Het mondkapje heeft een overduidelijke medische werking, geen ideologische of religieuze.
Sinds het begin van het coronavirus en de invoering van mondkapjes om de verspreiding ervan enigszins te verminderen hoor je hier en daar stemmen die menen een grove hypocrisie in de Nederlandse wetgeving gevonden te hebben. Hoe kan het, zo gaat de redenering, dat Nederland tegelijkertijd in bepaalde situaties het dragen van een mondkapje verplicht terwijl in dezelfde situatie, zoals in het OV, het dragen van een boerka of niqaab verboden is? Waarom is de ene vorm van gezichtsbedekkende kleding verplicht en de ander verboden? Zijn ze niet in essentie hetzelfde? Alfred Blokhuizen noemde in een artikel op Joop.nl de boerka zelfs een ‘soort van niet-medisch mondkapje’.
Hoewel een redenering als deze op het eerste gezicht wellicht redelijk lijkt – het zijn immers allebei lapjes stof die je draagt over je gezicht en zodoende kunnen ze in specifieke situaties incidenteel een vergelijkbare functie dienen – gaat het totaal voorbij aan het doel en de achterliggende reden voor het dragen ervan. Legt de tijdelijke invoering van het mondkapje dus werkelijk de hypocrisie van het ‘boerkaverbod’ bloot? Niet als je het mij vraagt.
Waarom werd het boerkaverbod, of het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding, eigenlijk ingevoerd? Het was niet, zoals Blokhuis lijkt te impliceren, om onderdrukte moslimvrouwen te helpen emanciperen. Hoewel ik deze vorm van religieuze gezichtsbedekkende kleding zelf beschouw als onderdrukkend en patriarchaal, kan je beargumenteren dat dit verbod zulke vrouwen juist in een verder cultureel en sociaal isolement drukt. Het verbod heeft meer te maken, zoals Blokhuis ook aangeeft, met veiligheid, herkenbaarheid en terrorisme. Ook hier kan je je vraagtekens bij zetten, maar het is wat het is. Het argument van Blokhuizen is dat de argumenten die gelden voor het boerkaverbod – veiligheid en herkenbaarheid – ook zouden moeten gelden voor mondkapjes: “Want ja, als we het mondkapje verplichten is iedereen onherkenbaar en eigenlijk iedereen een soort van verdacht of onderdrukt…”
Om te beginnen geldt het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding voor kledingstukken die het gezicht geheel bedekken, niet voor bijvoorbeeld petten, mutsen of, ja, mondkapjes. “Gezichtbedekkende kleding is kleding die het gezicht geheel bedekt, of waarbij alleen de ogen zichtbaar zijn”, kan je lezen op de site van de Rijksoverheid. Boerka’s, niqaabs, integraalhelmen en bivakmutsen dus. Een mondkapje, dat alleen de mond en neus bedekt, valt hier duidelijk niet onder. Dat het dragen van een mondkapje je onherkenbaar of verdacht zou maken, is dus complete onzin. Het mondkapje is in geen enkele zin een bedreiging voor de nationale veiligheid. Integraalhelmen, bivakmutsen en niqaabs hebben die potentie in ieder geval wel.
Maar de elephant in the room is natuurlijk de verschillende functies van deze twee gezichtsbedekkende kledingstukken. De rechtvaardiging voor de boerka en niqaab is religieus en zijn te vinden in de teksten die moslims als heilig beschouwen. Het is een teken van kuisheid, bescheidenheid en werkt als identiteitsmarker en wordt wereldwijd door theocraten aan miljoenen vrouwen opgelegd. Het mondkapje heeft een overduidelijke medische werking, geen ideologische of religieuze. Dit wordt ook als uitzondering erkend in het wetsvoorstel: “Het verbod geldt niet, indien het dragen van deze kleding noodzakelijk is ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid.” Blokhuizen erkent dit kort, maar zegt dan dat ‘de uitzondering de regel [lijkt] te worden’. Door de boerka een ‘niet-medisch mondkapje’ te noemen lijkt Blokhuizen al te erkennen dat de vergelijking eigenlijk niet opgaat.
Het coronabeleid is niet perfect en kan frustrerend zijn. Maar is het hypocriet? Mocht het zo zijn dat mondkapjes om ideologische redenen voortaan overal en altijd worden verplicht; naast de mond en neus ook de rest van het hoofd en gezicht bedekken; én als het enkel nog geldt voor vrouwen zou je dat kunnen zeggen. Maar tot die tijd niet.