Ik start-up en disrupt, dus ik ben
• 21-04-2015
• leestijd 3 minuten
De digitale revolutie heeft begrippen als start-up en disruptie een magische weerklank gegeven
Ik start-up en disrupt, dus ik ben. Zo zou men het ethos dat in Silicon Valley bewierookt wordt, kunnen samenvatten. Deze vorm van ondernemerschap 2.0 staat of valt met de bereidheid om te mislukken. ‘Failure is succes’, luidt het credo van de veelal jonge en gretige internetondernemers die in ‘The Valley’ hun geluk beproeven. Doel van alle bedrijvigheid en innovatiedrang? Je start-up in no time op de radar van durfinvesteerders zetten en voor een fenomenaal bedrag weer van de hand doen.
Voor de disruptie-evangelisten is er goed nieuws. Zij hoeven niet naar de westkust van de Verenigde Staten af te reizen, maar kunnen hun starters- en disruptiedromen nu verwezenlijken aan Europa’s westkust. StartupDelta is het Nederlandse, door de overheid ondersteunde platform waarmee we Silicon Valley naar de kroon moeten steken.
De directeur van dit platform, Sigrid Johannisse, liet er onlangs in De Volkskrant geen misverstand over bestaan. Starters moeten internationaler denken en ambitieuzer zijn. Dat kwam haar twee dagen later in dezelfde krant en
op Joop.nl op een reprimande te staan van start-upper Roebyem Anders. Zij meende dat juist grote Nederlandse bedrijven te weinig lef en ambitie tonen. Zij moeten hun ‘start-upangst’ afschudden en sneller in zee durven gaan met de jonge disruptiehonden. Alleen zo kunnen start-ups in het vizier van geldschieters komen en onderdeel worden van ‘het jachtterrein van grote investeerders’.
De vraag die evenwel onbeantwoord blijft: moeten we wel zo blij zijn met deze (mede) uit publieke middelen gefinancierde bedrijfjes, die hun huid zo snel mogelijk aan de hoogste bieder willen verkopen? Wie het onlangs verschenen boek The Internet Is Not The Answer van Andrew Keen er op naslaat, zal die vraag hoogstwaarschijnlijk ontkennend beantwoorden. Ontwrichten doen veel florerende start-ups zeker, maar tegen welke prijs?
Keens conclusie over de prijs die we betalen voor de digitale dadendrang van Silicon Valley, laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. ‘An epic fucking failure’, luidt de slotzin van zijn boek. Wat succesvolle, disruptieve start-ups als Uber, Airbnb, Spotify en Instagram vooral bewerkstelligen, is grootschalige destructie van werkgelegenheid en scherp toenemende ongelijkheid. Of het nu de taxi- of hotelbranche is, de muziek of foto-industrie of de journalistiek, onder het mom van ‘sharing is caring’ worden klassieke deugden als gastvrijheid en vrijgevigheid vercommercialiseerd en gemonopoliseerd. Resultaat: een elite van hoogbegaafde nerds en superondernemers verdeelt de buit, een omvangrijke kaste van digitale have nots vecht om de kruimels.
Wat er aan waarde in de interneteconomie geproduceerd wordt, vloeit veelal terug in de zakken van een kleine groep uitverkorenen. Dat Facebook 19 miljard dollar betaalde voor een start-up met nog geen 60 werknemers – WhatsApp – spreekt wat dit aangaat boekdelen. Het mag dan ook omineus heten dat op de site van het beoogde Silicon Valley uit de polder, de StartupDelta dus, waardecreatie tot belangrijkste leidmotief wordt uitgeroepen. Over wat voor een soort waarde heeft men het precies? En waarde voor wie eigenlijk? Voor een handvol enthousiaste en ondernemende whizzkids? Voor de buitenlandse durfinvesteerders misschien? Of voor techniektitanen als Facebook en Google die welhaast elke veelbelovende start-up opkopen?
De directeur van de StartupDelta Sigrid Johannisse liet zich in het Volkskrant-interview als een onvervalste Silicion Valley-cheerleader gelden. Volgens haar zijn we nog te veel een land van kleine zelfstandigen en moeten we een voorbeeld nemen aan de mentaliteit van bedrijven als Facebook en Google. Pardon? De uitgesproken ‘winner takes all’-ideologie van Mark Zuckerberg en co als lichtend voorbeeld? Het expliciete monopoliestreven van de Amerikaanse techniekgiganten als ondernemersideaal? Of bedoelt ze dat we het libertarische gedachtegoed dat in Silicon Valley zo virulent rondzingt, moeten omarmen? Maar dat zou betekenen dat we elke vorm van overheidsbemoeienis en regelgeving bij voorbaat moeten afwijzen. Dat lijkt lastig te rijmen met een gesubsidieerd platform als de StartupDelta.
Als u het mij vraagt, hebben we hier eenvoudigweg met een prestigeproject te maken. De digitale revolutie heeft begrippen als start-up en disruptie een magische weerklank gegeven. Maar magie en prestige zijn bepaald geen waarborg voor waardecreatie, laat staan dat de gemiddelde belastingbetaler daar in economische zin veel wijzer van wordt. Kortom, ook in dit geval zit er weinig anders op dan ons vast te klampen aan het Silicon Valley-adagium ‘failure is succes’.
Hans Schnitzler is auteur van Het digitale proletariaat Volg Hans ook
op twitter.