Hoe komt Rutte erbij dat het economisch 'spectaculair goed' gaat?
• 10-03-2015
• leestijd 3 minuten
Dit zei hij tijdens het RTL-verkiezingsdebat. Maar de feiten laten iets anders zien.
Het kabinet roept al jaren dat het Nederland economisch beter zal afgaan. Dat is een mooi geloof, maar slechts de gerealiseerde cijfers geven de feiten. Premier Rutte zei afgelopen donderdag in het RTL-verkiezingsdebat dat Nederland het economisch “spectaculair goed” doet. Hij lijkt de belangrijkste cijfers niet te kennen of erover te dromen, schrijven Tuur Elzinga en Geert Reuten.
Euforische toekomstvoorspellingen Het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) kromp in 2013 met 0,7 procent net iets harder dan de Eurozone (gemiddeld 0,5 procent). De landen om ons heen (België, Duitsland, Frankrijk, Engeland) lieten echter allemaal een bescheiden groei zien. In 2014 kwam de vergelijking iets minder negatief uit. Nederland liet een groei zien van 0,8 procent, iets hoger dan Frankrijk, maar minder dan in de Eurozone gemiddeld; en onze buurlanden België, Duitsland en Engeland deden het opnieuw beter.
Rutte baseert zijn euforie echter op economische toekomstvoorspellingen, die de laatste jaren ongeveer net zo betrouwbaar bleken als de weersvoorspellingen. Maar laten we hem ter wille zijn en ook deze cijfers internationaal vergelijken. Stel dat het Centraal Planbureau (CPB) het dit keer goed ziet en de economie in 2015 en 2016 met 1,7 en 1,8 procent zal groeien, horen we dan tot de kopgroep, zoals Rutte beweert? Volgens de prognoses van de Europese Commissie groeien we daarmee volgend jaar gemiddeld in de EU, maar in 2016 wederom minder dan de gemiddelde EU-groei (2,1 procent).
In 2015 doen 10 van de 19 eurolanden het naar verwachting beter (en 16 van de 28 EU-landen). In 2016 moeten we 18 EU-landen, waarvan 12 eurolanden voor laten gaan. ‘Kopgroep’ lijkt daarmee wat overdreven. Als het beleid aan economische groei bijdroeg, dan zouden we mogen verwachten bovengemiddeld te presteren, in plaats van ondermaats.
Realistisch over werkloosheid Vooral mensen die door de crisis hun baan zijn kwijtgeraakt betalen de rekening ervan. De gevolgen van het ondermaatse economisch beleid voor de werkloosheid zijn bedroevend. Direct na het uitbreken van de crisis (in 2009) had Nederland een te hoge werkloosheid, maar kon zich op wereldschaal laten voorstaan op plaats 10 met de laagste werkloosheid – gemeten naar de 104 landen waarover het IMF dienaangaande cijfers geeft. In 2014 is Nederland in deze rangorde gezakt naar plaats 56. En nu zeggen ook de internationaal gestandaardiseerde werkloosheidscijfers niet alles. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld naast de huidige 645.000 werklozen ook nog ruim 800.000 arbeidsongeschikten. Maar de cijfers geven wél een beeld van de veranderingen in werkloosheid.
Ook hier laten de meest recente maandcijfers van Eurostat (2 maart) zien dat we het zeker niet ‘spectaculair goed’ doen. Ze duiden op verslechtering voor Nederland. Tsjechië en Nederland zijn de enige twee EU-landen waar de werkloosheid in de afgelopen vier maanden, tot en met januari, gestegen is. In alle andere EU-landen nam de werkloosheid in dezelfde meest recente periode juist af.
De feiten onder ogen zien is een eerste voorwaarde voor betere economische politiek. Dat geldt niet slechts voor Rutte en zijn VVD maar ook voor de PvdA en de andere partijen die dit kabinet steunen.
Tuur Elzinga en Geert Reuten zijn Eerste Kamerlid voor de SP
Lees ook dit
stuk op Joop, waaruit blijkt dat de VVD vaker moeite heeft cijfers realistisch te interpreteren in tijden van campagne [red.]