Een arts mag euthanasie verlenen bij mensen met vergevorderde dementie als zij in het verleden een schriftelijke wilsverklaring hebben opgesteld. Er moet wel sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Dat heeft de Hoge Raad dinsdag bepaald.
Het hoogste Nederlandse rechtscollege deed de uitspraak in een straf- en tuchtzaak die waren aangespannen tegen een Haagse verpleeghuisarts die euthanasie verleende aan een dementie-patiënte. Zij had haar doodswens eerder vastgelegd voor het geval zij ernstig dement zou worden en opgenomen zou moeten worden in een verpleeghuis. NRC Handelsblad schrijft:
" Het Openbaar Ministerie, dat de wet op dit punt onduidelijk vond, klaagde de verpleeghuisarts aan voor moord. Ze werd vorig jaar ontslagen van rechtsvervolging. De Hoge Raad vindt dat de rechtbank „in haar beoordeling geen fouten heeft gemaakt”. Om toch duidelijkheid over de reikwijdte van de Euthanasiewet te krijgen, ging het OM niet in hoger beroep tegen de arts, maar stapte het direct naar de Hoge Raad."
De Euthanasiewet biedt de mogelijkheid om een verzoek om levensbeëindiging schriftelijk vast te leggen voor het geval je later niet meer het vermogen hebt om je wil te uiten, licht de Hoge Raad toe.
"“Een arts mag aan zo’n verzoek gevolg geven als is voldaan aan alle eisen die de wet met betrekking tot euthanasie stelt, waaronder de eis dat sprake van is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts is dan niet strafbaar. Dit geldt ook als het onvermogen tot het uiten van een wil is veroorzaakt door voortgeschreden dementie.”"