Hoe zat het ook al weer met dat keukentafelgesprek?
Sinds ik voorzitter ben van de landelijke patiëntenvereniging voor mensen met het Ehlers-Danlos-syndroom en het Benigne Hypermobiliteitssyndroom (1200 leden) hoor ik heel veel verhalen over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Er gaat nogal wat mis en in mijn optiek komt dat om te beginnen omdat niemand meer weet wat oorspronkelijk het doel was van het keukentafelgesprek.
Wmo Toen in 2015 de gemeente de taken vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overnam werd gelijk het hele systeem gekanteld: de AWBZ benaderde de indicatiestelling vooral vanuit wat de mens niet meer kon. De Wmo daarentegen bekijkt alles vanuit participatie; hoe kunnen mensen met een beperking volwaardig meedoen in de maatschappij. Dit past helemaal in de verandering die zich op dit moment voltrekt in de maatschappij. Per 1 juni 2016 is wettelijk geregeld dat Nederland toegankelijk moet zijn voor iedereen. Daartoe is recentelijk het VN-verdrag voor mensen met een beperking geratificeerd.
Als je door een beperking niet goed kunt participeren vraag je bij de gemeente een keukentafelgesprek aan. Het gesprek heeft als doel om te inventariseren waar iemand tegenaan loopt bij het participeren in de maatschappij. Hoe ziet zijn leven er uit, wat lukt nu niet, waar heeft hij behoefte aan. Het doel is niet om een specifieke voorziening aan te vragen. Zo deden we dat in het oude systeem.
Pas na het keukentafelgesprek kan worden overgegaan tot het aanvragen van een voorziening, als samen tot de conclusie wordt gekomen dat dat de beste oplossing is voor het probleem. Maar toen ik een keukentafelgesprek aanvroeg bij mijn gemeente was de reactie van de mevrouw aan de balie: “u wilt een voorziening aanvragen?” Ik antwoordde dat dit niet de insteek was, maar dat ik met de ambtenaar van de Wmo wilde kijken hoe ik met mijn beperkingen beter kan participeren.
De medewerker van de Gemeente zelf leek deze nuance niet helemaal te begrijpen, maar er werd een afspraak gepland. Uiteindelijk verliep het gesprek zoals het moest gaan, maar inmiddels weet ik dat dat eerder uitzondering is dan regel.
Voorzieningen Het gaat aan beide kanten mis. Diverse patiënten vragen mij of ik ze kan helpen met het aanvragen van een specifieke voorziening. Of ik misschien een voorbeeldbrief heb van hoe je een bepaalde voorziening aanvraagt. Blijkbaar is het bij het grootste deel van de mensen nog niet doorgedrongen dat je geen voorzieningen meer aanvraagt. Of in ieder geval niet in eerste instantie.
Aan de kant van de gemeente zie ik ook veel fouten. Zo ken ik een verhaal van een gemeente die binnenkwam bij een patiënte met de opmerking: “ik kom niet kijken wat u nodig heeft, ik heb de opdracht om te bezuinigen.” Om vervolgens in plaats van in te gaan op de vraag van de patiënte te zeggen dat ze eerder verstrekte voorzieningen wilde innemen, omdat het best goedkoper kon. Een houding die ik vaker tegenkom.
De gemeente vond samen met mij dat ik een andere keuken moest. We hadden al ideeën wat er nodig was, maar voor goed advies werd een onderzoeksbureau ingehuurd. De dame die bij mij thuis kwam was het niet eens met de ideeën die de gemeente en ik hadden, want dat was veel te duur. Alsof ze het uit haar eigen zak moest betalen. Nou moet u weten dat voor veel voorzieningen en ook voor een keuken een eigen bijdrage wordt gevraagd. Deze eigen bijdrage is inkomensafhankelijk.
Eigen bijdrage Mensen met een laag inkomen betalen een klein bedrag per maand, iets in de orde van grootte van twintig euro. Dat is niet zo heel veel hoor ik u denken, maar voor een keuken moet dat bedrag gedurende 195 maanden worden betaald. Dat is ruim 16 jaar. Dat betekent dat iemand met een heel klein inkomen ruim 40 % betaalt van de voorziening die hij nodig heeft. Iemand met een hoger inkomen betaalt uiteindelijk de voorziening vaak bijna of geheel zelf.
Het heet een eigen bijdrage, maar het is gewoon een afbetalingsregeling. Met het verschil dat aan het einde van de termijn de voorziening niet eens van jezelf is. Het geld voor de eigen bijdrage wordt geïnd door het CAK. Daarom kan de gemeente niet zeggen hoeveel je moet gaan betalen. Daarvoor moet je naar het CAK. Zij hebben 2 jaar de tijd om de eigen bijdrage te berekenen, 2 jaar!
Gelukkig staat er inmiddels een goede rekentool op de website van het CAK en kunnen mensen zelf berekenen wat ze moeten betalen per maand en dit apart leggen. Tot voor kort had niemand een idee wat je betalen moest. Vaak werden mensen na maanden ineens overvallen door een rekening die heel hoog uitviel. Ik ken mensen die voorzieningen om die reden weer hebben ingeleverd. Het was eenvoudigweg niet op te brengen.
Keukentafelgesprek Een ander lid van de patiëntenvereniging vertelde mij dat ze niet eens een keukentafelgesprek kreeg, omdat haar telefonisch al was meegedeeld dat ze niet in aanmerking kwam voor de traplift die ze wilde aanvragen. Ze had immers kunnen weten toen ze het huis kocht dat ze fysiek zodanig achteruit zou gaan dat ze op termijn geen trappen meer op kon. Hier gaat het dus aan alle kanten mis. De patiënte had moeten verzoeken om een gesprek, in plaats van om een voorziening en de gemeente had haar dit moeten uitleggen en had vervolgens een keukentafelgesprek moeten aangaan.
Nu is er niets gedaan om haar te helpen participeren. Ze kan geen bezwaar aantekenen tegen deze werkwijze omdat er nooit een besluit is genomen, nooit een gesprek is geweest en er dus niets op papier staat.
Bij de introductie van de WMO is goed nagedacht over de procedure. Er ligt een duidelijke visie en de procedure sluit hier nauw op aan. In de praktijk gaat het helaas dagelijks mis. Sommige gemeentes proberen te voorkomen dat het tot een keukentafelgesprek komt, bij andere gemeentes duurt het twee maanden na de melding voor iemand plaatsneemt aan je keukentafel.
Herbezinning In veel gemeentes is het hoofddoel van het gesprek bezuinigen. Dat schuurt met het oorspronkelijke doel van het keukentafelgesprek: om voor iedere individuele burger tot passende oplossingen te komen. Oplossingen die bijdragen tot het participeren aan de maatschappij.
Daarom pleit ik voor een herbezinning op de oorspronkelijke gedachte van de WMO en het keukentafelgesprek. Het is tijd voor een grondige evaluatie en toetsing. Ga het doen zoals we een kleine anderhalf jaar geleden met elkaar hebben afgesproken. Maak burgers en gemeentes (opnieuw) bewust van hun rechten en plichten. Ook een landelijke voorlichtingscampagne zou op z’n plaats zijn. Ik geloof dat dat een hoop frustratie zal schelen en een hoop verdriet.
Als de wet goed wordt uitgevoerd moet iedereen de hulp kunnen krijgen die hij nodig heeft. Daarnaast kan er ook bezuinigd worden, dat sluit elkaar niet uit. Maar ga eerst eens luisteren, ga eerst in gesprek en stel de vraag: “Waar loopt u tegenaan, wat maakt dat u niet naar tevredenheid kunt meedoen in de maatschappij?”