Eén ding ontbrak bij DWDD: vergeving. Er was geen vergeving.
Met twee woorden had Giel Beelen zich behoorlijk in de nesten gewerkt. Hij besloot een reeks apengeluiden aan het eind van zijn uitzending met de woorden “Rustig Sylvana”. Het was duidelijk: hier hadden wij te maken met een racistische grap. Al gauw was de schade niet te overzien.
De gevierde diskjockey werd op de sociale media vreselijk onder handen genomen. Zijn reputatie – alles durvend niets ontziend radiobeest met het hart op de goede plaats – nam een duikvlucht naar beneden. Het was een stommiteit geweest, een slip of the tongue , erger, zoals Charles Maurice de Talleyrand, bisschop van Autun en later minister van Buitenlandse Zaken van Napoleon het formuleerde, erger dan een misdaad. Het was een fout. Hij had zijn muil moeten houden. Hij had zijn tong in moeten slikken toen daar in de studio de herinnering door hem heen flitste aan die zeiksnor, aan Johan Derksen met zijn opmerking over Sylvana die wel zo als een trots aapje zou zijn.
Schadeherstel was het enige dat erop zat. Daarom verscheen Giel Beelen woensdagavond bij zijn De Wereld Draait Door om zijn excuses te maken. Hij had al eerder gezegd dat hij het achteraf een smakeloze grap vond en hij kwam dat nu voor een miljoenenpubliek herhalen.
Wij katholieken kennen dat wel. We bekennen onze zonde. Wij bidden: “Barmhartige God, ik heb spijt over mijn zonden omdat ik Uw straffen heb verdiend maar vooral omdat ik U mijn grootste weldoener en het grootste goed heb beledigd. Ik verfoei al mijn zonden en beloof met de hulp van uw genade mijn leven te beteren en niet meer te zondigen. Heer wees mij,zondaar genadig”. We krijgen vergeving. We verlaten met een reine ziel de kerk.
Bij Matthijs van Nieuwkerk in de biechtstoel ging dat heel anders. Giel Beelen moest eerst omstandig uitleggen hoe fout het was wat hij gezegd had en hoe nederig de excuses waren die hij aanbood. Daarna volgden strenge terechtwijzingen. Het was racistisch wat hij gezegd had. Hij had, zo kreeg de kijker de indruk, de racisten van Nederland in hun boosheid gestijfd. Dat kon niet zonder gevolgen blijven. De bekentenis werd niet zomaar geaccepteerd. Het woord sanctie werd ter tafel gebracht. Tafelgaste Clarice Gargard wilde nu niet meteen bepalen welke sanctie Giel Beelen zou moeten worden opgelegd maar het was toch duidelijk dat boetedoening moest volgen. Pauline Cornelissen deed streng háár duit in het zakje. Tenslotte suggereerde Matthijs van Nieuwkerk dat de berouwvolle Beelen zichzelf ook een sanctie kon opleggen: een maand voor de microfoon weg bijvoorbeeld. “Ik houd er over een week toch mee op”, probeerde Giel Beelen kleintjes de boel te redden.
Het was verbijsterend. Wij zagen een bekentenis. Wij hoorden uit de monden van de andere gasten alleen maar extra verontwaardiging waarbij zij voorgaven woordvoerders te zijn van het publiek. Er was geen vergeving. Niemand zei: “Nooit meer doen, Giel, zand erover”. Zelfs een “Ga heen en zondigt niet meer”, was niet te horen. Ondanks zijn bekentenis, ondanks het kruipen in het stof van eenentwintigste eeuws Nederland, bleef de zonde aan Beelens witte reet kleven. Er was geen vergeving.
Ik moest denken aan de ongehuwd zwangeren die vroeger voor het front van de zwartekousenkerk hun zonde moesten belijden. Doe boete want je bent schuldig, schuldig, schuldig.