31 december. De dag bij uitstek om terug te blikken op een voorbij en vooruit te blikken op een nieuw jaar.
2016. Een jaar dat begon met berichten uit Keulen. Honderden asielzoekers zouden vrouwen en meisjes hebben aangerand, verkracht en bestolen. Achteraf bleken het enkele tientallen Noordafrikanen te zijn, die inderdaad asiel aangevraagd hadden in Duitsland, maar dit op grond van hun veilige land van herkomst nooit zullen krijgen. Maar de toon was gezet. Vluchtelingen zouden niets en niemand ontziende testosteronbommen en dieven zijn.
2016. Ook het jaar van de vele aanslagen in Europa, maar niet te vergeten; ook daarbuiten. Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen. Het zijn er gewoon veel te veel. Eén aanslag was al te veel. Onschuldige slachtoffers, daarvan is er eentje al teveel. Of dat nu in Brussel, Nice, Berlijn of Aleppo is.
2016. Het jaar ook dat ik begonnen ben met mijn werk voor VluchtelingenWerk. In die twee maanden heb ik veel persoonlijke verhalen gehoord. Ook die ga ik, uit respect voor deze mensen, hier niet noemen. Maar ik kan u garanderen; ze waren stuk voor stuk niet fijn. Mensen vluchten niet zomaar. Verlaten hun land, hun vrienden, hun familie, hun identiteit, niet zomaar voor een onzekere toekomst. Ja, ze zoeken hun geluk. Mogen ze? Probeert niet iedere mens zijn hele leven lang geluk te zoeken? Hoe wanhopig moet een mens zijn om zijn geluk duizenden kilometers verderop in een ver, koud en nat land te zoeken? Om alles wat hij had, achter te laten. Zelfs zijn vrouw en kind. Omdat hij het geld niet heeft om ook hun die gevaarlijke reis te laten maken. En in de hoop dat zij op een dag op een veilige manier weer herenigd zullen worden. De starende ogen spreken boekdelen.
2017. Niemand weet wat de dag van morgen en de 364 dagen daarna ons brengen zal. Maar laten we één ding hopen: dat al die miljoenen mensen die hun geluk elders zoeken, dit geluk ook zullen vinden. En dat het woord gelukszoeker geluksvinder zal worden.