De onderdrukking van de onderworpen volkeren in het Hongaarse rijk leidde tot grote haat jegens de etnische Hongaren, die nog steeds niet geheel is uitgedoofd.
Hongarije is wel het laatste land dat kritische EU-lidstaten mag beschuldigen van oud koloniale arrogantie, zoals het deed bij monde van Minister van Justitie Varga. De geschiedenis van het land wordt gekenmerkt door een type onderdrukking van andere volkeren dat als twee druppels water op het kolonialisme lijkt.
Het oude Habsburgse keizerrijk in Midden-Europa werd ook wel de Dubbelmonarchie genoemd, omdat het sinds 1867 twee regeringen kende, één van het keizerrijk Oostenrijk in Wenen en één van het koninkrijk Hongarije in Boedapest. Staatshoofd was Franz Joseph, keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije. Zijn wilde echtgenote, die door Romy Schneider in de Sissi-films lang niet hysterisch genoeg vertolkt werd, was dol op de Hongaarse magnaten. Ze draafde te paard over de poesta en voelde zich het best als Erzsébet, koningin van Hongarije.
Deze magnaten waren grootgrondbezitters die bekend stonden om hun luxueuze levensstijl en grote macht over de onderdanen. Een Engelse bezoeker merkte eens tegen zijn gastheer op – ik meen een Esterházy, maar sla me niet dood als ik het mis heb – “Leuk meisje staat daar op de akker”. ´s-Avonds trof hij haar aan in zijn bed.
Het Hongarije van de Dubbelmonarchie was veel groter dan de huidige rompstaat. Het omvatte ook nog Slowakije, een grote hap van het tegenwoordige Roemenië, een stuk Servië en tenslotte Kroatië, dat als enig deel van het koninkrijk zekere eigen rechten had en een inheemse gouverneur, de Ban. De rest werd centraal vanuit Boedapest bestuurd, waarbij de Hongaarse taal en cultuur agressief aan de onderworpen volkeren werd opgelegd.
In het Oostenrijkse deel van de Dubbelmonarchie liep het allemaal zo´n vaart niet. In Boedapest daarentegen bouwde het grootgrondbezittersregime dat kapsonesparlement om de Hongaarse superioriteit te illustreren. Het kon aan de macht blijven dankzij een zeer beperkt kiesrecht dat de gevestigde orde altijd een meerderheid garandeerde en er voor zorgde dat de onderdrukte volkeren niets hadden in te brengen dan lege briefjes. Dat leidde tot grote haat jegens de etnische Hongaren, die nog steeds niet geheel is uitgedoofd.
Alles ging goed tot in 1918 op het laatst van de Eerste Wereldoorlog de Dubbelmonarchie der Habsburgers in elkaar stortte. De onderdrukte volkeren kwamen massaal in opstand. Ook in Hongarije zelf brak een revolutie uit tegen het oude regime. De idealistische graaf Mihály Károlyi probeerde het een paar maanden met een democratische republiek maar ontsnapte ternauwernood aan de dood toen communisten de macht grepen in Boedapest en een kortstondig terreurregime vestigden. Tegelijk werd Hongarije door de buurlanden Servië en Roemenië aangevallen en uitgeplunderd: zij behoorden tot de overwinnaars in de Eerste Wereldoorlog.
In Hongarije zelf wisten de grootgrondbezitters met veel geweld en terreur tegen hervormingsgezinde elementen de macht te heroveren. Zij lieten zich leiden door Miklós Horthy, voormalig admiraal van de Oostenrijks-Hongaarse vloot, die voor zichzelf de positie verzon van regent. Hongarije bleef formeel een koninkrijk maar zonder koning.
Op 4 juni 1920 werd het regime van Horthy min of meer gedwongen het vredesverdrag van Trianon te aanvaarden. Dat bracht Hongarije terug tot ongeveer zijn huidige omvang. Daarom kennen Servië, Roemenië en Slowakije tot op de huidige dag aanzienlijke Hongaarse minderheden. In het rest-Hongarije heerste grote verongelijktheid over deze gang van zaken, een verongelijktheid die nog steeds opgeld doet en deel uitmaakt van Orbáns propaganda. Horthy maakte het tussen de twee wereldoorlogen tot een hoeksteen van zijn autoritaire regime. Hij liet de dagelijkse gang van zaken over aan rechtse tot zeer rechtse kabinetten, die bijvoorbeeld het aantal joden dat mocht studeren aan een maximum bonden. Of wel een landhervorming beloofden maar die slechts zeer gedeeltelijk uitvoerden. Of die aanhangers op grote schaal aan baantjes hielp in de bureaucratie. In de jaren dertig kregen op den duur steeds meer rechtse Hongaren aardigheid in het nazisme.
Aan het eind van de jaren dertig ontwikkelde Hongarije een bondgenootschap met Htiler in de hoop zo de verloren gebieden te kunnen herwinnen. Dat lukte ook. Horthy kreeg kans de verloren gebieden in Servië en Roemenië te annexeren. Ook mocht het zich meester maken van stukjes Polen en (Tsjecho-)Slowakije. Daar begon de onderdrukking van de plaatselijke talen en culturen onmiddellijk opnieuw.
Toen Hitler de oorlog duidelijk aan het verliezen was, probeerde Horthy voorzichtig contact te leggen met de Amerikanen. Dat kwam het land op een bliksembezetting door de Duitsers te staan. Daarna organiseerde SS-Obersturmbannführer Eichmann er een verschrikkelijke holocaust. Tenslotte werd Hongarije een slagveld tussen het Rode Leger en de Wehrmacht, wat tot enorme verliezen en grote verwoestingen leidde. Na de capitulatie van Duitsland werd Hongarije tot zijn oude omvang teruggebracht. Het bleef tot 1989 onder communistisch bewind.
De leiders van een land met zo’n geschiedenis moeten géén beschuldigingen van kolonialisme uiten. Anders worden akelige verhalen van vroeger opgerakeld. De regering van Orbán begint trouwens steeds meer te lijken op het regime van Horthy. Het autoritarisme en de vriendjespolitiek doen in ieder geval heel sterk denken aan de praktijken van de admiraal en zijn marionetten. De verongelijktheid ook. En dan hebben we het nog niet eens over de extreem chauvinistische nationaalsocialistische terreurbewegingen die op de flanken van het vooroorlogse Hongarije opereerden en later een wezenlijke rol speelden bij de concrete uitvoering van de Hongaarse holocaust. Hun traditie wordt in leven gehouden door de partijen Jobbik en – tegenwoordig meer nog – door Mi Hazánk. Naar allemaal. Politiek is Hongarije opnieuw een stinkende heksenketel geworden.
En Miklós Horthy? Omdat Hitler hem in 1944 min of meer ontvoerde, ontkwam hij aan de greep van Stalin en vond onderdak bij zijn geestverwant, de Portugese dictator Salazar.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.