Als de oorlog komt… mag ik dan bij jou? Die zin uit het liedje van Claudia de Breij is ons lijflied geworden en de reden dat wij in Nederland terecht zijn gekomen. Ik mocht bij jou…
Ik weet het nog goed. Ik was 11 jaar en we zaten in onze eerste onderduikadres onder de rook van Belgrado (voormalig Joegoslavië). Mijn vader zat na 1,5 jaar oorlog verslagen op de bank voor zich uit te staren. Een toen nog onbekende mevrouw stapte de woonkamer binnen en sprak hem aan. Ze noemde zijn naam: ‘Rasim, wat doe jij hier’? Hij herkende haar in de eerste instantie, door de waas van trauma en verslagenheid, niet. Ze zei: ‘Weet je nog, ik ben het Nadja. Je hebt mij vaak geholpen als douane-inspecteur.’
Toen maakte de waas plaats voor een sprankje licht en hoop in de diepste duisternis. Als een klein kind begon hij te huilen en zei: ‘Ik ben op de vlucht voor etnische zuivering, ik weet niet waarheen en hoe, mijn vrouw is ziek (lees zwaar getraumatiseerd PTSS) en we hebben twee kleine kinderen’.
Zij zei: ‘Kom naar Nederland, het is een humaan land dat mensen medemenselijk opvangt, waar mensenrechten gelden en waar jullie een toekomst kunnen opbouwen met perspectief. Ik ga je helpen’. En zo geschiedde. En ze had 100% gelijk over het beeld wat ze schetste van Holland in de jaren 90.
Elke handreiking voelde als een kans en werd door ons met beide handen aangepakt. We maakten er iets van. Zeker mijn broer en ik. Alles, maar dan ook alles wat Nederland in ons gezin heeft gestopt/ geïnvesteerd, hebben mijn broer en ik dubbel en dwars terugbetaald. Elke keer als ik nu belasting afdraag met mijn bedrijf of een medemens bijsta in de klas of op het podium, dan denk ik: ik ben nu het opstapje, de verbinder, het doorgeefluik van wat mij ooit is gegund. Nu ben ik diegene die bijdraagt aan de toekomst van een meisje en een jongen waarvan de ouders dat niet altijd of volledig zelf kunnen en dat is mooi. Zo blijft het pay it forward-principe overeind. Prachtig systeem, om te koesteren.
Nu, exact 30 jaar na onze komst, is dit een extreemrechts land geworden. Ik zit weer middenin dat waarvoor ik gevlucht ben. Ik heb jaren gewaarschuwd voor dit moment, maar telkens weer zeiden mensen tegen mij: wees maar niet bang, dat kan niet bij ons in Nederland gebeuren.
Al heel lang geleden is de deur opengezet voor rechtsextremisme en stap voor stap zijn steeds meer onmenselijke dingen aan het normaliseren. Wat is er in de afgelopen 30 jaar gebeurd met onze wereldwijde faam van solidariteit? Met de medemenselijkheid? Onze onvoorwaardelijke vrijheid voor iedereen? Met onze humaniteit? Waar is ons geweten gebleven?
Hoe is het mogelijk dat zo weinigen nog zien dat wat in Nederland is opgebouwd zo uniek is en zo immens gekoesterd dient te worden. Er zijn maar weinig landen waar zoveel openlijk verschillende mensen vredig naast elkaar kunnen leven. Dat er zoveel kan, zoveel is en zoveel mogelijk is voor iedereen. Allemaal opgebouwd op de ruggen van zovelen in al hun kleuren en geuren.
Iedereen kent wel iemand die tot een deel van ‘die’ bevolking behoort die vaak als ‘de ander’ wordt bestempeld in onze samenleving. Die eigenlijk altijd te horen krijgt: maar jij bent anders. Jij hoort erbij, jij bent de uitzondering. Ik ben niet de uitzondering, ik ben de regel. De meesten zijn zoals ik. Alleen, je kunt ze niet allemaal kennen, en dat hoeft ook niet. Als je mij kent, ken je ‘die’ ander ook.
Hoe kunnen wij elkaar weer leren zien? Hoe kunnen wij elkaar weer leren horen? Hoe kunnen wij elkaar weer leren (h)erkennen? Hoe kunnen wij elkaar weer leren vertrouwen? Hoe kunnen we samen kijken hoe we dit stukje aarde nog mooier kunnen maken? Niet afbreken, maar opbouwen. Niet verschillen, maar overeenkomsten. Als ik heb, heb jij nog meer. Want delen is vermenigvuldigen. Ik kom niet alleen halen, maar ook brengen. Ik kom niet alleen nemen, maar ook geven. Hoe kunnen we ruimte maken voor ons allemaal? Dit is ons land, wij zijn hier allemaal thuis. Hoe maken we het een veilig en liefdevol thuis? Het is niet of, of, maar en, en. Want
Als er een clubje komt,
Waar ik niet bij wil horen.
Mag ik dan bij jou?
Als er een regel komt,
Waar ik niet aan voldoen kan.
Mag ik dan bij jou?
En als ik iets moet zijn,
Wat ik nooit geweest ben.
Mag ik dan bij jou?
Mag ik dan bij jou schuilen,
Als het nergens anders kan?
En als ik moet huilen.
Droog jij m'n tranen dan?
Want als ik bij jou mag,
Mag jij altijd bij mij.
Kom wanneer je wilt.
Ik hou een kamer voor je vrij…