Het was aangenaam. Het ging de diepte in, je kon rustig even naar de keuken lopen zonder de draad kwijt te raken.
Wie belangstelling heeft voor racisme in Nederland, kwam afgelopen zondag goed aan zijn trekken. Als gevolg van de commotie rond zijn witte persoonlijkheid vond Jort Kelder tegenover zich een programma van Clarice Gargard dat door de VPRO op het internet werd gebracht vanuit Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. Het Black Renaissance Collectief organiseerde een eigen avond in De Appel, eveneens in de hoofdstad. Alles bij elkaar betekende dat iets meer dan vier uur en vijftig minuten televisie.
Ik was uitgenodigd om als gast te verschijnen bij Jort Kelder. Deze had zijn tenten opgeslagen in café Rotterdam op de zuidoever van de Nieuwe Maas, waar met veel passen en meten zeventig deelnemers op anderhalve meter van elkaar een plaats konden vinden. Er bleef dan genoeg manoeuvreerruimte over voor Zijne Witheid.
Op de eerste rijen zetelde een adel van professoren en politici die zich van het vulgus onderscheidden door een eigen microfoontje. De grote meerderheid van de aanwezigen moest gaan staan in een poging de aandacht te trekken van de presentator, wat overigens vrij aardig lukte. Kelder deed zijn best binnen de beperkte zendtijd – 55 minuten – zoveel mogelijk aanwezigen aan het woord te laten. En dan was zijn talkshow ook nog in stukjes gedeeld door korte filmpjes van Motivaction.
Jort Kelder maakte Europese, sterk door Angelsaksische voorbeelden gedragen, televisie. Alles moest kort. Alles moest snel. Alles moest spannend. Ook de cameravoering stond in dienst van dit principe. Er waren snelle beeldwisselingen. Steeds was de regisseur op zoek naar close ups van deelnemers met veelzeggende gelaatsuitdrukkingen.
Het ging om meningen, niet op feiten. We kregen geen feiten en cijfers, bijvoorbeeld over de werkloosheid of het opleidingsniveau van verschillende etnische bevolkingsgroepen. De filmpjes van Motivaction maakten duidelijk hoe men in Nederland over de problematiek dacht, keurig onderscheiden naar blanken en burgers van kleur.
Een grote meerderheid van de door Motivaction ondervraagden bleek de stelling van de avond te onderschrijven: het huidige racismedebat drijft Nederland uit elkaar. Tegelijk meent zestig procent van de blanken dat er in ons land wel degelijk institutioneel racisme bestaat. Van controversieel geworden standbeelden moet je van hen echter afblijven. Drie procent verklaarde discriminatie te hebben ervaren, tegen bijna dertig procent onder de respondenten van kleur. Een zeer groot gedeelte van die groep gaf te kennen dat er in ons land veel te weinig begrip bestaat voor de vormen van discriminatie die niet-blanken op dagelijkse basis ervaren.
Kelder riep zijn publiek op tot korte en heldere getuigenissen. “Punt gemaakt” riep hij, als iemand een minuut aan het woord was geweest. Zo passeerde het hele spectrum van het racismedebat sinds de moord op George Floyd in razend tempo de revue. Zijne Witheid gaf de macht geen seconde uit handen maar lette er op zijn persoonlijke meningen voor zich te houden. Zijn lichaamstaal gaf soms aan dat hij zich nog net op tijd inhield. Dat kon ik vanuit mijn positie goed zien, want ik was na te zijn geschminkt op de achterste rij geplaatst. Ik maakte daar één opmerking: dat we het over concrete vormen van discriminatie moesten hebben omdat de slachtoffers niks hadden aan gedachtenwisselingen over definities of de juiste persoonlijke houding. “Punt gemaakt”, riep Kelder… Filmpje van Motivaction.
En dan nu naar de oplossingen! Rotterdam blijkt een stadsmarinier racisme te hebben aangesteld. De politici riepen om een vergelijkbare functionaris op landelijk niveau. Kelder wierp zoals gebruikelijk zijn papieren geheugensteuntjes in de lucht. Einde programma.
Er waren emoties voelbaar geweest tijdens de hele show maar niemand gaf andere aanwezigen ergens de schuld van. Gasten gaven hun persoonlijke visie op racisme. Ze kwamen soms met een remedie. Maar niemand wees een zondebok aan. Ook niet de blanke door MS aan een scootmobiel gebonden mevrouw aan wie duidelijk was af te zien dat ze van haar leven nog geen enkel privilege van welke aard dan ook had mogen ervaren. Ze voelde zich net zo min gehoord als de geënquêteerden van kleur uit het Motivaction onderzoek en zonder twijfel terecht.
Wie de ‘verkeerde’ huidskleur heeft in dit land, trekt maar al te vaak aan het verkeerde eind maar dat zijn lang niet de enigen. Het was overigens treffend vast te stellen dat alle zeventig deelnemers voor zichzelf opkwamen en niet voor anderen. Tegelijk toonden zij wel respect voor elkaar. Dat hing misschien samen met het feit dat de meeste genodigden vergaderervaring hadden: zij speelden een rol in de lokale politiek of het verenigingsleven. De professoren en de politici wisten wat dat betreft ook van wanten.
De talkshow van Clarice Gargard stond in sterk contrast tot het gebeuren rond Jort Kelder, niet in de laatste plaats omdat zij twee uur ter beschikking kreeg. Ze had de tijd en nam die ook. Het was allemaal bedoeld als het Black Lives Matter alternatief voor Jort Kelder. Hier geen zaal vol deelnemers die allemaal op hun minute of fame hoopten. Gargard ging steeds in gesprek met drie studiogasten, die consequent elkaar probeerden aan te vullen. Er was de hele avond geen wanklank te horen. Wel waardering aan alle kant.
Ik herkende iets. Dit leek Joy wel uit Ghana of de Nigeriaanse satellietzenders, die ik dankzij mijn schotel in huis kan halen. Daar is het tempo ook zo bedachtzaam. Interviewers nemen ruim de tijd. Van scherpe ondervragingen is geen sprake. Clarice Gargard bood geen Europese maar Afrikaanse televisie. Je mag het ook slow television noemen. Het was aangenaam. Het ging de diepte in, je kon rustig even naar de keuken lopen zonder de draad kwijt te raken.
Qua thematiek verschilde het allemaal niet van wat we met zijn zeventigen bij Jort Kelder te berde brachten. Ook hier ging het erg om definities en houdingen. Een aantal malen werd concrete discriminatie aangestipt – bij de politie, in het bedrijfsleven, door de belastingdienst – maar dan raakten de gesprekken al gauw weer in het spoor van de brede maatschappelijke analyses.
Daarbij viel één ding op: de gasten van Clarice Gargard hadden geen zin meer om de blanken bij de les te houden. Ze waren het moe, zoals ze het formuleerden, de witten steeds maar weer te onderwijzen. Die moesten het onderhand maar weten. Of anders zichzelf op de hoogte stellen. In het bijzonder Seada Nourhusen, hoofdredacteur van OneWorld, had hier genoeg van. Maatschappelijk ondernemer Kunta Rincho sloot zich bij haar aan.
Verderop in het programma sprak Clarice Gargard met een blanke kwee, die uitlegde hoe goed het was dat de witten zich bij demonstraties van Black Lives Matter in de achterhoede aansloten. Hij corrigeerde nu ook witte vrienden die zich soms nog aanduidden als “blank”. Hij gaf ook literatuuronderwijs – dun boek – aan wie zich zelf wilde onderwijzen.
Toch brengt zulke zelfstudie risico’s met zich mee. Ikzelf ben het beste voorbeeld. Ik had me nog nooit voor Sinterklaas en zijn knecht geïnteresseerd tot Quinsy Gario zijn leus “Zwarte Piet is racisme” introduceerde. Daarop heb ik mij zelf diepgaand onderwezen. De vaste lezers van Joop weten waar dit sinds 2012 op is uitgedraaid.
87% van de Nederlanders is blank. Als je die vertelt dat zij stuk voor stuk, van doodarm in een scootmobiel tot steenrijk in Aerdenhout, privilege gemeen hebben, dan kon het zelfonderwijs wel eens onbedoelde resultaten bereiken. Er staan genoeg charlatans klaar om het lesmateriaal aan te reiken, als men begrijpt wat ik bedoel.
Kunta Rincho ging nog verder. Hij stelde dat Nederlanders van kleur hun eigen structuren en onderwijsinstellingen op moesten richten als ze met hun eisen en alternatieven bij de bestaande instanties geen gehoor vonden. Het leek de taman siswa(wijsheidstuin)-beweging uit Indonesië wel. Dat was een zeer succesvol particuliere initiatief van nationalisten die geen genoegen meer wensten te nemen met het kwantitatief en, op enkele elitescholen na, kwalitatief inferieure koloniale onderwijs. De meeste Indonesische vrijheidsstrijders hebben hun lager onderwijs op zo’n school genoten.
Of zou Rincho denken aan Booker T. Washington, de ex-slaaf die een Afro-Amerikaanse universiteit oprichtte nadat hij had moeten vaststellen hoe er ook na het einde van de slavernij voor zijn mensen geen recht bestond? In de barre jaren van Jim Crow en racistische wetgeving op het niveau van de staten stichtten Afro-Amerikanen in navolging van deze voorman een heel netwerk van scholen, media en organisaties waarin zij zichzelf konden zijn, naast en tegen de blanke mainstream in.
Tegen het eind van de talkshow benadrukte Mitchell Esajas van de Black Archives het belang van historische kennis. Hij liet een rapport uit de jaren zeventig zien over politiegeweld tegen zwarte mensen. Het was niet nieuw wat mensen van kleur overkwam, wilde hij zeggen. Ook in de jaren zeventig en tachtig was er al sprake van etnische profilering. En strijd daar tegen. Er was dan ook een rol weggelegd voor de meiden die met groot succes een petitie organiseerden voor een verplichte behandeling van racisme in alle vormen van onderwijs. Ze kregen ondersteuning met een Kamerbreed onderstreepte motie.
Voor zover het gaat over historisch onderwijs, is een kanttekening op zijn plaats: de geschiedenis spreekt je nooit vrij en geeft je evenmin gelijk. Je komt altijd hinderlijke nuances tegen. Zo zal dan blijken dat de trans-Atlantische slavenhandel een Europees-Afrikaans bedrijf is, iets dat overigens geen enkel excuus voor de Nederlandse regering is om zich nog langer onder een excuus uit te wurmen: als er ooit sprake was van georganiseerde omvolking onder de Nederlandse vlag, dan was het deze anderhalve eeuw aanhoudende gedwongen emigratie.
Zo kabbelde het programma rustig voort zonder dat het saai werd. We kunnen in Nederland wel wat meer van die Afrikaanse slow television gebruiken.
In de Appel deed het Black Renaissance Collectief geen poging televisie te maken. Men registreerde statisch een bijeenkomst, die was georganiseerd volgens een methode van de oorspronkelijke Amerikanen. Ik laat die daarom voor wat het is omdat met de in dit stuk gehanteerde criteria geen recensie te maken valt die hout snijdt.
Hoe dan ook, het was bij elkaar uren en uren waardevolle televisie. Na afloop constateerde ik wel dat een getuigenis ontbrak en nog wel van een fictieve professor. Verleden week vertoonde de publieke omroep de indrukwekkende film A single Man , naar de roman van Christopher Isherwood. Die gaat over de laatste dag uit het leven van een homoseksuele hoogleraar in het Californië van zestig jaar terug. Aan het begin van de film houdt hij een wanhopig college voor zijn studenten. Hij betoogt dat de mensheid uit talloze minderheden bestaat, mensen met sproeten bijvoorbeeld. Dat is geen enkel probleem. Het wordt pas een probleem als de meerderheid voor een minderheid angst voelt. Niemand snapt me, constateert de professor bitter.
Het was wel een waarheid die volgens mij als een soort uitspansel boven elk debat over racisme moet hangen: minderheden krijgen een groot probleem als de meerderheid bang wordt. Aan de wortel van menig bloedbad staat irrationele angst.