Hoe Shell een van de laatste stukken natuur gaat verwoesten

Oliebedrijf Shell heeft maandag, tot ontsteltenis van milieuorganisaties over de hele wereld, alsnog officieel toestemming gekregen naar olie te gaan boren in het poolgebied.

Amerika had het olie- en gasbedrijf eerder al toestemming gegeven om naar olie te gaan boren, maar dan moest wel de nooduitrusting in orde zijn. Die is nodig voor het geval er onder water een olielek ontstaat dat gedicht moet worden.

De nooduitrusting bevond zich op een beschadigd schip, de Fennica, en dat is nu gerepareerd. Ondanks pogingen van Greenpeace-activisten het schip tegen te houden, kan Shell nu dus gaan boren bij Alaska in de Tsjoektsjenzee, waar volgens Shell veel olie zit. Dat schrijft onder andere NOS.

Natuurramp Milieuorganisaties waarschuwen al jaren voor het gevaar van mogelijke olielekken in dit natuurgebied waar walrussen, ijsberen zeehonden en walvissen leven. Niet alleen deze dieren lopen dan gevaar, er drijft ook een grote massa algen van zo’n 19 kilometer lengte in het zeegebied, dat volgens wetenschappers een bijzonder natuurverschijnsel is.

Ook Greenpeace voert al jaren actie tegen de plannen van Shell en wijst op de risico’s voor de natuur als er een olielek ontstaat. Eerder dit jaar werd nog uitgerekend dat de kans op een olielek 75 procent is en dat de gevolgen daarvan desastreus zullen zijn voor het natuurgebied.

Maar de twijfel komt ook uit andere hoek. Zo uitte een ex-topman van BP vorige week nog zijn twijfels bij de pogingen van Shell om in het Noordpoolgebied te boren. Boren naar olie in dit gebied is riskant vanwege de kwetsbare natuur, erg duur en niet goed voor het imago van Shell, was zijn reactie op de plannen van het oliebedrijf.

Shell kan dit jaar nog tot eind september naar olie boren in het gebied. Daarna wordt het te koud en vriest de zee dicht.

CC foto: Backbone Campaign