Denkend aan migratie, zie ik dobberende bootjes op de Middellandse zee met mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Iedereen herkent deze beelden. Ssinds de zogenaamde “vluchtelingencrisis” van 2015 worden we er dagelijks mee geconfronteerd in de media. Wat er vaak niet bij wordt verteld, is dat de Europese buitengrens de meest dodelijke grens ter wereld is. Volgens cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn er sinds 2014 18.325 mensen overleden op de Middellandse zee tijdens de overtocht naar Europa, van wie 407 dit jaar. Deze doden worden gepresenteerd als een natuurverschijnsel, als slachtoffers die verdrinken in een zee. Maar als we verder terug kijken in het verleden, zien we dat deze dodelijke buitengrens van de Europese Unie een historisch recent fenomeen is.
Schengen Een belangrijk jaar voor het Europese grensbeleid is 1985. In dat jaar tekenden de Benelux-landen, Frankrijk en de Bondsrepubliek het Verdrag van Schengen. Dit betekende het opheffen van de binnengrenzen tussen de lidstaten en het verplaatsen van deze controles naar de buitengrenzen. Het Schengenverdrag trad in 1995 in werking en is sinds het Verdrag van Amsterdam in 1997 onderdeel van de Europese Unie. De Schengenzone bestaat op dit moment uit 22 EU-lidstaten (Roemenië, Bulgarije, Kroatië, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Cyprus niet), IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein. Binnen dit gebied is er vrij verkeer van personen, en daarin ligt de oorzaak van het dodelijke buitengrensbeleid.
Omdat mensen vrij in de zone mogen bewegen, hebben de lidstaten in 2001 een gemeenschappelijk visumbeleid opgesteld. Dit houdt in dat burgers van bepaalde landen de Schengenzone mogen betreden zonder visum, terwijl anderen aan strenge visumvoorwaarden moeten doen. De 58 visumvrije landen zijn (het zal u niet verbazen) voornamelijk rijkere of Westerse landen: bijna alle landen uit Latijns-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland en verschillende kleine eilandstaten zoals Kiribati en Samoa. De lijst met landen waarvan de inwoners een visum moeten hebben is langer: 103 landen staan op deze ‘zwarte lijst’. Dit zijn voornamelijk Afrikaanse en Aziatische landen, waaronder de zwaarst getroffen oorlogsgebieden van dit moment: Democratische Republiek Congo, Syrië, Afghanistan, Irak en Myanmar. De Nijmeegse geograaf Henk van Houtum noemt dit beleid van visumlanden ‘globale apartheid’.
Theoretisch recht De praktische implicatie van dit beleid is dat mensen die burger zijn van een land met een visumverplichting bijna niet op een reguliere manier de Europese Unie binnen kunnen komen. Het is niet mogelijk om vanuit Afghanistan of Irak het vliegtuig naar Schiphol te pakken om asiel aan te vragen, omdat een persoon vooraf een visum moet hebben geregeld. Dit visum wordt door de betreffende ambassade niet verstrekt als duidelijk is dat iemand een beroep wil gaan doen op het VN-Vluchtelingenverdrag op het moment dat deze persoon aankomt in de Schengenzone. Asiel aanvragen blijft op deze manier in Europese landen vooral een theoretisch recht; de praktische uitvoering ervan door mensen op de vlucht wordt bijna onmogelijk gemaakt. Door dit visumbeleid rest een persoon op de vlucht niets anders dan irreguliere migratie over de Middellandse zee, een tocht die grote risico’s met zich meedraagt.
Op dit moment zien we een dus een paradoxale situatie. Er wordt door politici steeds gesproken over strengere maatregelen, het verscherpen van de grenzen door militarisering en het externaliseren van de Europese buitengrenzen, terwijl de problemen waar migranten mee kampen juist het gevolg zijn van dit steeds strenger wordende migratiebeleid. De invoering van het Schengenvisum en het versterken van de Europese buitengrenzen heeft irreguliere migratie juist vergroot. Migratie is daarmee gevaarlijker geworden, een gegeven dat migranten onderweg naar Europa dagelijks aan den lijve ondervinden.
In het debat over migratie is het belangrijk om voorbij de waan van de dag te kijken. Het harde en strenge grensbeleid van de Schengenzone wordt gepresenteerd als een natuurlijk gegeven, als iets dat er altijd is geweest. Maar als we realistisch zijn, zien we dat dit beeld niet klopt. Het is een politieke keuze om Europese buitengrenzen te sluiten, dan wel met hekken, dan wel met papieren zoals het inreisvisum. Deze historische blik op de Europese buitengrenzen wordt gemist in het publieke debat. Het feit dat er mensen zijn die migreren is een historisch gegeven; dat er grenzen zijn die dodelijk zijn voor migranten niet.