Het is begrijpelijk dat expats graag in grote Nederlandse steden wonen. Maar het stelsel is oneerlijk
De wedloop om de rijke expat is in volle gang. Een recent onderzoek van het Europees Parlement laat zien dat vrijwel iedere grote stad in de EU probeert om expats aan te trekken met belastingvoordelen. Wopke Hoekstra doet volop mee in deze strijd. Daarmee subsidieert hij feitelijk de hogere woningprijzen in steden als Amsterdam, Den Haag en Groningen.
Een recent rapport van ING bevestigt dit: sinds 2013 is de prijs van woningen in Amsterdam met bijna 70% gestegen. Tegelijk is het aantal expats in Amsterdam ook gestegen met 33% sinds 2012. Zij verdienen aanmerkelijk meer dan de gemiddelde Amsterdammer, en kunnen gebruik maken van suikerzoete belastingvoordelen. Dit trekt de huizenmarkt scheef.
De voorwaarden voor deze subsidie van Wopke Hoekstra zijn breed, erg breed. In de praktijk hoef je alleen maar buitenlands te zijn en een minimumbedrag als loon te krijgen. Daarmee schiet Hoekstra zijn doel – deskundigen op specifieke vakgebieden naar Nederland halen – ruim voorbij. Meer nog: Nederlands talent, dat niet van de regeling gebruik kan maken, wordt achtergesteld. Dit is een onwenselijke en onrechtvaardige besteding van belastinggeld.
Het is begrijpelijk dat expats graag in grote Nederlandse steden wonen. Maar het stelsel is oneerlijk. Daarom moet Wopke Hoekstra de expatregeling aanpakken. In Nederland, en in Brussel. Dat kan op de volgende manieren.
1. De 30%-regel op de schop: stop de expat-industrie
De huidige regels zijn onrechtvaardig. In Nederland mogen werkgevers 30% van het totale inkomen belastingvrij verstrekken aan de expat. Daardoor houden expats aan het einde van de maand meer geld over en komen ze in aanmerking voor een hogere hypotheek. Nederlanders met exact de dezelfde baan betalen aanzienlijk meer.
Makelaars, accountancy-kantoren en juristen kennen deze regelingen door en door, en houden een industrie in stand van het aantrekken en huisvesten van expats. Zo zijn er al makelaars in Amsterdam die uitsluitend in het Engels opereren. Niet verbazingwekkend: grote segmenten van de Amsterdamse huurmarkt zijn alleen betaalbaar voor mensen die van de expatregeling gebruik kunnen maken. Dit draagt bij aan een gevoel van sociale onrechtvaardigheid.
Daarom moet de 30%-regel worden beperkt. De regeling drijft de huurprijzen op, en dat treft de middenklasse die geen gebruik kan maken van de regeling. Er moet minder subsidie naar de rijkste expats door een maximuminkomen in te stellen waarboven je geen gebruik meer mag maken van de regeling. Zo kan er meer geld worden geïnvesteerd in inclusieve woningbouw in grote steden.
2. Trek de juiste kenniswerkers aan
Een professor kernfysica, een chipdesigner, een toptalent in kunstmatige intelligentie. Dit zijn mensen die de Nederlandse economie hard nodig heeft, en het is te begrijpen dat we proberen deze mensen aan te trekken. Maar op dit zijn de voorwaarden voor de expatregeling dusdanig breed dat grote groepen mensen eronder vallen: je hoeft alleen een ‘specifieke deskundigheid’ mee te brengen. Daardoor valt iedere buitenlandse communicatie-adviseur, consultant of leidinggevende van een callcenter ook onder de regeling. Die kunnen vervolgens profiteren van voordelen die Nederlandse vakgenoten niet genieten. Daarom moet de definitie van kenniswerker, die bepaalt of je van de expatregeling gebruik kan maken, alleen gelden voor uitzonderlijk talent.
Aan de andere kant proberen tech-giganten en hun headhunters Nederlands talent weg te kapen. Zo is er in Nederland haast geen docent of promovendus kunstmatige intelligentie meer te vinden: China en de VS proberen deze mensen met alle mogelijke middelen aan te trekken. Nederland moet proberen de juiste voorwaarden te scheppen om te zorgen dat deze mensen in Europa blijven. Door te investeren in onderwijs en promotieplekken, bijvoorbeeld door een digitax te heffen op diezelfde tech-giganten.
De regeling moet daarom worden beperkt tot specifieke vakgebieden. Dat betekent dat veel gerichtere voorwaarden nodig zijn om in aanmerking te komen voor de expatregeling. Zo trekken we hoogwaardige deskundigheid aan, en dat is uiteindelijk waar de regeling voor bedoeld is. Tegelijk moeten het vooral Nederlands talent aantrekkelijker worden om in Nederland te blijven.
3. Een Europees einde aan een race naar de bodem
Voor de bovenstaande acties moet tegelijk de Europese dimensie in de gaten worden gehouden. Want bijna ieder Europees land heeft een strategie om rijke expats aan te trekken. Dat zorgt voor een race naar de bodem, want ieder land wil net iets voordeliger zijn dan zijn buurland. De Europese Commissie heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om belastingcompetitie in banen te leiden, bijvoorbeeld als het gaat om vennootschapbelasting. We willen immers geen race naar de bodem. Om diezelfde reden moet de race rond de expatregelingen gestopt worden. Op korte termijn kan de Commissie expatregelingen onderdeel maken van de jaarlijkse toets op schadelijke belastingpraktijken van lidstaten, in het kader van het Europees Semester.
Daarom willen we een Europees voorstel voor harmonisatie van expatregelingen, om de race naar de bodem te stoppen. Wopke Hoekstra moet hier in Brussel voor ijveren. De Commissie moet daarnaast expatregelingen meenemen in het Europees Semester en de landenspecifieke aanbevelingen.
4. Doorbreek de spiraal rond onbelaste huurinkomsten
Als je een tweede woning verhuurt, wordt dit gezien als ‘sparen en beleggen’ en betaal je een vaste belasting van 1,2% op het veronderstelde rendement. Erg aantrekkelijk, want je hoeft je huurinkomsten niet op te geven. Handige pandjesbazen als Prins Bernard Jr. maken daar volop gebruik van. Daardoor is het aantal koophuizen dat te huur wordt aangeboden de laatste jaren flink gestegen, terwijl het omgekeerde nauwelijks gebeurt. De huurders zijn veelal expats, die vaak sowieso al meer verdienen, en door de 30%-regel ook nog eens meer geld overhouden. Goed nieuws voor beleggers en speculanten, slecht nieuws voor starters, die vrijwel altijd overboden worden.
Daarom willen we de mogelijkheid voor beleggers en speculanten om fiscaal voordeel aan te trekken op de woningmarkt fors beperken. Verhuur van het tweede huis moet niet meer als passieve belegging met een vaste lage belasting gezien worden. Dat betekent ofwel een belasting op werkelijk rendement in plaats van een vaste belasting. Ofwel moeten huurinkomsten van een tweede of derde huis onder box 1 vallen, zodat huurinkomsten gewoon belast worden. Het voorstel van Lodewijk Asscher voor een hogere overdrachtsbelasting voor beleggers en speculanten en een einde aan de overdrachtsbelasting voor starters, moet zo snel mogelijk ingevoerd worden. Zo kan speculatie aan banden gelegd worden, en maken starters weer een kans in Nederlandse steden