De uitslag van de verkiezingen in Denemarken van deze week is nogal bijzonder, bezien vanuit het perspectief van de sociaaldemocraten
De overwinning van de PvdA bij de Nederlandse Europese Parlementsverkiezingen en de uitslag van de Deense parlementsverkiezingen doen een interessante vraag rijzen: leidt een vergelijkbare strategie van de PvdA als die van haar Deense zusterpartij, tot een vergelijkbaar resultaat als bij de laatste verkiezingen in Denemarken?
De ‘grote coalitie’ in Nederland van 2012 was electoraal gezien voor de PvdA desastreus. Terwijl de PvdA vanaf eind vorige eeuw electoraal aan het wegzakken was, haalde de PvdA in 2012 -onder invloed van de tweestrijd Rutte-Samsom- het beste resultaat sinds tijden (25%). Binnen een jaar na de vorming van het kabinet VVD-PvdA was de PvdA echter gedaald naar het voor die partij ongekende niveau van onder de 10%. Het dieptepunt was de uitslag van TK2017 met 6%.
Van de vele kiezers (totaalverlies was 29 zetels), die de PvdA toen in 2017 kwijtraakte, ging een kwart naar GroenLinks, 12% naar D66 en 8% naar SP. Circa een kwart van de kiezers ging naar partijen rechts van het midden. Per saldo verloren PvdA+GroenLinks+SP bij die verkiezingen samen 20 zetels. En als D66 en Partij voor de Dieren meegenomen worden dan was het verlies 10 zetels. Deze 5 partijen haalden in 2017 samen 61 zetels (40%).
Bij de Gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart jl. liet de PvdA enig herstel zien, maar de score van 8,5% bij PS2019 was toch nog de laagste ooit bij een Statenverkiezing.
Dankzij het ‘Frans Timmermans-effect’ werd de PvdA bij EP2019 de winnaar met 19%. Ons onderzoek via Peil.nl wees uit dat ruim een derde hiervan kiezers waren die zonder Frans Timmermans op 23 mei jl. geen PvdA gestemd zouden hebben.
Maar op z’n minst zegt dit verkiezingsresultaat, dat onder bepaalde omstandigheden er toch nog een behoorlijke groep kiezers is, die bereid is de PvdA te stemmen, ondanks de frustraties opgelopen door het kabinet met de VVD sinds 2012. Dat is terug te zien in onze weekpeiling waar de PvdA nu op 18 zetels staat.
De verkiezingsresultaten in Duitsland laten zien dat de SPD daar (onder invloed van de “grote coalitie”) een min of meer vergelijkbare ontwikkeling doormaakt als de PvdA sinds 2012. Weliswaar meer in slowmotion, maar de trend is duidelijk: in 2013 haalde de SPD nog circa 30%. In 2017 was dat 20%. Bij EP2019 haalde die partij 16%.
De uitslag van de verkiezingen in Denemarken van deze week is nogal bijzonder, bezien vanuit het perspectief van de sociaaldemocraten. En geeft wellicht een richting aan voor andere aanpak voor sociaaldemocratische partijen, zoals de PvdA. Want dit is in Denemarken gebeurd:
In 2015 werden de sociaaldemocraten daar met 26,3% de grootste. De liberale partij had fors verloren en daalde naar 20%. De grote winnaar was de Deense Volkspartij die 21% haalde. Deze partij vertoont overeenkomsten met de PVV. De linkse partijen hadden te weinig zetels/steun om een regering te vormen en door gedoogsteun van de Deense Volkspartij kon de liberale partij de regering vormen en werd de politiek leider van die partij de premier.
In de vier jaar dat deze regering het land bestuurde, steunde de sociaaldemocraten een groot deel van de stevige maatregelen van die regering op het terrein van immigratie en integratie. Dat was een bewuste keuze van de leider van deze partij, Mette Frederiksen. Zij beargumenteerde dat onder andere met de stelling dat de lagere klassen de prijs hebben moeten betalen voor de massa-immigratie en een harde aanpak in hun belang was.
Deze harde aanpak ten aanzien van immigratie en integratie van deze partij leidde deze week tot een verkiezingsuitslag waarbij de sociaaldemocratische partij ongeveer gelijk bleef (met 26%). De liberale partij steeg 4% en werd met 23% tweede. De grote verliezer was de Deense Volkspartij die daalde van 21% naar 9%.
De overige linkse partijen stegen van 21% naar 26% en daardoor is er samen met de sociaaldemocraten een linkse coalitie mogelijk, die een meerderheid van 8 zetels heeft in de Kamer met 175 leden met Frederiksen als premier.
Als de electorale overgangen tussen de partijen wordt bekeken dan is te zien dat, hoewel de sociaaldemocraten op zichzelf stabiel zijn gebleven, er een winst was vanaf rechts van die partij en een verlies naar links van die partij. Dat proces zorgde per saldo voor de meerderheid van de linkse partijen.
Nu zal de grote vraag natuurlijk bij de regeringsvorming zijn, wat er gaat gebeuren met die harde opstelling van de sociaaldemocraten ten opzichte van immigratie en integratie. Want de partijen links van de sociaaldemocraten lijken een deel van die harde maatregelen van de vorige regering te willen terugdraaien. Wellicht leidt dat wederom tot een minderheidsregering, waarmee Denemarken al langer ervaring mee heeft.
Gezien de positie van de sociaaldemocratie in Nederland (die voor de vorming van de VVD-PvdA regering op zo’n 20 à 25% zat) is het interessant om te verkennen tot wat een vergelijkbare aanpak van de PvdA als in Denemarken electoraal zou kunnen leiden.
Daarbij zijn eerst de belangrijkste maatregelen van Denemarken ten aanzien van immigratie en integratie aan de respondenten voorgelegd.
Allereerst werd de stelling van de leider van de Deense sociaaldemocraten over de prijs die de lagere klassen hadden betaald voor de massa-immigratie, voorgelegd aan het Nederlands electoraat en afgezet tegen hun huidige electorale voorkeur.
52% van de Nederlanders is het eens met deze stelling, 37% is het oneens en 11% heeft hier geen mening over. De grote verschillen naar wat men nu stemt blijken duidelijk uit deze grafiek. Kiezers van de PvdA (en VVD) liggen qua score dicht bij het gemiddelde. Kiezers van PVV en FVD zijn er het meest mee eens. Kiezers van GroenLinks en D66 het minst.
Vervolgens werden diverse elementen van het Deense beleid voorgelegd aan de respondenten. Per element ziet u het saldo van het percentage kiezers dat het een goed voorstel vindt en het percentage dat het geen goed voorstel vindt.
De rode streep betreft steeds het Nederlands gemiddelde. De presentatie is per drie elementen.
Voorstel A
Een hard beleid ten aanzien van zogenaamde gettowijken met hoge percentages niet-westerse immigranten, om daarmee integratie te bevorderen en criminaliteit te bestrijden.
Goed voorstel 73%, Geen goed voorstel 16%, Weet niet 11%.
Voorstel B
In wijken met hoge percentages migranten met een niet-westerse achtergrond moeten ouders hun kinderen minstens 25 uur per week naar de kinderopvang sturen om de Nederlandse taal en waarden te leren. Bij weigering wordt de uitkering stopgezet
Goed voorstel 70%, Geen goed voorstel 23%, Weet niet 7%.
Voorstel C
Bootvluchtelingen moeten teruggestuurd worden naar Afrika en daar in asielcentra de uitslag van hun procedure afwachten
Goed voorstel 67%, Geen goed voorstel 24%, Weet niet 9%.
Een groot deel van de Nederlanders vinden dit goede voorstellen. Het patroon van beantwoording naar partij, die men nu stemt komt per voorstel sterk overeen. PvdA kiezers laten cijfers zien die iets onder het Nederlandse gemiddelde liggen, maar per saldo nog wel duidelijk positief.
Alleen bij kiezers van Groen Links zien we steeds een negatief saldo. En bij het Voorstel C is dat ook het geval bij de D66-kiezers.
Voorstel D
Een beperkt aantal vluchtelingen wordt toegelaten en alleen geselecteerd vanuit die asielcentra. Asielzoekers mogen zich niet op eigen houtje in Nederland melden
Goed voorstel 63%, Geen goed voorstel 26%, Weet niet 11%.
Voorstel E
Gezinshereniging wordt sterk bemoeilijkt
Goed voorstel 49%, Geen goed voorstel 42%, Weet niet 7%.
Voorstel F
Verplichting van asielzoekers om hun juwelen en goud in te leveren om daarmee mee te betalen aan hun verblijf
Goed voorstel 30%, Geen goed voorstel 58%, Weet niet 12%.
Ook hier zien we dezelfde patronen naar de partij, die men nu stemt. Het eerste voorstel kent beduidend meer voorstanders dan tegenstanders. Bij de PvdA-kiezers houden die twee groepen zich ongeveer in evenwicht.
De laatste twee voorstellen laten onder de PvdA-kiezers een negatief saldo zien. Voor het laatste voorstel (dat wel in Denemarken is aangenomen), zijn kiezers van de meeste partijen negatief.
Dat leidt tot de vraag of de kiezers vinden of de PvdA een vergelijkbare strategie moet voeren ten aanzien van immigratie/integratie als de Deense sociaaldemocraten?
Het antwoord is: 57% van alle Nederlanders vindt dat, en onder de PvdA-kiezers is dat 55%.
De meeste weerstand tegen zo’n strategie zit bij de D66- en GroenLinks-kiezers. PVV-, FVD- en 50PLUS kiezers zouden het in grote mate toejuichen.
Ten slotte is een vraag gesteld wat een dergelijke aanpak ten aanzien van immigratie en integratie zou kunnen betekenen voor de electorale potentie van de PvdA.
De antwoorden zijn afgezet tegen de beantwoording van de vraag of men in het verleden PvdA gestemd heeft. (Waarbij de 53% der Nederlanders, die dat nog nooit heeft gedaan, verder buiten de tabellen is gehouden, omdat de kans dat die nu echt wel PvdA zullen gaan stemmen zeer klein is). Voor het bekijken van de grafiek is het van belang te weten dat 4% van de Nederlanders zegt altijd PvdA gestemd te hebben, 8% doorgaans en 35% wel eens.
Een steviger aanpak van immigratie/integratie door de PvdA lijkt de kans om PvdA te stemmen wat te verkleinen bij de 4% die altijd PvdA stemt. Bij de mensen die doorgaans PvdA stemmen lijkt het de kans wat te vergroten. En bij de mensen die wel eens PvdA hebben gestemd zien we een duidelijk groter verschil tussen kiezers die aangeven dat de kans wordt vergroot dan verkleind.
Dezelfde informatie hebben we in een grafiek geplaatst, waarbij de percentages gerelateerd zijn aan het hele electoraat. Dus als er dan 15,8% staat bij de hoogste staaf, dan houdt dat in dat dit 15,8% is van het totale electoraat.
Hieruit is duidelijk te zien dat per saldo de PvdA door die hardere aanpak inzake immigratie-integratie bij 16% van de Nederlandse kiezers, die ooit PvdA hebben gestemd, de kans op stemmen op de PvdA vergroot en bij 10% verkleint.
Ten slotte is hetzelfde overzicht gemaakt, maar nu gerelateerd aan het huidig stemgedrag. Maar dan wel alleen degenen van deze kiezers die ooit wel eens PvdA hebben gestemd (47% van het electoraat).
Van de huidige GroenLinks kiezers heeft 68% wel eens PvdA gestemd, bij de SP-, PvdD- en 50PLUS-kiezers is dat ruim de helft. Bij D66-kiezers is dat een derde, bij FVD- en PVV-kiezers een kwart en bij VVD- en CDA- kiezers rond 10%.
Deze grafiek laat zien dat bij een strengere aanpak van immigratie/integratie door de PvdA in Nederland een vergelijkbaar patroon optreedt als in Denemarken. De PvdA wordt per saldo attractiever voor een deel van de kiezers rechts van haar, inclusief SP. En minder attractief voor kiezers die nu GroenLinks of D66 stemmen.
In welke mate bij kiezers, die zeggen dat de kans wordt vergroot of verkleind dat er op die partij wordt gestemd, het ook echt tot een bepaald stemgedrag zal leiden is -zeker op dit moment- niet te bepalen.
Maar het bovenstaande laat wel het volgende zien:
– Een dergelijke strategie van de PvdA zorgt voor verlies van de PvdA in de richting van GroenLinks en D66. Ook zal de PvdA voor de huidige GroenLinks- en D66-kiezers minder aantrekkelijk zijn om op te stemmen. – Een dergelijke strategie van de PvdA zorgt wel voor winst van de PvdA op de overige partijen, met name die rechts van de PvdA op het politieke spectrum. Zo zal de partij ook aantrekkelijker worden voor circa 15% van de huidige kiezers van FVD en PVV.
Dit laat zien dat een duidelijk strenger beleid ten aanzien van immigratie en integratie van de PvdA per saldo de PvdA winst kan opleveren en de linkse partijen kan doen groeien, zoals het ook in Denemarken is gebeurd.