De journalist is het beroep waar de bevolking het minst vertrouwen in heeft en ik zou graag zien dat dit verandert
De commissievergadering in de Tweede Kamer over Media en Journalistiek kabbelde rustig voort. Totdat ik, DENK-Kamerlid Öztürk, mijn bijdrage begon en de uitspraak deed “ wie controleert de media?” Dat veranderde alles. Het was even doodstil. Je kon een speld horen vallen. Uit alles bleek dat op dat moment een totale kortsluiting plaatsvond in de gedachten van sommige politici, maar vooral in het brein van vele journalisten…. Er werd niet meer geluisterd naar wat ik verder zei of wat ik bedoelde. Die ene zin was genoeg het totale journaille volledig op de kast te jagen.
Heel voorspelbaar kwam het extreemrechtse blogje De Dagelijkse Standaard met de vunzige kop “ Doodenge DENK-autocraat Öztürk wil de macht grijpen over de vrije pers”. Maar ook velerlei kwaliteitsmedia, kranten en televisieprogramma’s besteedden er aandacht aan. Wat denkt die Öztürk wel? Dat hij de pers kan controleren? In Nederland? Hoe durft hij?
Theodor Holman, columnist van het Parool, probeerde er een schepje bovenop te doen. “ We moeten DENK beter controleren dan we deden,” schreef hij. Zo’n kop verkoopt blijkbaar. Vanaf de eerste zin begon hij vuil te spuien: “ Oztürk komt er openlijk voor uit dat hij tegen de persvrijheid is.”
Het gif was daarmee nog niet helemaal uit zijn pen gevloeid: “Het is bekend dat hij een aanhanger is van de dictatoriale Erdogan”. Zo’n zin doet het altijd goed. Even lekker framen. “De Denktypes zijn mini-Erdogans en die vele mini’s vormen een gevaar. De mini-dictators luisteren naar ‘bevel is bevel’. Als het moet kloppen ze aan je deur (Woont hier een journalist) en sluiten ze je op – als je geluk hebt. Zie wat er in Turkije gebeurt.”
Tevreden moet Holman achterover geleund hebben in zijn stoel. De gal in zijn onderbuik was helemaal leeg. Ik vind het bijzonder dat elke keer wanneer wij voorstellen doen om de vertrouwensbreuk tussen de media en het publiek aan te kaarten en die breuk proberen te herstellen, diezelfde media in de krampachtige reflex schiet van… “ja, maar in Turkije”. Blijkbaar is voor hen nog steeds niet duidelijk dat ik Nederlands parlementariër ben.
Holman was lang niet de enige. Het waren er nog een stuk meer die niet verder kwamen dan die ene zin, die ik natuurlijk zei om te prikkelen. Wie mij kent, weet dat ik altijd probeer om te mensen te prikkelen. Niet alleen in afgesloten zaaltjes, maar ook in het openbaar. Dat is mijn taak, als politicus en volksvertegenwoordiger.
Als die journalisten (en politici!) echt geluisterd hadden wat ik daarna zei, dan hadden ze allemaal geweten dat ik heel iets anders bedoel dan de pers te willen controleren.
Na mijn zin “wie controleert de pers?” zei ik: “ Dat weet ik niet! ”.
Het gaat mij erom de kwaliteit van de pers te stimuleren. De journalist is het beroep waar de bevolking het minst vertrouwen in heeft en ik zou graag zien dat dit verandert. Dat de Code van Bordeaux, waar de journalistiek zelf mee is gekomen, door iedereen wordt onderschreven. Dat er hoor en wederhoor wordt toegepast, wat maar al te vaak wordt vergeten. Dat er bronnen worden vermeld en echte bewijzen worden geleverd. Ik vroeg ook om een Media-ombudsman waar mensen, die zich gedupeerd voelen door onterecht mediageweld, terecht kunnen. Wat is daar mis mee, met zo’n Ombudsman? Ik denk dat veel mensen daar blij mee zouden zijn.
Hoogleraar Journalistiek Jeroen Smit heeft er bij zijn afscheid voor gepleit om een journalistieke eed te introduceren. Een eed die men aflegt als men zich aan journalistieke regels en normen wil houden. Regels en normen zoals ook de NVJ die heeft opgesteld, maar waarvan slechts een klein deel van de journalisten lid is. Elke zichzelf respecterende journalist zou zo’n eed moeten afleggen. Dat bevordert de kwaliteit van de journalistiek.
Zoals het parlement het kabinet controleert, zo controleert de pers het parlement, de regering, bedrijven en wat er zo al verder speelt aan goeds en slechts in de samenleving. Dat moet vooral zo blijven. Maar de kwaliteit kan beter, zodat mensen meer vertrouwen krijgen in de journalistiek.
Eigenlijk zou de bevolking de media moeten controleren, maar daar komt niet zoveel van terecht. Veel mensen geloven soms al snel wat ze horen, zien of lezen, vaak zonder te kijken wat de bron is. Daarom heb ik gezegd wat ik op mijn hart heb, als gekozen volksvertegenwoordiger. Om te prikkelen. Dat is me zeker gelukt – in elk geval bij de media. Nu nog het doorzettingsvermogen aanwakkeren om ervoor te zorgen dat het journaille na een prikkelende zin niet meteen op tilt slaat, maar nog even verder luistert om te begrijpen wat de context en de betekenis is van wat er gezegd is.