Het hoger onderwijs heeft de noodklok geluid over de voorgenomen bezuinigingen in deze sector. Zoals die in het hoofdlijnenakkoord zijn afgesproken. Vanuit de onderwijssector een te voorziene reactie na decennia verwend te zijn geweest met jaarlijks stijgende uitgaven aan hoger onderwijs. Een luxe waar andere sectoren in onze samenleving, die eveneens afhankelijk zijn van gemeenschapsgeld, jaloers op kunnen zijn.
Nu het geld op is en bezuinigingen onvermijdelijk zijn, ontkomt geen enkele regering, van welke samenstelling dan ook, eraan om harde besluiten te nemen over de vraag welke sectoren best met wat minder geld genoegen zouden kunnen nemen. Zonder daarbij direct in te hoeven boeten op de kwaliteit, als de juiste keuzes maar worden gemaakt.
Als de stofkam kritisch door met name het hoger beroepsonderwijs wordt gehaald valt in die sector heel veel geld te besparen. Door bijvoorbeeld efficiency-verbeteringen en de overlap van onderwijs en onderzoeksactiviteiten, welke ook door universitaire opleidingen op een hoger niveau worden aangeboden, bij het hbo te schrappen.
Zo zijn in het verleden door het hbo lectoren aangetrokken voor praktijkgericht onderzoek welke vaak een achtergrond kenden als niet geslaagde academische onderzoekers op universiteiten. Voor die groep bleek het hoger beroepsonderwijs een goede universitaire exit-route te zijn als op onderzoeksactiviteiten maar het labeltje 'praktijkgericht' werd geplakt. D66-politici en HBO-bestuurders vonden dat toen dé oplossing om hun status als onderwijsorganisatie dichter bij de status van een academische onderwijsinstelling te kunnen brengen. Waarbij de kostbare overlap gemakshalve voor lief werd genomen.
Gelukkig heeft de nieuwe minister van Onderwijs geen belast D66-verleden. Waarin met geld voor het hoger onderwijs is gesmeten om maar zoveel mogelijk diploma’s te kunnen uitreiken. Terwijl de kwaliteit van het gegeven onderwijs in een sneltreinvaart achteruit denderde.
Universiteiten moeten hun prioriteit primair kunnen leggen op excellent onderzoek en kwalitatief hoogwaardig academisch onderwijs. Toponderzoekers van de buitencategorie moeten goed gefaciliteerd worden. Zeker op die terreinen waar Nederland internationaal hoog scoort.
Onderwijs moet vanzelfsprekend voor iedereen toegankelijk blijven maar strengere eisen stellen aan de poort kan geen kwaad. Dat scheelt werkdruk! Een betere selectie van docenten in het hoger beroepsonderwijs op relevante praktijkervaring en kennis zou geen luxe zijn. Omdat ervaren mensen uit de praktijk in een hbo- onderwijsinstelling bijna op één hand te tellen zijn.
De achtergrond van NSC-minister Bruins geeft vertrouwen om met inachtneming van de afgesproken bezuinigingen op het hoger onderwijs, tevens de juiste maatregelen te nemen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, het onderzoek goed te faciliteren, de werkdruk te matigen en vooral onze kenniseconomie op peil te houden en te verbeteren.
De werkelijke dreiging van onze kenniseconomie zit namelijk niet in het hoger onderwijs. Zolang 1 op de 3 middelbare scholieren als laaggeletterd moet worden beschouwd is dát voor de toekomst de echte bedreiging van onze kenniseconomie.