Er staan net iets te veel mensen in de kou om de overheid een warm hart toe te dragen
De wereld gaat aan wantrouwen ten onder. De overheid vertrouwt de burgers niet en nagelt ze daarom nogal snel als fraudeurs aan de paal. Dat komt nu naar buiten bij de toeslagenaffaire, de zwarte lijst van de belastingdienst en de afhandeling van schade door gasboringen in Groningen en waarschijnlijk komt er straks nog meer bovendrijven. De overheid is blijkbaar bang om genaaid te worden en wil alles controleren en nog eens controleren om zeker te weten dat ze geen cent teveel aan iemand betalen. In ieder geval niet aan mensen in kwetsbare posities. Als iemand 27 miljoen van ons belastinggeld opstrijkt met de in- en verkoop van mondkapjes is dat blijkbaar een minder groot probleem dan als iemand bijvoorbeeld niet helemaal goed kan bewijzen dat een scheur in zijn huis door een aardbeving komt. Hoe dat precies werkt bij de overheid weet ik niet.
De overheid vertrouwt de burgers niet en daarom moet iedereen alles altijd overal verantwoorden met tijdregistraties, rapportages, evaluatieformulieren en andere documenten. Filosoof Jan Bransen beschreef dat mooi; voordat je vertrouwen krijgt moet je eerst laten zien dat je betrouwbaar bent. Dat is natuurlijk luiheid van de eisende partij. Zij hoeft geen vertrouwen te geven, de bewijslast voor het vertrouwen ligt namelijk geheel bij de andere partij. Als dat in een liefdesrelatie zou gebeuren betekent dit dat je partner je pas vertrouwt als hij of zij je telefoon heeft mogen controleren, al je gangen is nagegaan en na een kruisverhoor zeker weet dat je geen verkeerde dingen doet. Dat heeft met vertrouwen niets te maken. Dat is zeker willen weten. Alles doen om je eigen angst te beteugelen en je veiligheid te garanderen. In feite geef je dan dus niets. Je eist alleen maar openheid van zaken in de hoop daarmee een gevoel van veiligheid te krijgen. Eigenlijk is dat eerder transactioneel dan liefdevol.
Dat schuiven met vertrouwen en betrouwbaarheid heeft natuurlijk ook effect op de andere partij. Als je met wantrouwen wordt bejegend, kun je het gevoel krijgen voortdurend op het verdachtenbankje te zitten en dat is zelden ontspannen. Je kunt immers ieder moment een spervuur van vragen krijgen om te bewijzen dat je wel deugt. Dat komt de sfeer en rust vaak niet ten goede. In een relatie ga je dan dikwijls op eieren lopen en in de samenleving ga je de overheid dan liever uit de weg. Door alle vragen en verantwoordingseisen wordt je immers bang iets verkeerds te zeggen of te doen, waardoor je dik in de problemen kan komen zonder dat je werkelijk iets fout gedaan hebt. Zo is wantrouwen en achterdocht dus een valstrik voor niets vermoedende personen.
Uiteindelijk is zoiets onhoudbaar en ik vraag me af hoe lang dit nog goed gaat. Inmiddels vertrouwen veel burgers de overheid immers ook niet meer. Of misschien is dat al langer zo. Ik weet niet welk wantrouwen er eerst was; dat van overheid naar burgers of van burgers naar overheid. Probleem is wel dat door het wederzijdse wantrouwen steeds meer op losse schroeven komt te staan. Mensen denken dat ze met de maatregelen tegen corona door de overheid geknecht worden, anderen denken juist dat de overheid bewust een te slap beleid voert, mensen zien het CBS, de GGD en het RIVM als organen van de overheid en wantrouwen daarom alle cijfers en adviezen, ze denken dat de mainstreammedia aan de touwtjes van de overheid hangen en geloven daardoor niets meer van de berichtgevingen en ondertussen laat de overheid, door de toeslagenaffaire, de eerder genoemde zwarte lijst van de belastingdienst en falend beleid rondom de huizenmarkt, gasboringen in Groningen en groeiende wachtlijsten in vrijwel alle segmenten van het sociaal domein, zien dat het ook niet een heel betrouwbare partner is. Er staan net iets te veel mensen in de kou om de overheid een warm hart toe te dragen.
Ik vraag me af hoe lang dit goed gaat. Het lijkt wel of meer burgers steeds bozer worden en de overheid daar steeds onverschilliger op reageert. Dat maakt de kloof en strijd alleen maar groter. Zo groot dat de kloof straks misschien alleen nog te overbruggen is met chaos en nog meer geweld. Laten we hopen dat het zover niet komt.