Shanghai in lockdown
© cc-foto: Hsiuan Boyen
Het gaat weer even ouderwets slecht met China. Het coronabeleid is er verworden tot een ware terreur. Waar het in 2020 nog even succesvol als draconisch was, is het nu alleen nog een martelgang. In tijden van omikron is zero covid uiteindelijk een verloren zaak. Maar China strijdt door. Als enige streeft het nog steeds de nul na.
Ja, China was ook het enige land dat corona ooit echt wist te verslaan, in 2020 en 2021. Daar heeft het vanuit het Westen te weinig waardering voor gekregen. Een land met meer dan een miljard mensen vrijwel geheel coronavrij krijgen terwijl het virus elders overal rondwaart? Extreem indrukwekkend. Maar dit is juist het probleem: het was té indrukwekkend. De partij kreeg praatjes en propageerde dat zijn coronasucces aan zou tonen dat socialisme met Chinese eigenschappen superieur is aan het liberale regimemodel van de Amerikanen. Dit maakt een omschakeling nu politiek lastig.
Maar toch moet het, want de maatregelen worden ondraaglijk. Het is één dat er weer, net als in 2020, miljoenen mensen in tientallen steden opgesloten zitten in hun woningen – vaak in letterlijke zin, met hekken en bewakers voor de deur. Het is een tweede dat de hoop op een definitieve overwinning slinkt en de bevoorrading van medicijnen (o.a. insuline) en voedsel tekortschiet.
Er heerst honger. Winkels zijn dicht, aanvoerlijnen ontregeld en bezorgdiensten overbelast. Je wil niet weten hoe het met kwetsbare groepen gaat nu zelfs rijke mensen in de gegoede wijken van Shanghai al weken in de penarie zitten. Mattie Bekink van de chique Economist Group vertelt hoe haar leven in Shanghai veranderde: “Twee maanden geleden kon je in deze stad geen vijfhonderd meter afleggen zonder een latte met havermelk of een hippe winkel tegen te komen. Twee weken geleden ruilde ik een stuk varkensvlees voor melk voor mijn kinderen.”
De absurdste tafrelen doen zich voor. Zo vernam de Afro-Amerikaanse gymdocent Jacobie in de groepschat van zijn Shanghaise appartementencomplex dat een van zijn buren voorstelde om hem – “de zwarte op de zevende verdieping” – op te eten. De buurman was verrast dat Jacobie het Chinese bericht kon lezen en deed zijn voorstel een dag later af als een grapje, maar pas nadat andere buren afkeurend hadden gereageerd.
Hoe kon China zo flippen? Welnu, hoewel een georganiseerd gevecht tegen een virus op deze schaal ongekend is, zijn dit soort excessieve campagnes een structuurkenmerk van de Chinese Volksrepubliek. In de geschiedenis van de Volksrepubliek heeft de partij keer op keer megacampagnes over het land uitgestort, van Mao's Grote Sprong Voorwaarts (1958–1962), waarin miljoenen verhongerden, en Dengs Zuidelijke Tour (1992), die de Chinese economie opende en de maatschappij liberaliseerde, tot het grote gevecht tegen corona.
De partijstaat is een campagneapparaat. Dat is zijn functie. Een partijstaat houdt partij- en staatsstructuren gescheiden zodat het geen log geheel wordt en het partijkader altijd vrij is om de staat van buitenaf ideologisch aan te zwengelen. De partij stopt cassettes in de cassettespeler. En dan gaat iedereen rennen, maanden- of jarenlang, soms met succes als gevolg – en soms tot de doden zich opstapelen. Het is choquerend hoe iets van die oude hel weer de kop opsteekt.
Hopelijk komt er snel een nieuwe cassette en zal die beter zijn dan de huidige. Vanuit Nederland kunnen we weinig anders dan de Chinezen veel sterkte wensen.
cc-foto: Hsiuan Boyen