Al sinds het aantreden van Vladimir Poetin als president kent het Russische onderwijs steeds sterkere vormen van patriottisme binnen het curriculum. Maar sinds de Russische invasie is daar nog iets anders bijgekomen: een steeds verdergaande vorm van militarisering en de ontwikkeling van een vijandsbeeld. Op deze manier worden jonge Russen, al vanaf de voorschoolse opvang tot aan hun afstuderen, opgevoed met sterke militaristische, antiwesterse, en in het bijzonder anti-Oekraïense opvattingen.
Van maatpakjes naar uniformpjes
De eerste dag van september, ook wel de Dag van de Kennis genoemd, is een feestelijke dag in Rusland. Kinderen gaan dan gekleed in jurkjes en maatpakjes naar school om de docenten bloemen te geven en te bedanken voor hun inzet. Maar sinds de Russische invasie blijft het niet bij het bedanken van docenten alleen. Ook worden nu militairen aan het front bedankt, als onderdeel van een steeds verdergaande militarisering op scholen. Al op de voorschoolse opvang paraderen jonge kinderen ter gelegenheid van Dag van de Verdedigers van het Vaderland, of op de Dag van de Overwinning, op schoolpleinen in militaire uniformpjes.
Zo werden ouders op een kinderdagverblijf in Sint-Petersburg gevraagd hun kinderen naar school te brengen gekleed in camouflagekleding. Of droeg een groep kinderen in het Siberische stadje Oejar ter ere van de Verdedigers van het Vaderland gedichten voor over ‘hun helden.’ Daarbij zongen zij liedjes over dappere soldaten en kregen de kinderen instructie over het demonteren van een Kalasjnikov. Ook al vóór de invasie deden dit soort praktijken zich voor die met name een patriottistische inslag hadden. Maar nu lijken pedagogische instellingen, die hier eerder nauwelijks tot geen aandacht aan besteedden, dat in toenemende mate nu wel te doen. Zo zijn er voorbeelden van kinderen die zich moeten opstellen in de vorm van het Z-symbool, of moeten zij tekeningen maken voor militairen aan het front. Deze voorbeelden liggen in lijn met de goedkeuring van een nieuw programma voor voorschools onderwijs. Daarin staat dat er meer nadruk moet worden gelegd op de basis van militaire training en de geschiedenis van de ‘speciale militaire operatie.’
Militairisme en vijanddenken
Na het voorschoolse onderwijs zet deze lijn door, wanneer kinderen in de eerste klas van het reguliere onderwijs komen. Dit geldt ook voor het steeds verdergaande patriottische onderwijs. Vorig schooljaar al werd aangekondigd door Sergej Kravtsov, de Russische minister van Onderwijs, dat op alle scholen vanaf het eerste leerjaar geschiedenis moet worden onderwijzen. Daarmee werd de leeftijd met drie jaar verlaagd, van tien naar zeven. Al bleef het onduidelijk wat deze kinderen dan precies moesten leren.
Met de publicatie van een nieuw geschiedenisboek lijkt er meer duidelijkheid te zijn gekomen. Dit boek – met op de omslag de Krim-brug – gaat specifiek in op de Russische geschiedenis van na 1945. In die geschiedenis wordt Rusland neergezet als de grote overwinnaar van de tweede wereldoorlog, dat verraden zou worden door de landen die zij bevrijdde, doelend op voormalig Sovjetrepublieken en andere landen in Oost-Europa. Daarnaast wordt ook ‘het Westen’ steeds vaker genoemd als een bedreiging. Het gebruik van deze vijandige benadering op school draagt bij aan een steeds verdere ontwikkeling van een vijandbeeld onder de Russische jeugd. Dit vijandbeeld richt zich met name sterk op Oekraïne en volgt daarmee een narratief dat duidelijk in lijn is met die van het Kremlin. Zo wordt in dit schoolboek het erkennen van de Oekraïners als natie gelijkgesteld aan fascisme. Maar daar blijft het niet bij, ook wordt Oekraïens nationalisme verantwoordelijk gehouden voor de hoge misdaadcijfers aan het eind van de jaren veertig en wordt bij de deportatie van hele naties naar Siberië en Centraal-Azië tijdens de oorlog, specifiek alleen verwezen naar de Krim-Tataren.
Ook in het (hoger) vervolgonderwijs
Inmiddels hebben alle lagen van het Russische onderwijs elementen van patriottisme, militarisme en vijanddenken geïmplementeerd. Dit betekent dat het komende jaar instellingen voor vervolg- en hoger onderwijs invulling moeten gaan geven aan een nieuw programma met de naam: ‘De grondbeginselen van de Russische staat.’ Het doel van dit programma zou het creëren van een ‘patriottistische intelligentsia’ zijn. Daarbij zullen studenten inzicht moeten krijgen in de ‘unieke aspecten van het historische traject van de Russische staat,’ de ‘bijzonderheden van haar politieke structuur,’ de ‘persoonlijke prestaties en successen’ en de ‘politieke stabiliteit van het vaderland.’
Inhoudelijk is dit uit verschillende blokken opgebouwd, waarin vragen als ‘Wat is Rusland? Wat is de Russische beschaving? En wat kenmerkt het Russische wereldbeeld en de Russische waarde?’ de revue passeren. Of uit meer politiek ingestoken hoofdstukken die focussen op de staatsstructuur van Rusland en ingaan op uitdagingen van de toekomst en komende ontwikkeling van het land. Daarbij legt het boek nadruk op succesvolle Russische bedrijven, of ‘unieke zaken’ die het land te bieden heeft, zoals haar rijkdom aan grondstoffen. Daarnaast komt heldendom uitgebreid aan bod. Verder wordt er aandacht besteed aan het feit dat Rusland zijn hoogtepunt nog niet bereikt zou hebben en zich slechts in de opmars van haar ontwikkeling bevindt. Dit in tegenstelling tot West-Europese beschaving die in verval is.
Dat het Westen gemaakt wordt tot vijand binnen de onderwijsliteratuur, blijkt ook uit de publicatie van een ander nieuw schoolboek. Staatskrant Rossiskaja Gazeta schrijft daarover dat het boek een uitgebreide paragraaf bevat dat gewijd is aan hedendaags Rusland en de ‘Speciale Militaire Operatie.’ Deze paragraaf belicht de achtergrond van de ‘Nieuwe Wereldorde’, zoals het boek die noemt. En de ‘Drijfveren achter de heropleving van het nazisme in Oekraïne’ en de ‘tragische situatie in de Donbas sinds 2014.’ Het boek sluit af met een passage getiteld ‘Rusland is een land van Helden,’ waarin de heldhaftige daden van strijders en commandanten worden vermeld.
Niet verassend, wel verontrustend
Helemaal uit de lucht vallen komen deze veranderingen niet en laten dan ook veel overeenkomsten zien met het Russisch onderwijs van vóór de invasie. Maar naast dat het voortbouwt op bestaande elementen, zien we nu ook dat er een doorlopende leerlijn, van zeer jonge kinderen tot volwassen studenten zonder onderbreking wordt gevormd. Zo krijgt het patriottistische curriculum steeds meer de kans wortel te schieten in de hoofden van de komende generatie Russen.
Daarbij bestonden vóór de Russische invasie de helden in de schoolboeken vaak nog uit lieden uit de Sovjettijd, zoals belangrijke strijders tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog. Nu zijn dat steeds vaker de militairen aan het front in Oekraïne. Op deze wijze sluit het hernieuwde curriculum steeds meer aan bij Ruslands huidige oorlog en draagt het onderwijs bij aan een generatie Russen die vanuit een collectief bewustzijn en vanuit een zekere mate van onderdanigheid, loyaal zijn aan de staat. Individueel bewustzijn lijkt zo plaats te moeten gaan maken voor onderdanig collectivisme, waarbij de normalisering van specifieke militaire elementen worden gecombineerd met sterk vijanddenken richting het Westen in het algemeen en Oekraïne in het bijzonder.