‘Een raam, wat is dat? Als je van binnen naar buiten kijkt, is het een kader, een lijst rond het uitzicht. Wie van buiten naar binnen kijkt, ziet de uitsnede van een interieur. Geen baanbrekende gedachte...’ Met deze beschouwende zinnen begint journalist Hans Steketee zijn artikel voor de rubriek Wat maakt het leven de moeite waard? in NRC. Dit keer staat striptekenaar en grafisch ontwerper Joost Swarte centraal. Hij is inmiddels zesenzeventig jaar en wordt de meester van de klare lijn genoemd. Deze bijnaam heeft hij te danken aan zijn pure tekenstijl, waarbij strakke contourlijnen en heldere kleurvlakken worden gehanteerd en weinig details worden gebruikt.
Swarte tekent affiches en striptekeningen voor onder andere tijdschriften en tentoonstellingen, in binnen- en buitenland. In zijn afbeeldingen maakt hij vaak gebruik van ramen, doorkijkjes en spiegels, met als gevolg dat er altijd meer gebeurt en zichtbaar is dan je op het eerste oog ziet. Het geeft zijn werk een bepaalde gelaagdheid. Zijn tekeningen zetten daardoor aan tot nadenken, want meestal is niet meteen duidelijk wat hij wil uitdragen. Tevens heeft hij de gave om een kort verhaal in één plaatje uit te beelden, waardoor je als aanschouwer ziet wat er gebeurt en ziet aankomen wat er daarna volgt of kán gaan volgen.
Het gebruik van ramen in gebouwen is in ons dagelijks leven van essentieel belang en zorgt daarnaast aan de buitenkant voor een bepaalde esthetiek die een gebouw kenmerkt. We gaan hier, vaak letterlijk, aan voorbij, maar profiteren wel elk etmaal van het daglicht dat in onze huizen en werkplekken naar binnen valt. De multifunctionaliteit van ramen ontgaat ons in deze vanzelfsprekendheid dan ook weleens. Ze bieden ons, naast een uit-, door- of inkijkje, ook de mogelijkheid om te zien wat er om ons heen gebeurt en om aan de binnenkant juist te dromen van wat we zouden willen dat er gáát gebeuren. Het is tevens een transparante en onmisbare kunstvorm, waarbij de afbeelding in min of meerdere mate van vorm en inhoud wisselt en de lijst om de zoveel jaar een nieuwe lik verf krijgt, indien deze niet van kunststof is.
Ramen nodigen ook uit om van buitenaf een kijkje naar binnen te nemen. Deuren hebben deze eigenschap wat minder. Alhoewel ook voorzien van een kader, is enige mate van transparantie daarnaast een keuze die doorgaans niet voor een (buiten)deur is weggelegd. De charme van een deur zit hem dan ook in het feit dat deze op elk gewenst moment kan worden geopend om, puur functioneel, naar binnen of naar buiten te lopen en om anderen wel of geen toegang te verlenen tot je persoonlijke habitat. In de Zeeuws-Vlaamse plaats Axel stond menig voordeur vorig jaar de gehele maand december op een kier, tijdens een zogenaamde levende Adventskalender. Elke dag stond er een huis centraal waar de deur voor iedereen open stond. Eenmaal de open deuren getrotseerd wachtte overal een kopje koffie of thee, inclusief een luisterend oor van de bewoner(s). De gesprekken leidden tot meer cohesie in de buurt en volgens initiatiefneemster Ankie Oppeneer zijn er mooie vriendschappen ontstaan.
Net als in de doordachte doorkijkjes van tekenaar Joost Swarte, zorgde de openstelling en de gastvrijheid van de deelnemers voor een andere blik op de deelnemende buurtgenoten en hun verhalen. De levende Adventskalender zorgde op deze manier voor een net zo levende gelaagdheid en een diepere kennismaking met mensen die je wellicht enkel kende van het voorbijgaan of van het schichtig door het raam naar binnen kijken, terwijl je ’s avonds met de hond langs hun huis liep. Het initiatief heeft dit jaar in elk geval navolging gekregen in andere plaatsen. Dat het openstellen naar elkaar voorziet in een grotere behoefte, is dan ook een baanbrekende gedachte mijnerzijds.