Veel Nederlanders begrijpen niet wat er nu eigenlijk áán is, dat kloten met een bal. Daarbij maakt het niet uit of je toeschouwer bent dan wel speler. De verveling slaat na de aftrap onmiddellijk toe, vooral als het besef zich opdringt dat dit nog minstens twee maal vijfenveertig minuten zal duren.
Weken lang al worden wij door de supermarkten aangespoord ons te hullen in oranje todden. Dit gaat gepaard met gemaakte enthousiast gebrul en een assortiment deunen van verbijsterende platheid. Het is de bedoeling dat het publiek in deze todden het Europees Voetbalkampioenschap gaat volgen, terwijl buiten het vlees op de barbecue sist.
De indruk wordt gewekt dat iedereen gefascineerd is door het gebeuren op de velden, waar 22 onopgevoede lieden elkaar letsel toebrengen bij hun pogingen de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. Dat heel Nederland amechtig voor de buis ligt, als Oranje aantreedt, is een frame. Veel Nederlanders begrijpen niet wat er nu eigenlijk áán is, dat kloten met een bal. Daarbij maakt het niet uit of je toeschouwer bent dan wel speler. De verveling slaat na de aftrap onmiddellijk toe, vooral als het besef zich opdringt dat dit nog minstens twee maal vijfenveertig minuten zal duren. Op de tribune worden verwensingen jegens de spelers geuit. Men zingt racistische, antisemitische en pornografische liederen. Men geeft uiting aan homofobie. Men raakt hier en daar op de vuist. Wat zich onder het publiek afspeelt, is over het algemeen veel spannender dan het gedoe met die bal op het veld.
Mensen van smaak en intelligentie hebben dat al op de lagere school tijdens het speelkwartier geleerd. Ze stonden opzij bij een regenpijp terwijl de etterstralen van de klas “pinantie, pinantie” riepen en elkaar voor de schenen schopten in de plaats van de tennisbal. De meeste scholen verboden namelijk het gebruik van echte voetballen uit vrees voor de ruiten. Dat moeten leerkrachten nu niet meer proberen. Zo’n verbod levert agressie op van ouders en pupillen. Zij hebben dat een eind verderop in het sportpark geleerd waar de spelers van amateurclubs zich al op jonge leeftijd spiegelen aan de grote sterren in het stadion. Zij werken voor commerciële bedrijven, vaak in bezit van een miljonair uit het buitenland wiens enig doel omzet en geld is. De spelers bedingen reusachtige gages. De clubs verdienen onvoorstelbare bedragen aan het “verkopen” van hun talent aan een grotere en rijkere voetbalonderneming. Er wordt wel gezegd dat de Nederlandse clubs altijd op het tweede plan zullen blijven omdat zij gedwongen zijn hun grootste talenten te verkopen aan kapitaalkrachtiger concurrenten. Het is dan ook geen wonder dat op het veld zelfbeheersing meestal ver te zoeken is. Dat doen de spelers van de amateur- en jeugdverenigingen na. Daarom zie je zo vaak tierende ouders. Hun kinderen leren dat je met een grote muil gelijk krijgt en dat een slinkse slag of trap je tot winnaar maakt. Je bent een winnaar als de scheidsrechter je niet ziet.
En dat allemaal voor een hoogst oninteressant schouwspel, een slaapverwekkend gepiel, dat maar duurt en duurt, terwijl je weet dat niet de beste maar de rijkste club uiteindelijk met de beker staat te zwaaien waarna de burgemeester van de thuisstad de ME vast oproept.
Je ziet hoe dit barbarendom langzaam maar zeker het openbare leven overneemt. Oranje vaantjes spelen een steeds nadrukkelijker rol in het straatbeeld. De todden uit de supermarktketens worden inderdaad gedragen. Voetbal overspoelt de televisie Men beperkt zich niet tot een registratie van de wedstrijden. Men valt het publiek lastig met eindeloze voor- en nabesprekingen.
Houd moed: je bent niet alleen. Er is een zwijgende meerderheid in Nederland die zich dit alles laat aanleunen omdat je wordt wijs gemaakt dat er een steekje aan je los zit als je niet mee juicht. Voor de lieve vrede laat je in godshemelsnaam maar een “Viva Hollandia” los. Je houdt voor je dat gogme bestaat maar in de stadions en de sportparken een mythe is, een verzinsel waarmee de toeschouwers zich wijsmaken dat ze iets bijzonders bekijken.
Je wilt immers niet dat de medemensen je met open mond aanstaren als je zegt, dat het je geen hol kan schelen wie kampioen wordt. Je houdt je maar liever gedeisd in de hoop dat Oranje snel wordt uitgeschakeld want de ervaring leert dat de vriendschap van de fans vals is. Als de kampioenen klop krijgen, verdwijnen de oranje vaantjes en de todden als sneeuw voor de zon. Het zijn mooiweer-vrienden, als het moeilijk wordt, haken ze af, de gemakzuchtige lafbekken die de brutaliteit hebben zich supporters te noemen.
Houd moed: je bent niet alleen. Er zijn er zoveel als jij. En weet ook wat het mooie is: we kunnen elkaar eindelijk ontmoeten. Tijdens de wedstrijden. In het café. Dat komt door de regering. Rutte en de zijnen hebben het talent niet verloren om maatregelen met onbedoelde effecten te nemen. Hun verbod op beeldschermen in de horeca schept overal in het land vrijplaatsen voor ons soort mensen, voetbalvrije zones waar je nog wat kunt bestellen ook.
PS: De Olympische Spelen en de Tour, ook zo’n bezoeking.
Voor het overige ben ik van mening dat de toeslagenaffaire niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de kwestie rond het Groninger aardgas evenmin.