Druktemaker Marcel van Roosmalen zat maandagavond in het belpanel voor de nationale actie voor Oekraïne. Dat viel weer eens niet mee. “In Oekraïne wordt een gezin uit een flat gebombardeerd, u bakt een taart. In Oekraïne liggen de doden op straat, u doneert voor iedere scheet die u laat een euro. Ik kijk neer op Nederlanders die flessen ophalen, pannenkoeken bakken, mest uitrijden en snoeptorens bouwen. Op Nederlanders die een verdubbeling van het totaalbedrag eisen van de overheid. Geef gewoon zelf.”
“Ik ben totaal niet onder de indruk van het voorlopige eindbedrag. 106 miljoen euro gedeeld door 17,5 miljoen Nederlanders is helemaal niets. Wij zijn een vol dat met elkaar juicht omdat we per persoon een half entreekaartje voor de Efteling, een tosti in een Amsterdams café, een Playmobil-poppetje, een doosje olijven van de traiteur, een maand Netflix hebben gegeven aan een volk dat massaal op de vlucht slaat.”
“Alleen radiomakers denken dat mensen geven omdat Mattie en Wietze weer even bij elkaar zijn. Ik zou juist meer geven als Mattie en Wietze nooit meer samen te beluisteren zijn. En dan dat gezeur, dat je zo warm wordt van de saamhorigheid. Gisteren de actie, vandaag weer zeiken over de benzineprijs, dat het brood drie keer zo duur wordt en dat u het allemaal niet meer kunt aanzien.”