Als gespreksleider krijg ik soms na afloop van een debat een aardigheidje mee. Vroeger ging het meestal om een fles wijn, daarna kwam de verantwoorde waterfles in beeld, en tegenwoordig ga ik met een pakketje thee/koffie/chocola naar huis.
Maar het kan nog verantwoorder: eind 2019 kreeg ik na een presentatie twintig bomen in Senegal cadeau en begin 2021 werd ik zowaar eigenaar van 4 m2 tropisch regenwoud in Costa Rica!
Inmiddels een paar jaar later vraag ik me af hoe het ondertussen met ‘mijn’ bomen gaat. Met die vraag en twee eigendomscertificaten in de rugzak ga ik in de zomer van 2024 op pad. Afgelopen week kon je mijn verslag over mijn bomen in Senegal lezen. Deze week: Costa Rica.
Zoals mijn contactpersoon Maarten van der Beek me had gemaild, neem ik de bus van de hoofdstad San José naar Bataan: je moet de bus van 14:00 uur naar Bataan hebben, aankomst rond 16:45 uur bij een kleine bushalte. Ik neem je dan mee naar het project dat zich in het dorp San Miguel bevindt. Op Google Maps kan je dit dorp vinden als ‘Parcelas de San Miguel, Costa Rica’.
Als trotse eigenaar van 4 m² tropisch regenwoud ben ik onderweg naar het onderzoekscentrum van de non-profit stichting Fundación Work with Nature, de zusterorganisatie van stichting Adopteer Regenwoud.
Work with Nature is in 2011 door tropisch bosbouwer Matthijs Bol en bioloog Maarten van der Beek opgericht, toen die twee vrienden een aantal jaren ervoor voor het eerst Costa Rica bezochten, verliefd op dat land werden, maar ook schrokken van de snelheid waarmee het regenwoud verdween. Met eigen geld kochten ze een stuk regenwoud van 3,5 hectare (35.000 m²) met het doel om dat te beschermen. Op dit moment bezit de stichting, die een ANBI-status en het keurmerk Erkend Goed Doel heeft, 288 hectare grond (2.8 km²), maar het streven is het behoud en herstel van minimaal 2000 hectare (20 km²) regenwoud.
Je moet je best doen om Van der Beek, een rijzige Hollander te midden van de lokale mensen bij de bushalte van Bataan, te missen. Onderweg naar het onderzoekscentrum praat Van der Beek me bij over de praktische zaken waarbij het belangrijkste is: “Na gebruik gooi het toiletpapier in de emmer naast de wc-pot en als die vol is, legen we de emmer in een vuurkorf en steken we de boel in de fik.”
Het is al donker als we bij het onderzoekscentrum aankomen. Ik maak kennis met Van der Beeks vrouw, Hanneke van der Beek (ook bioloog) die samen met hem de stichting runt, en de nieuwe vrijwilligers: Reagan en Sela uit de VS en de Britse Belle. Drie jonge vrouwen van begin twintig die biologie en milieuwetenschappen studeren en gemiddeld één maand daar zullen verblijven.
Hanneke vertelt dat we morgenochtend een rondleiding in de tuin van onderzoekscentrum hebben.
Het onderzoekscentrum is 90.000 m² groot, waarvan 20.000 m² tuin is en 70.000 m² uit aangrenzend bos bestaat. De gigantische tuin staat vol met bomen en planten en Hanneke kent zowat elke boom en struik die daar staat. Van bijna alles wat we zien, kan Hanneke vertellen wat en hoe je ervan kan eten of thee kan trekken. Aan het eind van de uitgebreide rondleiding die een paar uur duurt, snap ik dat sommige mensen verliefd op dit land(schap) worden.
De daaropvolgende dag staat in het teken van het inventariseren van een stuk regenwoud voor een biodiversiteitsonderzoek dat in samenwerking met de Universiteit Utrecht is opgezet. Bij de rand van het regenwoud stappen we uit de auto en beginnen we in 32 graden Celsius en 97% vochtigheidsgraad aan een zware wandeling door welhaast ondoordringbaar woud over modderige ondergrond met hier een steile klim en daar een glibberige afdaling. Onze gids Gerald, die af en toe zijn machete moet gebruiken om de weg vrij te maken, gaat voor en waarschuwt ons als hij bullet ants ziet.
We gaan aan het werk. Eerst bepaalt Gerald welke bomen getagd worden, met 10 cm als minimale diameter van de boomstam, en vervolgens maakt hij met boormachine een klein gaatje in de boom. Omdat ik een werkbroek met grote zakken aanheb waar een hamer, genummerde ringen en een grote doos met spijkers in passen, ben ik verantwoordelijk voor het inslaan van de lange spijker met de ring in de boom. Daarna bepaalt Reagan met behulp van het GPS-apparaat de exacte locatie van de boom. Vervolgens bepaalt Belle (in het begin met behulp van Gerald en Van der Beek) de boomsoort. Daarna maakt Van der Beek een foto van de boom waarbij het nummer dat ik in de boom heb geslagen goed zichtbaar moet zijn. Tot slot noteert Sela alle verzamelde gegevens.
Aan het eind van de dag, als we vermoeid en volledig doordrenkt van zweet teruglopen naar de auto, herhaalt Van der Beek nogmaals het belang van het werk dat we vandaag hebben verricht: dankzij de inventarisatie kan de stichting in de komende jaren de gezondheid van de bomen in dit gebeid op een degelijke wijze monitoren.
De daaropvolgende dag ga ik met Van der Beek naar de plek waar mijn 4 m² tropisch regenwoud staat. We volgen dezelfde onverharde heuvelachtige weg als gisteren, maar nu kan ik veel beter om me heen kijken: het landschap met groene glooiende heuvels en hoge bergen, en her en der een plukje mist in de verte is net een ansichtkaart.
Bij een boom waar het bordje Work with Nature staat, stappen we uit de auto. Na een paar minuten wandelen, bevinden we ons in een soortgelijke situatie als de dag ervoor: zeer dichtbegroeid woud, hoge temperatuur, en erg vochtig. Het enige wat nu opvalt (waarschijnlijk omdat we nu met een klein gezelschap zijn en niet gefocust hoeven te werken) is hoe lawaaiig het bos is. Brulapen en toekans, volgens Van der Beek.
Terwijl we verder het bos intrekken, vertelt Van der Beek dat op 4 m² meestal niet meer dan één boom staat. “Sommige boomstammen beslaan zelfs meer dan 4 m², samen met allerlei kleine zaailingen, kruiden, lianen, bromelia’s, varens, mossen en orchideeën. De datum die op je certificaat staat, eind 2019, komt overeen met de tijd dat we dit perceel van 39 hectaren (390.000 m²) hebben gekocht. Maar dat betekent niet dat deze boom hier of die boom daar jou toebehoren. In die zin verschilt onze werkwijze van de organisatie die bomen voor je plantte in Senegal. Hier ben je eerder een klein beetje eigenaar van 2.88 miljoen m² beschermd regenwoud dan de enige persoon op een eilandje van 4 m². Maar dankzij jouw cadeau wordt dit gebied niet voor veevoer, fruitteelt en houtkap gebruikt en blijft zijn functie als tropisch regenwoud behouden. Verder konden we vorig jaar 19 lokale werknemers in dienst nemen: koks, gids, boswachters, tuinman, herbebossing-projectcoördinator en nachtwakers, van wie iedere werknemer een gezin kan onderhouden en verzekerd is. We zijn de enige organisatie in de regio die door natuurbescherming banen creëert. Op de basisschool in het dorp bieden we natuureducatie aan, iets dat niet in het standaard lespakket zit. We stimuleren dat onze donateurs ook deze kanten van ons werk te zien krijgen en zich daar deelgenoot van voelen.”
Ik ben weliswaar geen eigenaar van een specifiek stuk regenwoud waar ik nu sta, maar wil toch weten hoe het nu met ‘mijn’ 4 m² gaat.
Van der Beek: “Sinds de aankoop is dit perceel regenwoud zich aan het herstellen van tientallen jaren menselijke invloed. Ook al is de bosstructuur in al die tijd intact gebleven, hebben mensen dieren bejaagd, selectief bomen gezaagd en palmen omgehakt voor consumptie, terwijl voor de mens onbelangrijke soorten met rust zijn gelaten. Nu kan het systeem zich langzaam volledig herstellen, maar dat kost tijd.”
Als we terug zijn bij het onderzoekscentrum zie ik een tweetal lokale medewerkers en de vrijwilligers die druk aan het timmeren zijn. Ze maken zogenaamde nestkasten voor de Buffons ara’s, een papagaai-achtige vogelsoort waarvan er naar schatting nog maar 1500 in de wereld zijn, voornamelijk in Costa Rica. Buffons ara’s maken hun nest hoog in de Bergamandelbomen, die illegaal gekapt worden vanwege hun mooie hout dat erg gewild is. Hoe minder Bergamandelbomen betekent hoe minder Buffons ara’s. Maar de nestkasten die nu gemaakt worden zullen ervoor zorgen dat de Buffons ara’s, die ongeveer vijf maanden per jaar in het reservaat verblijven, zich daar ook gaan nestelen waardoor de populatie groter zal worden.
De volgende dag brengt Van der Beek me met de auto terug naar Bataan.
Onderweg stopt hij om een oudere vrouw een lift te geven. Zij gaat vandaag de kleine begraafplaats van San Miguel schoonmaken, vertelt ze in het Spaans aan Van der Beek. Ze nodigt hem en z’n gezin uit voor de aanstaande zondagsdienst in de kerk. Van der Beek, die niet gelovig is, accepteert de uitnodiging met een grote glimlach.
Hoewel het project in Senegal en Costa Rica niet alleen vanwege de locatie, vegetatie en de weersomstandigheden, maar ook de benadering van de donateurs, verschillend zijn, zie ik dat ze minstens één gemeenschappelijk raakvlak hebben: ze zijn geworteld in de lokale gemeenschap.
Net een boom.
- Adopteer Regenwoud is de Nederlandse stichting die zich vooral richt op fondsenwerving, social media, het aangaan van samenwerkingen met (inter)nationale organisaties en de terugkoppeling naar donateurs.
- Fundación Work with Nature is de Costa Ricaanse zusterorganisatie die zich richt op de uitvoering ter plaatse. Zij koopt en beheert de gronden, neemt lokale werknemers aan, ontvangt bezoekers en voert taken uit als onderzoek, lokale participatie, herbebossing etc.
- Sadeghi heeft de CO2-uitstoot voor de beide vliegreizen gecompenseerd.
- Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten www.fondsbjp.nl