Als er één les geleerd moet worden uit het onderzoek naar de toeslagenaffaire dan is het wel dat de politiek met al haar spelletjes en partijpolitieke belangen, nooit dit probleem zal kunnen oplossen
De juridische werkelijkheid in Nederland komt steeds vaker ver af te staan van hetgeen in sociaal en economisch opzicht gewenst is. Ik doel hierbij op de talloze voorbeelden waarin een uitleg van wettelijke regels leidt tot uiterst onrechtvaardige en bizarre uitkomsten. Zoals het sanctioneren van een bijstandsgerechtigde die als straf voor het ontvangen van een kleine hoeveelheid boodschappen, het duizendvoudige van de waarde aan bijstand moet terugbetalen. Of de onmenselijke situatie van een al jarenlang wachtende groep asielzoekers, die formeel onder het kinderpardon valt en aan wie al jarenlang een officiële status wordt onthouden. Vanwege het ontbreken van identiteitspapieren die ze aantoonbaar ook nooit zullen krijgen.
Het meest aansprekende voorbeeld is natuurlijk de toeslagenaffaire. Allemaal voorbeelden van dossiers die aantonen dat het juridisch instrumentarium soms tekort schiet om specifieke en complexe maatschappelijke zaken in een goed juridisch vat te kunnen gieten. Om deze een voor de individuele burger en samenleving juiste menselijke oplossing te kunnen geven.
Recht moet ordenen en onze huidige participatiesamenleving laat goed zien dat die ordening niet altijd synchroon loopt met een weliswaar formeel juiste, maar voor de kwestie te rigide interpretatie van wetten en regels. Waardoor voornoemde voorbeelden ontstaan. Hoogste tijd om rechters een nieuw wettelijk handvat te bieden in de vorm van een toetsingscriterium dat recht doet aan de “menselijke maat”. Als een soort hardheidsclausule in bijzondere situaties. Een criterium om in uitzonderingssituaties als rechter op terug te kunnen vallen als een in alle opzichten te bizarre (maatschappelijke) uitkomst dreigt te ontstaan. In evident onrechtvaardige situaties waarin burgers terecht zijn gekomen. Situaties waarvan ook niet juridisch onderlegde burgers aanvoelen en vinden dat een bepaalde uitkomst, ondanks heldere wet- en regelgeving, toch in Nederland niet mogelijk zou moeten kunnen zijn.
Zo’n nieuw toetsingscriterium voorkomt dat er in de toekomst meer zaken zullen zijn waar burgers tegen de bierkaai moeten vechten. Enkel omdat de menselijke maat met voeten wordt getreden. In allerlei zaken waar wet- en regelgeving tekort schieten om bijzondere zeer specifieke situaties op een menswaardige wijze het hoofd te kunnen bieden.
Als er één les geleerd moet worden uit het onderzoek naar de toeslagenaffaire dan is het wel dat de politiek met al haar spelletjes en partijpolitieke belangen, nooit dit probleem zal kunnen oplossen. De toeslagenaffaire laat nu juist zo duidelijk zien dat een controle op het werk van de regering in de praktijk een wassen neus kan zijn. Gestelde kritische Kamervragen kunnen straffeloos gewoon niet juist, onvolledig of vaag worden beantwoord. Alleen het bewust foutief beantwoorden door een bewindspersoon kan politieke gevolgen hebben. Maar ook dat is zelfs niet zeker. Vanuit de hoek van de politiek is dan ook zeker geen oplossing of verbetering te verwachten. Burgers zullen dus altijd uiteindelijk bij een rechterlijke instantie uitkomen om hun recht te kunnen halen. Ook in situaties waar je formeel geen enkel recht (meer) hebt of kunt aantonen. Zoals het hiervoor gegeven voorbeeld van de formeel onder het kinderpardon vallende asielzoekers.
Een nieuw te introduceren toetsingscriterium waarin de “menselijke maat” centraal staat kan voor die situaties uitkomst bieden. Als beginsel van behoorlijk bestuur, bijzondere hardheidsclausule of in een ander juridisch handvat. Mijn nadrukkelijk advies is dan wel om niet alleen juristen naar dit vraagstuk te laten kijken, om met voorstellen te komen. Zet vooral andere disciplines aan het werk die meer oog en verstand hebben van wat er allemaal kan vallen onder het begrip “menselijke maat”.