© cc-foto: NikolayFrolochkin
Oost-België bezit sinds vier jaar een uniek politiek instrument: een permanente burgerdialoog met echte politieke invloed. Dat instrument zet de taalgemeenschap in om het wantrouwen in de politiek te verminderen. Hoewel nog niet becijferd, heeft Anna Stuers, de permanente secretaris van de burgerdialoog, vertrouwen dat het instrument het doel dichterbij brengt. Na vier jaar is het tijd om de balans op te maken over dat vertrouwen en de resultaten van de burgerdialoog.
“Burgers hebben minder interesse in politiek. Ze hebben er genoeg van en raken gefrustreerd omdat ze niet weten hoe politieke besluiten worden genomen.” Zo begint het antwoord van Stuers op de vraag naar de redenen voor het installeren van de burgerdialoog. Burgerparticipatie kan volgens haar wantrouwen van burgers jegens de politiek verminderen door inzicht te geven in de complexiteit van besluitvorming. Naast vertrouwen herstellen benadrukt Stuers nog een belangrijk doel van de burgerdialoog: “Het is ook een kwestie van empowerment van de burger. Wij vertrouwen erop dat burgers het ook zelf kunnen.”
Bij voorgaande participatieve projecten in andere landen is de ondersteunende ratio veeleer het bevorderen van de legitimiteit van besluiten en het ontsnappen uit impasses in politieke processen.
In de Oostkantons is inzicht verschaffen het speerpunt volgens Stuers. “Als mensen het politieke proces beter begrijpen, krijgen zij meer vertrouwen. Dat geeft automatisch legitimiteit aan politieke besluiten en aan de instituties.”
De permanente burgerraad die de implementatie van de voorstellen uit de burgervergadering in het oog houdt, is exceptioneel. Daardoor komen politici niet gemakkelijk onder voorstellen uit. Politici zijn bij een afwijzing verplicht om steekhoudende argumenten schriftelijk te verantwoorden. Het verloop van de burgerdialoog, van voorstellen tot argumenten van politici, verschijnt geheel in een publiek toegankelijk document.
Het is niet zo dat burgers en politici tegenover elkaar staan in de arena van de macht. Eddy Velghe, huidig lid van de burgerraad, licht toe: “Politici krijgen voorstellen waar ze zelf misschien nog niet aan gedacht hadden. Ze hoeven ook niet bang te zijn voor een val door oppositiepartijen, omdat de burgerraad een onafhankelijk orgaan is.” Het decreet dat de burgerdialoog van levensadem voorzag, is overigens unaniem aangenomen in 2019. Dat pleit ook voor de burgerdialoog als een samenwerking, eerder dan een strijd.
Dan sloeg het uur van de waarheid. Het parlement moest een burgerdialoog opzetten zonder ervaring vooraf. “Niemand was ervaren met de praktijk in het parlement. Dat was een mooie uitdaging,” vertelt Stuers enthousiast. Zij schakelen de hulp in van de G1000-organisatie van David Van Reybrouck die eerder burgerdialogen ontwierp.
Het proces
De burgerdialoog in Oost-België bestaat uit een burgervergadering, een permanente burgerraad en een permanente secretaris, momenteel Anna Stuers. Enkele duizenden gelote inwoners van de Oostkantons ontvangen een brief met een verzoek om aan te sluiten bij de burgerdialoog. Op basis van criteria als ‘geslacht’, ‘sociaaleconomische positie’, ‘leeftijd’ et cetera zorgt Stuers dat de burgerdialoog een goede representatie is van de bevolking van de Duitstalige gemeenschap.
Uit dat proces rijzen 25 tot 50 leden op die plaats nemen in de burgervergadering. Zowel in kleinere groepen als plenair discussiëren zij met elkaar onder begeleiding van een professionele moderator en nodigen zij experts uit. Zij komen dan tot consensus over de deelonderwerpen en doen voorstellen aan het parlement. De burgerraad bestaat uit burgers die al deelnamen aan de burgervergadering. Zij bestaat uit 24 leden. De burgerraad beslist over de grootte van de burgervergadering, het onderwerp en zij volgen de implementatie op.
Voor iedere zitting krijgen de deelnemers een vergoeding. Om kennis en ervaring met burgerparticipatie niet verloren te laten gaan, bestaat de burgerraad uit leden die in de burgervergadering zaten. Er is een maximumtijd van deelname aan de burgerraad, namelijk 18 maanden.
Nadat de burgerraad, samen met de secretaris, het onderwerp heeft bepaald verloopt het proces volgens een standaardvorm. De eerste stap is dan om een burgervergadering samen te stellen. Zij krijgen informatie over het onderwerp en mogen zelf bepalen welke experts komen spreken. Vervolgens discussiëren de leden van de burgervergadering. Daaruit volgen beleidsaanbevelingen.
Daarna ligt de bal bij de politici. Zij moeten aan de slag met de aanbevelingen. Dat kan zijn door ze te implementeren, maar ook door ze gefundeerd te verwerpen. Politici en burgers komen samen om het onderwerp af te ronden. Ze debatteren dan over de implementatie of afwijzing. Na een jaar volgt de burgerraad op hoe het ervoor staat.
Balans
Na vier jaar voorstellen ontwerpen, aanbieden en de implementatie ervan controleren, zijn er vijf onderwerpen behandeld of in behandeling. De onderwerpen zijn medische zorg, inclusief onderwijs, wonen, digitale vaardigheden en integratie van migranten. Het valt op dat die onderwerpen naadloos aansluiten bij de prangende vragen in de samenleving.
Kijkend naar welke voorstellen tot beleid zijn gemaakt of in de pijplijn zitten, onthult een leerproces zich. De burgerdialoog vertoont een paar kinderziektes, waar stap voor stap oplossingen voor worden gevonden. Die kinderziektes kunnen onder de noemer van ‘kwaliteit van de voorstellen’ worden geschaard. Het gaat om voorstellen die niet aansluiten bij de bevoegdheden van de Oostkantons, voorstellen waarmee de overheid al bezig is of het te hoge aantal aanbevelingen.
Velghe is tevreden dat de burgervergadering voortaan eerst ingelicht wordt over de bevoegdheden en over al bestaande wetgeving over het onderwerp. Om de neutraliteit te behouden zal dat waarschijnlijk gebeuren door de parlementaire administratie. Velghe zou daarnaast graag zien dat de vergadering maximaal tien à twintig voorstellen doet. “40 à 50 voorstellen doen is vragen om moeilijkheden.”
Stuers herkent de gebreken in de kwaliteit van de voorstellen. Het is frustrerend voor burgers om zich in te zetten voor beleid dat niet gemaakt kan worden of al bestaat. Maar ook voor politici kan het vervelend zijn om aan de slag te moeten met zaken die zij al afgesloten hebben.
Toch ziet Stuers ook kansen. “Politici hebben ook een pedagogische taak. De kwaliteit van de voorstellen zijn een kans om hun werken tentoon te spreiden en inzicht te geven in het complexe besluitvormingsproces.” Bovendien is elke aanpassing een verbetering van het proces en resultaten: “In plaats van alles van tevoren te overdenken, begin gewoon,” was het advies van de experts in de G1000. Het devies van Stuers is dan ook dat men al doende leert.
Daadkracht
Ondanks de kinderziektes is er ook genoeg goed gegaan. Wat zijn dan die succesverhalen? Het eerste onderwerp van de burgerdialoog was ‘gezondheidszorg’. Het is een bekend probleem dat er te weinig personeel opgeleid wordt om aan de toekomstige vraag te voldoen. De burgerdialoog kwam tot het voorstel om het collegegeld af te schaffen. Dat bleek moeilijk, maar het inspireerde politici wel om het collegegeld te verlagen.
De burgerdialoog kwam daarnaast met het voorstel om rusthuizen te verplichten een raad van familieleden te installeren. Om dat mogelijk te maken heeft de regering het decreet gewijzigd. Zo voldoet de implementatie van die aanbeveling het recht op inspraak in woonstructuren.
Of neem het onderwerp ‘wonen’, dat een nieuwe bevoegdheid is voor de Oostkantons. Dat gaf de mogelijkheid om op een wit blad te beginnen. Het kabinet zal de hoogte van het inkomen voor sociale huur verhogen zodat meer mensen daar aanspraak op kunnen maken.
Vertrouwen herwinnen
Een team van wetenschapper onderzoekt of de burgerdialoog het vertrouwen vergroot in de Oostkantons. De uitslag daarvan is nog niet binnen. Dat neemt niet weg dat er iets over te zeggen valt.
Politicologen zijn het niet eens over de toe- of afname van vertrouwen door burgerparticipatie. Moet gezegd worden dat er vele vormen van participatie zijn. Participeren kan leiden tot negatiever beeld van de politiek, omdat men inziet dat het proces soms traag en stroperig is. Soms komt een participant erachter dat zijn belangen niet vertegenwoordigd worden.
Maar inzicht in het proces kan ook leiden tot meer begrip de complexiteit van het maken van politiek beleid. Dat een burger invloed kan hebben op beleid kan ook empoweren. Het is dan wel van belang dat de aanbevelingen niet zonder meer verworpen kunnen worden. Is dat niet het geval dan daalt het vertrouwen sowieso.
Stuers krijgt positieve berichten van participanten over het politiek vertrouwen na de burgerdialogen: “Leden begrijpen beter hoe politiek werkt en zien de betrokkenheid van politici.” Als de deelnemers die inzichten delen met hun vrienden en familieleden, is ze ervan overtuigd dat dat het vertrouwen ten goede komt.
cc-foto: NikolayFrolochkin