Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Hoe mijn generatie lezen en schrijven leerde

  •  
11-12-2023
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
3193 keer bekeken
  •  
leesplankje_aap_roos_zeef_2c_g_becker_2c_rond_1905()(8CB78BC5D0FEEE9684E7E5466EC6D8A3)

Het katholieke leesplankje: aap, roos zeef. Ontworpen door G. Becker in opdracht van het R. K. Jongensweeshuis te Tilburg. (Bron: Wikimedia Commons)

En tot welke onverwachte conclusies over de huidige leescrisis dat leidt.

Op mijn katholieke lagere school was in 1955 van Aap Noot Mies geen sprake. Dat leesplankje bleef voorbehouden aan de heidenen en de protestanten. Voor in de klas hingen hoog boven het bord heel andere afbeeldingen: maan, zaag, Fien, vier, koek, schoen, dak, Jan. De rest ben ik vergeten maar helemaal tegen het eind kwam ook nog voor "reus". En apart tegen de zijmuur prijkte een portret van Pius XII.

Daaronder stond: "Paus". Ik schat dat dit portret met onderschrift in de eerste klas zo tegen het eind van februari door broeder Blasius gebruikt werd om ons de lettercombinatie "au" te leren.

In de kastjes onder het blad van onze schoolbank zat een letterdoos. Daarin vonden wij niet alleen het hele alfabet maar ook alle lettercombinaties. Nadat broeder Blasius ons – veertig jongetjes keurig in drie rijen geformeerd – had bijgebracht voor welke klanken de uiteenlopende lettercombinaties stonden – moesten wij onder zijn leiding woordjes leggen. En soms mochten we ze zelf ook verzinnen als we eenmaal tot het basisinzicht waren gekomen van hoe een alfabet werkte.

We kregen veel schrijfles met een kroontjespen, die wij tot het gaatje in de inkt moesten dopen en niet dieper. Aanvankelijk was het meer een soort natekenen, later ging het vloeiender. We bleven schoonschrijven houden, ook in latere klassen, toen we al lang een paar keer per week dictee kregen. Daarmee controleerde de school of de lessen spelling wel vrucht hadden gedragen. Onmiddellijk met twee d's en twee ll-en bijvoorbeeld. Er was heel veel aandacht voor spelling, ook nog in de eerste klas van het gymnasium.

Ook hadden wij leesles. Dit was vervelend. We kregen een boekje uitgereikt met een slappe kaft, waarin het leven werd beschreven van een heteronormatief katholiek gezin, bestaande uit vader moeder en een aantal kinderen. Er gebeurde niets tot weinig. Het ging over kerkgang en het avondmaal. De verhalen dateerden van voor de oorlog toen niemand nog van antibiotica had gehoord. Dus er ging altijd wel een broertje, een zusje of een schoolvriendje dood. Je zag dan op een plaatje hoe dit arme kind door zijn of haar Heilige Engelbewaarder naar de hemel werd gedragen. Wij vonden dit vanzelfsprekend en geloofwaardig.

De broeder gaf de leerlingen om en om de beurt. Dan moesten zij een alinea voorlezen. Dat ging niet altijd van een leien dakje om het maar zachtjes te zetten. Wie vastliep, kreeg van de broeder te horen: "Zeg de letters". Het was met name een crime de voordrachtskunst te aanhoren van slissende of stotterende klasgenoten. De broeder dwong ze genadeloos hun Calvarië tot op de top te beklimmen. Als een hoofdstuk voltooid was, lazen we het nog een keer. Datzelfde gebeurde met het hele boek nadat de klas het eindelijk uit had, maar dan godzijdank in één keer door.

Vervolgens werd het volgende deeltje uitgereikt. Ik las dat meestal in één ruk uit tijdens de halve uurtjes vrij werken die we in de middag meestal kregen wat bijdroeg aan de diepe verveling tijdens de leesles. Toch kreeg ik geen hekel aan boeken. Ik werd een grote klant van de schoolbibliotheek, die bijna alle boeken van Arendsoog en Witte Veder bevatte, thans ongetwijfeld als racistisch gekwalificeerd. Ook kreeg ik eens een boek mee naar huis met de titel "De spion van Franco" over een onverschrokken katholieke leeftijdgenoot van ons, die zich tijdens de Spaanse burgeroorlog in het door de communisten beheerste Madrid waagde. Wat Arendsoog betreft, daar viel een enkele keer wel eens een dode maar dan dook er op wonderbaarlijke wijze altijd een rondreizende priester op om hem het Heilig Sacrament van het Oliesel toe te dienen.

Via de school werden twee jeugdbladen verspreid, voor de lagere klassen de Okki, wat – naar ik veel later leerde – de afkorting was van "Onze Kleine Katholieke Illustratie" en voor de hogere de Taptoe. Okki stond vol met tekeningetjes en verhalen in grote letters over kabouters. De Taptoe vergastte mij destijds op het spannende verhaal "Vluchteling uit Boedapest" over een gezin dat in 1956 na de Russische inval met veel moeite naar het westen ontkwam. De leden raakten elkaar wel kwijt maar werden gelukkig in Nederland weer herenigd. Beide bladen moeten een grote steun zijn geweest bij het opwekken van leesplezier. Toch keek ik altijd meer uit naar de Donald Duck.

Vanaf de vierde klas lagere school kregen wij uit boeken aardrijkskunde en geschiedenis les. Men ging er dus vanuit dat we op de leeftijd van negen tot tien jaar begrijpend konden lezen. Ik had geen enkele moeite met de ondertiteling van Vader weet het beter, Alles draait om moeder, De schone Heks, de Dick van Dyke show en Rawhide, Amerikaanse series op onze zwart-wit televisie, natuurlijk van Philips.

Bij het onderwijs in "taal" kwam ondertussen de nadruk steeds meer te liggen op dictees en ontleden. Waar was dat nou weer goed voor? "Dat", zei de broeder, "heb je nodig als je straks vreemde talen gaat leren". Broeder Valerius van de zesde klas stond soms hele discussies onder ons toe over de vraag of we nu te maken hadden met een bijwoordelijke bepaling of een bepaling van gesteldheid. Dat was niet altijd even duidelijk.

Volgens mij kun je in de leesles ook spannende boeken gebruiken. Toch deel ik deze herinneringen graag met iedereen die zich zorgen maakt over de feitelijke ongeletterdheid van zoveel vijftienjarigen want dat zijn ze: ongeletterden, analfabeten.

Kwamen wij dan zo beslagen ten ijs? Een donderend ja als triomfantelijke conclusie ligt nu voor de hand. Laten wij senioren gulhartig voor onszelf en onze leesvaardigheid applaudisseren.

Maar wacht: volgens de Stichting Lezen en Schrijven zijn 740.000 babyboomers feitelijk analfabeet. Op een totaal van een kleine twee miljoen. Dat is méér dan een derde. Wij zijn er als statistische categorie ernstiger aan toe dan die vijftienjarigen.

Pas dus op met heimwee naar het verleden. De strenge en effectieve school van het verleden is een mythe. Die komt niet uit de feiten voort maar uit het selectieve geheugen van wie het gemaakt hebben in Nederland, van de lui die aan de touwtjes trekken, van de spraakmakende gemeente.

Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin,

Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: het raadsel Kissinger

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.