadiger kennen. Dit legt getuigenis af van de mentaliteit die ervoor zorgt dat zoveel Nederlanders zich hier niet thuis voelen.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis.
cc-foto: Tine van Voorst