Bij toeval ontdekte ik recent dat de Belastingdienst nog trekjes vertoont die in de toeslagenaffaire veel ellende hebben veroorzaakt bij slachtoffers en professionele hulpverleners. Waaronder advocaten. Zoals het bewust ontkennen dat er belcontacten van slachtoffers en hulpverleners waren geweest in een concreet dossier. Maar ook het vaststellen dat de onderlinge afstemming van werkzaamheden van ambtenaren in dossiers als onoverzichtelijk en chaotisch moest worden gekwalificeerd. Anders gezegd: een regelrechte puinhoop. Een democratische rechtsstaat en overheid onwaardig. Het onderzoeksrapport van de parlementaire enquête commissie naar de Toeslagenaffaire kreeg niet voor niets de veelzeggende titel Blind voor mens en recht. De essentie waar het in het toeslagenschandaal om draaide.
De dienstverlening van de Belastingdienst loopt achter de schermen ook verre van soepel. Vanwege meerdere oorzaken. Verouderde ICT-systemen die slecht onderling gegevens kunnen uitwisselen noch op elkaar afgestemd kunnen worden, leegloop van veel ervaren ambtenaren, een nijpend personeelstekort en andere oorzaken. Terwijl de werkzaamheden fors toenemen. Zoals door bijvoorbeeld de box 3 problematiek.
De Belastingtelefoon is voor iedere klant en belastingplichtige van de Belastingdienst het eerste en enige aanspreekpunt voor alle vragen en problemen. Dat houdt juridisch in dat het voor de klant van eminent belang is dat het belcontact direct bevestigd wordt, om zo het juridisch bewijs in handen te hebben dat er bij voorkomende problemen tijdig aan de bel is getrokken. Dat was één van de belangrijkste pijnpunten in het Toeslagenschandaal.
Zo’n juridisch uiterst belangrijke bevestiging kan niet worden gegeven door een medewerker van de Belastingtelefoon. Dat werd mij tot mijn verbazing medegedeeld. Om die bevestiging te kunnen krijgen moest ik per brief een verzoek indienen bij het belastingkantoor in mijn regio, waarmee ik aan de Belastingtelefoon toestemming moest geven mijn belcontact met hen te bevestigen. Een volstrekt onwerkbare omweg welke geen enkele garantie inhoudt dat via die omweg de bevestiging ook daadwerkelijk door de klant wordt ontvangen.
Het liegen en bedriegen over belcontacten door ambtenaren was een belangrijke oorzaak van veel ellende bij toeslagen slachtoffers die niet konden bewijzen dat ze daadwerkelijk contact op bepaalde momenten met de Dienst Toeslagen hadden gehad.
Voor mij was een belbevestiging belangrijk als bewijs om altijd aan te kunnen tonen dat ik tijdig aan de bel had getrokken over een belangrijke interne fout bij de Belastingdienst. Namelijk het verzuimd hebben om een toegekend bezwaar op een aanslag door te geven en te verwerken bij het Landelijk Incasso Centrum. Waardoor ik ten onrechte een incassobrief had ontvangen met het dringend verzoek om een bepaalde restantschuld te voldoen aan de schatkist, terwijl ik aantoonbaar juist per saldo geld van de Staat zou moeten ontvangen. Om die incassotrein te kunnen stoppen moest ik verplicht de Belastingtelefoon bellen, omdat een andere wijze van eerste contact door de Belastingdienst in het communicatieproces voor alle klanten bewust wordt geblokkeerd.
Het meest bizarre aan dit belcontact was dat ik ontdekte dat de medewerker wel snel bij mijn dossier kon komen en kon zien dat de incassotrein met wagons vol met latente boetes, rentes en dwangbevelen terecht gestopt moest worden, maar zelf in het geheel toch niets kon doen. Hij kon mij slechts verwijzen naar de behandelaar van het bezwaar en het telefoonnummer dat op de brief stond van het besluit op mijn bezwaar. Dat nummer belde ik na mijn belcontact met de Belastingtelefoon. Het bleek een telefoonlijn te zijn die na enige tellen de boodschap onbereikbaar aangaf.
De uiteindelijke uitkomst van mijn verplichte belronde met de Belastingtelefoon, om een aantoonbaar onterecht incassoproces stop te kunnen zetten, had dus letterlijk alleen maar veel irritatie en ergernis bij mij opgeleverd en verder helemaal niets. Ik kon slechts concluderen dat de titel van het rapport over de toeslagenaffaire 'Blind voor mens en recht' ook naadloos past op voornoemde dienstverlening van de Belastingdienst.
Als reactie op het teleurstellend verloop van mijn belcontact heb ik bij het ministerie van Financiën, waar de Belastingdienst onder valt, mijn bizarre ervaringen gemeld en mijn juridische onrust uitgesproken over de gang van zaken. Indachtig de uitkomsten van het parlementaire onderzoek naar de Toeslagenaffaire. Gelijktijdig heb ik hen gevraagd om op de voor mij als jurist heftige ontdekkingen een reactie te willen geven.
Het verzoek had tot gevolg dat inmiddels actie is ondernomen om de incassotrein in mijn dossier te stoppen. Officieel heb ik daar nog geen definitief bericht over ontvangen of dat nu is gelukt of niet. Wel is duidelijkheid gegeven over de telefoonlijn, die de boodschap communiceerde “lijn is onbereikbaar probeert u het later nog eens”, en voor mij na meerdere pogingen onbereikbaar bleef. Dit bleek achteraf veroorzaakt te zijn door een schakelfout naar een telefoonlijn die wel kon worden opgenomen door een belastingmedewerker.
Op de overige door mij bij hen genoemde bevindingen is in het kader van hoor en wederhoor verder niet gereageerd. Vermoedelijk omdat de kritiek door de Belastingdienst niet kan worden weersproken. Een ernstige vaststelling voor miljoenen klanten van de Belastingdienst die ooit voor een belastingvraag of probleem verplicht contact moeten leggen met voornoemde Belastingtelefoon.
Als een bewijs van tijdig aan de bel getrokken te hebben niet eens automatisch bevestigd kan worden, en de klant dus maar moet vertrouwen dat de aantekening daarover in het belastingdossier later niet wordt ontkend, dan wijst dat feit duidelijk in de richting dat de Belastingdienst besmet is met het rechtsstatelijk verwerpelijke toeslagenvirus dat in Nederland veel slachtoffers heeft gemaakt. Door een overheid die kennelijk haar burgers nog steeds niet serieus wenst te nemen en ze niet als mens behandeld maar als een dossier met een nummer.
Een ontluisterende vaststelling als bedacht wordt dat een bewindspersoon van NSC bij het ministerie van Financiën nu politiek verantwoordelijk is voor de Belastingdienst. Dan mag je toch verwachten dat de werkzaamheden en de kwaliteit van het procesmanagement van de Belastingdienst de toets van het minimaal voldoen aan elementaire rechtsstatelijke normen glansrijk moet kunnen doorstaan. Helaas is daar ook onder verantwoordelijkheid van een NSC-staatssecretaris, geen sprake van.