Over de incorrecte en verwarrende molen van de WW-uitkeringen
Diederik heeft een lastig jaar achter de rug. In 2015 is hij gescheiden en heeft een tijdje bij zijn ouders gewoond omdat hij op zoek was naar een huurwoning. Regelingen met betrekking tot geld zijn gemaakt; regelingen met betrekking tot het zien van zijn zoon. Diederik stond er in 2015 alleen voor. Iets waaraan hij met moeite heeft kunnen wennen. In december 2015 heeft hij alles voor elkaar. Behalve zijn baan. Op 31 december 2015 heeft hij zijn laatste werkdag gehad.
Nu mag Diederik vol trots terugkijken op een arbeidsverleden dat hem recht geeft op een WW-uitkering. Een simpel rekensommetje zegt hem dat hij het krap gaat hebben, maar hij moet rondkomen. Hij verwittigt zijn ex-vrouw over de situatie, solliciteert volle bak en leeft zo zuinig mogelijk. Zijn reserves zijn echter op; de nieuwe huur betekent een fikse borg die betaald moest worden, de scheiding zelf en een bedrag dat maandelijks naar zijn ex gaat. Op 1 januari 2016 staat Diederik met goede moed op. Ja, hij schaamt zich iets voor het aanvragen van een WW-uitkering, maar dat is tijdelijk. Alles gaat goed. Totdat…
Op 19 december 2015 wordt er door Diederik een WW-uitkering aangevraagd, omdat hij op 7 januari 2016 nog niets heeft vernomen en omdat zijn inkomsten gestopt zijn, gaat hij navraag doen bij het UWV. Daar wordt hem verteld dat zijn uitkering is goedgekeurd, dat hij een dezer dagen een brief zal ontvangen en dat daar alles in zal staan wat hij moet weten. Pienter als hij is vraagt Diederik meteen wanneer de eerste betaaldag zal zijn. Hij krijgt te horen dat hij op de 1 ste van de maand februari zijn inkomsten van januari door dient te geven en dat hij dan binnen 3 tot 10 werkdagen zijn uitkering zal krijgen. Bij het UWV is een en ander veranderd. Zo moet hij maandelijks zijn inkomsten doorgeven. Met stomheid geslagen stelt hij dat hij derhalve in de maand januari geen inkomsten zal hebben. Niets. Verbouwereerd vraagt hij of dit wel klopt. Nederland is immers ingedeeld op een salaris aan het einde van de maand. Maar het klopt. Het UWV krijgt hier wel meer klachten over. Nogal wiedes!
Met een beetje ongeluk zal hij zijn eerste uitkering ontvangen op 13 februari 2016. Anderhalve maand zonder een euro te besteden, maar wel met nogal wat verplichtingen. Hij denkt aan zijn internetkosten (nodig om zijn sollicitatieactiviteiten door te geven aan het UWV) zijn telefoonkosten (die gemaakt moeten worden voor afspraken met betrekking tot zijn sollicitaties, telefoneren met het UWV en alle instanties die afgebeld zullen moeten gaan worden om door te geven dat zijn inkomsten pas halverwege februari binnenkomen en hij derhalve nog meer kosten zal maken omdat hij al die instanties zal moet gaan bellen en hij nu al weet dat hij over de limiet van zijn belminuten heen zal gaan –immers is Diederik niet zo’n beller). Hij denkt na over de zorgverzekering, het gas, water en licht. Hij denkt na over de huur en de hypotheek van zijn ex-echtgenote waar hij nog steeds een gedeelte (terecht) aan betaalt. Dan komen in zijn gedachte de boodschappen op, met als gevolg dat hij in zijn hoofd snel de inhoud van zijn vriezer scant. Niets heeft hij de komende anderhalve maand, behalve de schaamte iedereen te moeten zeggen dat hij niets heeft. Niets meer. De terechte teleurstelling van zijn ex-vrouw, de vermanende woorden van telefonistes van de verscheidene servicedesks. De honger in zijn buik. 17 arbeidsjaren en al wat hem rest is de schaamte.
Ik leef met Diederik mee. Maar bovenal concludeer ik dat het systeem aangaande de WW-uitkering niet klopt; dat de informatie aangaande het doorgeven van inkomsten zorgt voor verwarring. Ik heb alles doorgelezen en kon niet duidelijk lezen dat er de eerste maand geen inkomsten zouden zijn. Dat er een buffer dient te zijn om die eerste maand volledig te overbruggen. Dat je er rekening mee moet houden dat je instanties zal moet gaan bellen om regelingen te treffen voor betalingen. Nederland is een strak ingedeeld land. Het salaris wordt betaald in de laatste week van de maand, zodat alle verplichtingen voor de eerste van de maand voldaan kunnen worden en er een nieuwe maand gloort. Daaraan tornen zorgt voor tal van problemen en niet alleen voor Diederik.
Na zijn telefoontje gaat hij verslagen douchen. 2016 wordt een jaar waarin hij nogmaals alle zeilen bij moet zetten. Alle regelingen kosten hem tijd en vullen hem met angst voor het komende jaar. Januari is een maand zonder geld, zo zal dat februari ook zijn en in maart hetzelfde. Het is 7 januari 2016 en hij loopt achter de feiten aan. Hij verbergt zijn paniek door na te denken, zijn lijf grondig te schrobben. Hij denkt telkenmale ‘17 arbeidsjaren en al wat mij rest is de schaamte’. Als hij klaar is met douchen staart hij zijn huurhuisje rond, hij kijkt naar al wat hij kan verkopen. Hij denkt na, piekert en mijmert. Hij weet niet waar hij moet beginnen. Wie kan hij bellen om dit recht te trekken? Hij denkt na over zijn lopende sollicitaties, opent zijn inbox om te kijken of iemand al heeft gereageerd op zijn brieven. Diederik zal zijn ex vanavond moeten bellen met het slechte nieuws en moeten bidden om haar flexibiliteit. Hij zal dadelijk nog een schema moeten maken met kosten en wat hij uit kan geven aan boodschappen. Diederik gaat zitten en met een knoop in zijn maag, het schaamrood op zijn wangen schrijft hij dit stuk.