Vorig jaar startte ik mijn toespraak met het benoemen van een net overleden collega. Een havenbestuurder, collega en vriend. Hij overleed onverwacht op oudejaarsdag 2021 en liet een dochter, een kleinzoon en zijn Oekraïense vrouw achter. Zij verhuisde terug naar Oekraïne. Ik had contact met haar op 25 februari vorig jaar en ze liet me weten dat ze veilig waren, en vastberaden om de stad te verdedigen. Ze appte gisteren, op 24 februari nog: Hi Kitty, we are still oké, but it is a long-lasting hard time, with so many tragedies around. I do hope the victory will come, the sooner the better, and we will celebrate together with the countries that helped en supported us in this bloody war.
Ik vrees dat de data van 24 en 25 februari nog wel even verbonden zullen blijven. Gisteren was de oorlog in Oekraïne 1 jaar oud. Vandaag is het 82 jaar geleden dat vele duizenden mensen zich verzetten tegen de Duitse bezetter, tegen de Jodenvervolgingen van het naziregime. Mensen legden het werk neer. De staking breidde zich binnen een dag uit van het Openbaar vervoer in Amsterdam naar vele bedrijven, ook in de regio. Op het hoogtepunt van de staking waren er zo’n 300.000 mensen die optrokken naar het centrum van Amsterdam. Mensen uit de stad, maar ook uit Haarlem, de Zaanstreek, Hilversum, Utrecht, Weesp, Velsen.
De stakers waren solidair met hun Joodse stadsgenoten die stap voor stap door de nazi’s ontmenselijkt werden. Die zich moesten laten registreren. Die hun baan kwijtraakten. Die uit het verenigingsleven werden gewist. Van wie de buurt werd afgegrendeld door prikkeldraad. Op wie bloedhonden werden afgestuurd. En van wie de eerste honderden jonge Joodse mannen werden gedeporteerd naar Buchenwald en Mauthausen, om nooit meer terug te keren. Het verzet broeide al, maar de deportatie werd de lont in het kruitvat. De CPN, die verboden was, riep op 24 februari op in verzet te komen, en dat gebeurde. Dat is nu 82 jaar geleden.
82 jaar is een hele tijd, en in Nederland prijzen we ons gelukkig dat we iets als de Tweede Wereldoorlog niet meer hebben meegemaakt. Maar de oorlog - en alles wat dat met zich meebrengt aan ontmenselijking, haat en opzetten van groepen in de maatschappij – lijkt soms sluipenderwijs dichterbij te komen. In vele opzichten. Dus het blijft belangrijk om de Februaristaking te herdenken. Het is echter wat mij betreft nog belangrijker om voortdurend alert te blijven op alle signalen die duiden op het gevaar van herhaling, en die nu al overduidelijk wijzen op onmiddellijke gevaren voor onze rechtsstaat en onze samenleving. Die signalen zijn niet altijd voor iedereen duidelijk; ze zijn subtiel of worden afgegeven op plaatsen die niet voor iedereen zichtbaar zijn of makkelijk toegankelijk. Niet iedereen heeft geld voor een abonnement op de krant, niet iedereen kan lezen en schrijven. Niet iedereen begrijpt de Nederlandse taal of kan met een computer overweg. Niet iedereen volgt de politiek. Of begrijpt wat daar gaande is.
Wel hebben heel veel mensen grote zorgen over hun economische positie. Zij komen niet meer rond van hun salaris of hun uitkering. Steeds meer mensen zijn afhankelijk van de voedselbank. Eigen FNV-onderzoek wees onlangs uit dat veel mensen moeten kiezen tussen boodschappen of de dokter. En al helemaal niet meer naar de tandarts gaan. Het toeslagenschandaal ligt nog lang niet achter ons. Gisteren kwam het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen uit. Over hoe de Groningers stelselmatig onrecht is aangedaan, ten gunste van de economische voorspoed van anderen. En stil onrecht geschiedt ondertussen in de participatiewet, de bijstand. Schattingen lopen uiteen, maar 15 tot 20% van alle Nederlanders leeft op of maar net boven de armoedegrens. Zij leven niet, maar overleven.
Maar wat gebeurt er ondertussen in de politiek? De fascisten rukken op. Soms nadrukkelijk, soms in camouflage. Soms uitgesproken, soms verborgen als partijen die meestemmen met verwerpelijke voorstellen. Leden stappen soms uit een nadrukkelijk fascistische partij, om in een andere partij hetzelfde geluid te laten horen. Een partij die boerenbelangen zegt te vertegenwoordigen stemt mee met voorstellen van islamofoben. Christelijke partijen die het gezin als hoeksteen van de samenleving zien, spreken zich uit tegen gezinshereniging van vluchtelingen. Complottheorieën worden schaamteloos voor het voetlicht gebracht. Even onbeschaamd wordt gesuggereerd dat er tribunalen komen en dat de bezetting van het parlement en het ten val brengen van de regering een serieuze optie zou kunnen zijn. En het wordt in de media allemaal ten toon gespreid.
Als vakbond vinden we grondrechten en dus ook vrijheid van meningsuiting en persvrijheid een groot goed, maar ik heb grote zorgen over het feit dat fascisme, xenofobie en racisme mainstream worden, en dat we onze afschuw erover nog maar in enkele hele extreem afschuwelijke gevallen uitspreken. Het gevaar van normalisering van wat gevaarlijk en niet normaal is, mag niet worden onderschat.
Misschien nog net zo bedreigend: zaken die onbenoemd blijven en zonder wezenlijke actie vanuit de politiek. Toenemende femicide, een synoniem voor vrouwenmoord, maar ook de toenemende vrouwenhaat: het is onacceptabel dat de minister van Financiën door extreemrechts ongehinderd als heks kan worden bestempeld. Toenemende intolerantie tegen de LHBTIQ+-gemeenschap. Validisme, het discrimineren en wegzetten van mensen met een beperking, is aan de orde van de dag. En strijders hiertegen worden weggezet als ‘woke’. Een wegzetterm van partijen die in de versterking van de positie van anderen, een aantasting van hun eigen privileges zien.
In 2019 publiceerde Herman Tjeenk Willink een belangrijk werk: Groter denken, kleiner doen. Een boek geschreven uit bezorgdheid over de nonchalance waarmee we in Nederland met de democratische rechtsorde omgaan. Hoe hard nodig het is dat we daartegen ten strijde trekken werd deze week maar weer eens duidelijk toen een aantal partijen op rechts een meerderheid in het parlement kreeg om onderzoek te laten doen met als doel: het ons en andere als maatschappelijke organisaties onmogelijk maken om een rechtszaak tegen de staat te beginnen. Een regelrechte aantasting van onze rechtsstaat die feitelijk zonder al te veel ophef is gepasseerd. Terwijl de staat in toenemende mate onmachtig en onwillig is. Onmachtig om de grote problemen van ons land op te lossen. Om de armoede te bestrijden. Om groepen burgers te beschermen tegen onrecht. Onwillig om de juiste keuzes te maken. Om te gaan staan voor burgers. Om onze grondrechten werkelijk te verdedigen. Om een eerlijke verdeling van de welvaart te bewerkstelligen. Om haar eigen falen onder ogen te zien.
Als vakbond zijn we sterker aan het worden. Nóg sterker dan we al waren. Waar de organisatiegraad hoog is, bereiken we eerlijke arbeidsvoorwaarden, een rechtvaardig loon en goede arbeidsomstandigheden. Waar we sterk zijn hebben we impact, worden we gezien en bereiken we zaken voor onze leden. We beïnvloeden de politiek als we sterk zijn, voeren actie, maar ook rechtszaken, ook tegen de staat. En we hebben een ultiem middel tot onze beschikking: we staken. Staken is meer dan je zin doordrijven. Staken is een middel om je te laten horen. Om te zeggen tot hier en niet verder. Om de strijden voor je loon. Voor je eerlijke deel. Voor rechtvaardigheid. We staken uit solidariteit en saamhorigheid. Samen sta je sterk.
Wij gedenken vandaag de stakers van toen die streden tegen fascisme, tegen rassenwaan en tegen onderdrukking, maar ook voor solidariteit, saamhorigheid, tolerantie en gelijkwaardigheid. De stakers van nu hebben meer met hen gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Want staken voor een rechtvaardig loon, is staken voor een rechtvaardige sociaaleconomische positie, voor welvaart. En welvaart is een belangrijke voorwaarde voor vrede. Het is niet voor niets dat zowel de ILO, maar ook de Stichting van de Arbeid en de SER werden opgericht vlak na een wereldoorlog. Welvaart en vrede hangen met elkaar samen. Net als onvrede en economische achterstelling samenhangen met zondebokpolitiek en een voedingsbodem zijn voor extreemrechtse partijen en hun meelopers die geen enkel belang hebben bij een werkelijke verdeling van de welvaart, maar enkel en alleen uit zijn op macht. En ontwrichting van de samenleving als belangrijk instrument zien om die macht te grijpen. En daarbij geen middel zullen schuwen. Precies wat we nu Poetin zien doen in Oekraïne.
Ik ben er ten diepste van overtuigd dat wij als vakbond een onmisbare bijdrage leveren aan solidariteit, saamhorigheid, tolerantie en gelijkwaardigheid. In onze dagelijkse strijd tegen misstanden die mensen uitsluiten en niet als volwaardig zien. In onze strijd voor rechtvaardige arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. En voor een menswaardige samenleving, waarin we geen muren tussen mensen bouwen, maar juist muren slopen, en waardering willen voor diversiteit in al zijn aspecten. Maar ook door de streep te trekken en ons in niet mis te verstane bewoordingen uit te spreken. Ook nu weer rond de Provinciale Statenverkiezingen laten wij duidelijk weten wie bij ons welkom is op het podium, en wie niet.
Misschien is het u opgevallen dat ik geen van de politieke partijen bij naam noem. Dat is niet per ongeluk. Alles dat je aandacht geeft groeit. Ik zou wensen dat meer partijen, maar ook de media, een cordon sanitair inroepen over organisaties die zich zo nadrukkelijk profileren als vijanden van onze rechtsstaat en de mensen daarin. Ik zou politieke partijen willen oproepen om nog eens goed na te denken voor ze meestemmen in het parlement met verwerpelijke standpunten, alleen om electoraal gewin. Ik zou (politieke) leiders willen oproepen om in de geest van de februaristakers te handelen, dapper te zijn en partij te kiezen voor de mensen die dat zo hard nodig hebben. Om je uit te spreken tegen onrecht. Als vakbond blijven we dat in ieder geval wel doen.
Ik besluit met een citaat uit het werk van Tjeenk Willink:
‘’Op 4 maart 1980 was er een vakbondsdemonstratie in Amsterdam. Uit angst voor krakersrellen vond de bijeenkomst plaats in de RAI. Maar de demonstranten verzetten zich daartegen. Ze wilden hun stem verheffen op de plek die symbool staat voor de vrije burgers en de onafhankelijke staat: de Dam. Dat bracht hun voorman, Herman Bode, tot de legendarisch geworden uitspraak: “Willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam”. Ik heb me altijd aangesproken gevoeld door die woorden om het zelfbewustzijn dat daaruit sprak: als we iets werkelijk willen, dan kunnen we dat ook. Om een democratische rechtsorde overheid te houden moeten we onze stem verheffen en als dat nodig is verzet aantekenen.’’
Ik teken hierbij verzet aan en zal mijn stem verheffen bij iedere gelegenheid die zich voordoet. Net zoals de februaristakers dat durfden. Ik roep u op hetzelfde te doen bij iedere gelegenheid die zich voordoet, te beginnen bij de komende statenverkiezingen. Het is tijd. Nederland verdient beter.