Waarom is de milieubeweging nog steeds zo wit? Het gebrek aan diversiteit zou ook wel eens iets te maken kunnen hebben met hoe we omgaan met populisme
Afgelopen dinsdag 5 juni verscheen op Joop.nl een opiniestuk van Bart Mijland dat betoogt dat de milieubeweging het racisme in zichzelf moet aanpakken. Hij heeft het, denk ik, tegen mij, want ik ben wit en werk in de milieubeweging en bedoel alles allemaal bovendien heel goed. Net als mijn collega’s. Gelukkig bespeur ik op dagelijkse basis allerlei pogingen om de racist in onszelf aan te pakken, want dat is inderdaad nodig en belangrijk. Ondertussen is de beweging nog steeds vrij wit en vooral elitair. Waarom? Als ervaringsdeskundige wil ik ook wel even meedenken. Mijn vermoeden is dat onbedoeld racisme niet de enige factor is in het gebrek aan diversiteit, maar dat het ook uitmaakt hoe we campagnevoeren voor een beter milieu. En dat is een minder comfortabel verhaal dan je denkt.
Laat ik eerst zelf maar eens een open deur intrappen, die vreemd genoeg in het vorige betoog nog niet voorbijgekomen is: welke mensen zijn het die doorgaans niet kunnen wegrennen van een vervuild milieu? Juist, de onderlaag van je samenleving, die voor een deel bestaat uit die migranten die het minder getroffen hebben . Als jij dat bent, in Nederland, dan woon je in dat gezellige ongeïsoleerde huis naast de snelweg. Dan heb je geen geld voor biologische courgettes of FSC-houten speelgoed met milieukeur. Dan krijg jij alle rommel binnen die als voedsel op de markt mag komen en krijgen jouw kinderen astma en eczeem van de uitlaatgassen in je prachtwijk. Dan is het verdwijnen van goed openbaar vervoer een kostbaar grapje, want je moet wel naar je nachtdienst. Het idee dat als je, als kansenparel, in een lage sociaal-economische situatie klemzit, milieu je niks kan schelen omdat je wel wat anders aan je hoofd hebt, is volgens mij pertinente onzin. Als je arm bent, dan raakt ‘milieu’ je elke dag.
Milieu gaat over rechtvaardigheid Toch zie je deze mensen niet snel terug in de Nederlandse milieubeweging. En dat is eigenlijk best wonderlijk. Wereldwijd, namelijk, zie je overal dat arme mensen en minderheden degenen zijn die zich verenigen tegen milieuschandalen. Het is namelijk hun rivier die onder de olie zit, hun wijk waar iedereen onverklaarbaar ziek wordt, hun manier van leven die verdwijnt omdat het zeeijs of de permafrost smelt. In Zuid-Amerika, een continent geteisterd door ontbossing en landroof, zijn het nota bene boeren die de ‘milieubeweging’ vormen. En die hun recht op voedselsoevereiniteit als dezelfde strijd zien als het recht op een gezond ecosysteem, want daar leven ze van. Een beweging, bovendien, waar buitengewoon veel vrouwen in actief zijn. Van kapotgenegeerde aboriginals op de teerzanden in Canada tot kapotgeprocedeerde vissers naast een Shell-pijpleiding in Nigeria, milieu gaat over rechtvaardigheid.
Wat zorgt er nou voor dat de Nederlandse milieubeweging vooral bestaat uit goed opgeleide mensen met een fijn inkomen, meestal wit, en dat de weinige diversiteit in kleur die er gelukkig wel is, ook uit de bovenlaag van de samenleving komt? Dat dit dus meer een afspiegeling is van de elite die zich verantwoordelijk voelt, dan van de sociale laag die er last van heeft? Misschien moeten we eens stilstaan bij welke mensen we wél proberen uit de milieubeweging te houden. Met wie willen we op dit moment liever niet geassocieerd worden? Roep maar iets! Zei je NIMBY’s? Wilders-stemmers? Zei je ‘mensen die vallen voor populistische praat’? Tja, we willen heel graag TTIP tegenhouden, maar liever niet met behulp van mensen die tegen de EU zijn. We willen heel graag schaliegasboringen of aardgaswinning tegenhouden, maar diezelfde mensen moeten niet beginnen over dat ze ook geen tsunami van windmolens in hun achtertuin willen. Kortom, we willen mensen in onze beweging die ons hele verhaal onderschrijven. Een nobel streven, maar de praktijk is anders.
Henken en Ingrids Stel je nu, voor de grap, even voor hoe je denkt dat zo’n NIMBY-ijkpersoon eruit zou zien. Wit, man, hetero, laagopgeleid. Dat deel van de onderlaag van de samenleving dat geen immigrant is. Hekel aan buitenlanders, houdt van plofkip. Zoiets ongeveer? Juist. Maar wat nou als we, in onze afkeer van de Henken en Ingrids, tegelijk ook hele andere mensen uitsluiten dan we eigenlijk denken? We gaan er gemakshalve altijd maar vanuit dat gekleurde minderheden – die qua opvattingen net zo divers zijn als er mensen zijn – onze set aan denkbeelden collectief zullen onderschrijven, maar waarom we dat denken, is mij een raadsel.
Van mensen die hier naartoe komen voor een beter leven kun je bovendien niet met goed fatsoen verwachten dat ze gaan ‘consuminderen’, of dat ze nooit meer een vliegreis gaan maken. Terwijl sommige collega’s tegen me verklaren dat ze niet meer vliegen, en zich vervolgens beklagen over het anti-immigrantensentiment in Nederland, moet ik telkens terugdenken aan de Tegenlicht aflevering ‘De mensen van nu’, dat pijnlijk laat zien wat hier zo paradoxaal aan is. Daarin zien we het stel Robert en Gabriela. Robert, witte Nederlandse man, wil laten zien hoe je met zo min mogelijk geld kunt leven en dat je een heleboel dingen niet nodig hebt. Op het lijstje van Gabriela, echter, staat: ‘open savings account for airplane tickets’. Want zij is niet van hier. Zij wil haar familie bezoeken.
Laten we de ironie even tot ons doordringen: dat misschien ook onze hekel aan racisme en populisme een witte milieubeweging oplevert. En dat is zorgelijk, voor iedereen. Niet alleen blijkt het dus niet te werken om mensen op basis van je eigen smaak in- en uit te sluiten, ook vind ik dat je dat helemaal niet zou moeten willen doen. Die getroffen laag van de samenleving mag dan mensen bevatten met denkbeelden die we verwerpelijk vinden, of wensen die slecht voor het milieu zijn. Ze mogen dan niet ons hele verhaal ondersteunen. We mogen ze daarom hypocriet vinden. Maar dat is helemaal niet relevant. Dit zijn de mensen die het hardst geraakt worden. Dit zijn de mensen om wie het daadwerkelijk gaat. Ook immigranten die elk jaar naar familie vliegen hebben het recht om hun kinderen te laten opgroeien zonder astma. Ook racisten hebben het recht om erop te kunnen vertrouwen dat wat in de supermarkt ligt op een normale manier geproduceerd is. Ook NIMBY’s verdienen klimaatverandering niet, welke kleur ze dan ook hebben. Iedereen heeft recht op een gezonde leefomgeving. En de mensen die het hardst geraakt worden, daar moeten we het hardst voor opkomen. Dat is rechtvaardigheid, en dat is waar milieu over gaat.
Dat is misschien niet zo’n comfortabele boodschap als ‘laten we de racist in onszelf aanpakken’, maar dit is wel hoe een echt democratische en rechtvaardige milieubeweging eruit zou zien. En die zou heel, heel divers zijn.