Het idee dat het elimineren van vreemdelingen onze problemen oplost is een illusie
Als we populisme zien als een vorm van voorkeur voor het bekende en voor wat zich afspeelt in de eigen kring en ons verleden, dan zijn we allemaal in meer of mindere mate populist. Vreemde voeding, gewoonten of rituelen, geuren, kleuren, zegswijzen, gebaren, kunstvormen, kunnen nieuwsgierigheid wekken, maar scheppen ook afstand. Het Andere is niet helemaal eigen, we zijn er niet van kinds af aan mee vertrouwd. Het is als balanceren op een slappe touw. Zo lang we het andere en de ander in zijn waarde laten is er niks mis mee.
Dat wordt het wel als het vreemde opgevat wordt als minderwaardig ten opzichte van het eigene en leidraad van ons handelen wordt. Dat probleem kan groeien naarmate er op diverse maatschappelijke gebieden mensen meer onder druk komen te staan en zich gemarginaliseerd voelen. Dit komt vaak door heel diverse oorzaken maar met een gemeenschappelijk gevoel van onvrede en boosheid. Waardoor er dan een “wij tegen zij”-cultuur ontstaat. Een sfeer van wantrouwen kan zowel op lokaal, nationaal en internationaal niveau de besluitvorming gaan bepalen, dan spreken we van een voedingsbodem voor populistische politiek.
De kracht van populisme
Op dit moment neemt populisme in Europa maar ook elders in de wereld, waarschijnlijk in reactie op jaren van neo-liberale egocentrische politiek, een hoge vlucht. De aanhang van conservatief nationalistische partijen en van vermeend sterke autoritaire leiders neemt in veel delen van de wereld toe. Denk aan Wilders in eigen land, maar ook aan Trump, Erdoğan, Orbán, Bolsonaro.
Waarom krijgen populistische leiders nu zoveel aanhang? Populistische leiders staan op in turbulente tijden waarin veel mensen in onzekerheid verkeren en het gevoel hebben rechteloos en machteloos te zijn. De politiek populisten voelen aan dat er ongenoegen is en spelen daarop in. Ze stellen zich vaak op als de pater familias, die zijn kinderen onder de hoede neemt, en door de huidige duisternis naar het nieuwe licht leidt. Er wordt handig gebruik gemaakt van frames “de wil van het volk”, dat anderen, met name vreemden, onze positie bedreigen, en dat de (intellectuele) elite het volk laat stikken. Er worden veel oneliners gebruikt, en vaak anekdotisch “bewijs” aangehaald, “de tsunami van asielzoekers pikt onze huizen”, “alweer een Marokkaanse crimineel”. Onze leider ziet het goed, en zal zorgen dat het anders moet. Hij spreekt de taal van het volk, draait er niet om heen, recht voor zijn raap, zeggen waar het op staat met concrete voorbeelden en verwijzingen.
Er wordt teruggegrepen op een roemrijk verleden, toen we als “één volk” de díenst uitmaakten, zoals in de VOC-tijd. Het heden wordt gedegradeerd tot een armoedig toneeldecor, en de populistische leider herhaalt voortdurend dat als er nu niet wordt ingegrepen de toekomst er rampzalig uitziet, “de Nederlander weer op 1”. Er wordt een vijandbeeld geschapen, dat zorgvuldig wordt gecultiveerd en uitvergroot, en vaak wordt er gebruik gemaakt van "humor" om anderen te demoniseren (kopvoddentax).
Populisme werkt aanstekelijk, vooral bij mensen die ontevreden, bedreigd in hun bestaan of tamelijk geïsoleerd leven. Deze mensen vinden bij de leider en de mede-aanhangers een identiteit. Als er eenmaal massa is gemaakt sluiten ook mensen die eerst weinig van de populistische partij en zijn leider moesten weten zich aan om bij de winnaars te horen.
Is populisme gevaarlijk en hoe voorkomen we uitwassen?
Zoals gezegd scheppen populisten een wij-zij-tegenstelling. Niet de harmonie van samenleven wordt gestimuleerd, maar juist de vechtmodus van wij tegen hun. De geschiedenis heeft ons geleerd waar dat toe kan leiden; discriminatie, isolatie en uitbuiting, gedwongen migratie, en in het ergste geval vernietiging van hele groepen of volkeren.
Het idee dat het elimineren van vreemdelingen onze problemen oplost is een illusie, en de belofte van populistische leiders dat dit wel het geval is, kunnen ook zij niet inlossen. De strijd tegen de anderen, het vreemde geeft een gevoel van verbondenheid en verlichting van frustratie, maar op de langere duur wordt het uitputtend en hopeloos. Een strijd die veel kost en weinig oplevert, en vooral verliezers kent.
Een samenleving blijkt gebaat te zijn bij opvoeding, tolerantie, diversiteit en rijkdom van culturen, ook al voelen mensen zich het meest thuis bij het oude vertrouwde wat we kennen. Daarom moet het andere niet worden ontkend, maar moeten we in de opvoeding en voorlichting leren om het andere en de anderen zo veel mogelijk te ontmoeten en open te staan voor hun denken, doen en drijfveren met behoud van respect wat voor ons dierbaar is. Niet al het vreemde is goed of beter en op alle tradities valt wat aan te merken. Maar samen praten, kijken, lachen, eten en drinken zijn de manieren om te beseffen dat we allemaal mensen zijn met onze eigen krachten en tekortkomingen, zoeken naar onze identiteit en plek in het leven. Dat is de basis voor een verbondenheid waarin het populisme weinig voedingsbodem vindt.