Om nog maar te zwijgen over de repressie en het geweld tegen Palestijnen door het Israëlische leger, wat in het voorjaar weer een tragisch dieptepunt bereikte in Gaza
De Palestijnen hebben recht op een onafhankelijke en levensvatbare staat. Dat is de consensus in de internationale gemeenschap en is ook opgenomen in het regeerakkoord van kabinet Rutte-III. Maar de realiteit is dat door de Israëlische bezetting, die inmiddels al meer dan vijftig jaar duurt, een tweestatenoplossing vrijwel volledig uit zicht is.
Dat werd ook pijnlijk duidelijk toen ik eerder dit jaar in bezet gebied was. Er worden geen stappen gezet richting Palestijnse zelfbeschikking. De ontwikkeling is juist de andere kant op. Illegale Israëlische nederzettingen op gestolen grond worden steeds verder uitgebreid. Inmiddels wonen daar al meer dan 600.000 mensen. Tienduizenden Palestijnse gebouwen zijn de afgelopen decennia gesloopt en duizenden andere worden met sloop bedreigd. Erger nog, Israël dreigt hele dorpen met de grond gelijk te maken en bewoners te deporteren, zoals Khan-al Ahmar, dat ten oosten van Jeruzalem ligt.
Op talloze andere manieren wordt het de Palestijnen eveneens onmogelijk gemaakt een waardig bestaan op te bouwen. Denk aan de illegale muur die grotendeels in bezet gebied is gebouwd en soms dwars door gemeenschappen heen loopt en op plekken boeren scheidt van hun grond. Ook zijn er tal van checkpoints die ervoor kunnen zorgen dat iets eenvoudigs als naar school een paar kilometer verderop gaan uren kan duren. Om nog maar te zwijgen over de repressie en het geweld tegen Palestijnen door het Israëlische leger, wat in het voorjaar weer een tragisch dieptepunt bereikte in Gaza.
Wie Palestina bezoekt, kan niet om een pijnlijke conclusie heen: als de status quo niet verandert, zal Palestijnse zelfbeschikking nooit gerealiseerd worden. De Israëlische regering, die sinds het aantreden van president Trump onvoorwaardelijke steun vanuit de VS geniet, zit daar niet mee. Maar Nederland en de EU dienen zich dat wel aan te trekken.
Steeds opnieuw wordt Israël vanuit Europa veroordeeld, soms ook in heel stevige bewoordingen, voor onder meer de uitbreiding van illegale nederzettingen, sloop van Palestijnse gebouwen en disproportioneel geweld tegen de inwoners van Gaza. Ook wordt een ontmoedigingsbeleid gehanteerd, waarmee bedrijven wordt ontraden economische banden aan te gaan met de nederzettingen.
Verder is er een differentiëringsbeleid, dat onder andere betekent dat de nederzettingen niet mogen profiteren van handelsvoordelen die voor Israël gelden. In het verlengde hiervan gelden regels voor correcte etikettering van producten uit nederzettingen. Daarop mag geen misleidende informatie over de oorsprong staan, zoals ‘made in Israël’. Of dit laatste werkt is zeer de vraag. Nog nooit heeft iemand een product in het schap van de supermarkt gevonden waarop staat dat het afkomstig is uit bezet gebied.
Het doel van dit Europese beleid is een onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat. Het resultaat staat hier haaks op. Stevige veroordelingen zijn belangrijk en broodnodig, maar te vaak holle retoriek gebleken. Dat moet veranderen, want het perspectief van nog vijftig jaar bezetting is voor de Palestijnen simpelweg ondraaglijk. Het roer moet om.
In Ierland zijn interessante ontwikkelingen die ook in Nederland kunnen inspireren om op woorden daden te laten volgen. In dat land is afgelopen zomer de senaat akkoord gegaan met een verbod op de import van producten uit en investeringen in nederzettingen in bezet gebied. De gedachte hierachter is een logische: als nederzettingen illegaal zijn, dan betekent handel daarmee dat bijgedragen wordt aan de instandhouding hiervan. Met maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft dat niets te maken.
Een verbod op handel met nederzettingen – jaarlijks importeert de EU naar schatting voor een paar honderd miljoen euro producten hieruit – sluit ook aan bij Veiligheidsraadresoluties, zoals 465 uit 1980. Daarin worden alle staten opgeroepen Israël met betrekking tot de nederzettingen op geen enkele wijze te assisteren. Ook ligt het in het verlengde van resolutie 2334, die twee jaar geleden nog werd aangenomen.
Zo’n verbod sluit ook aan bij EU-beleid richting Rusland. Toen dat land in 2014 de Krim annexeerde van Oekraïne werd import van producten uit dat schiereiland verboden, evenals investeringen in dat gebied. Tenslotte roepen ook mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International, ertoe op import van nederzettingenproducten aan banden te leggen.
Het zou Nederland, dat zichzelf met Den Haag graag ziet als hoofdstad van het internationaal recht, sieren om heel serieus te kijken maar de ontwikkelingen in Ierland en dit goede voorbeeld te volgen.