© cc-foto: Gerard Stolk
Al decennia lang bent u, Zwarte Piet, een bron van discussie en frustratie in Nederland. Veel mensen vinden u een racistisch symbool. Anderen zien u bijna als een heilig kopstuk in een voor hen onveranderbare traditie. U verschijnt in verhalen, gedichten, liedjes, prentenboeken, speelgoed, suikergoed, tijdens intochten rond de Sinterklaasviering en tegenwoordig zelfs tijdens protesten. U bent beroemd, wordt bemind of gehaat.
Echter heeft nog nooit iemand om uw mening gevraagd in het gehele debat rondom uw bestaan. Hoe denkt u over een aantal zaken rondom uw herkomst, uw huidige staat en uw toekomst in Nederland? Waarom wordt u bijvoorbeeld ‘knecht’ genoemd, draagt u fraaie middeleeuwse kleding, gouden oorringen, een pruik van zwart kroezig haar, bent u zwart geschminkt en heeft u rode lippenstift ver buiten uw lip-lijn uitgesmeerd?
Laten we daarom beginnen bij het begin. Wat is uw oorsprong?
Ik kom letterlijk uit het hoofd van een witte man genaamd Jan Schenkman (1806 -1863) die tekstschrijver en onderwijzer was in Amsterdam en in 1850 een pedagogische kinderboek publiceerde: Sint Nicolaas en zijn knecht.
In de prenten van het boek verschijn ik als een zeer jonge zwarte knecht, hulpje of side-kick van Sinterklaas in harembroek en met een fez. In latere edities van het boek zie ik er uit als een Moorse page: een zwarte bediende van de Spaanse adel uit de zestiende eeuw, compleet met een witte kraag.
In eerste edities van Schenkman ’s boekje bestond ik niet. In latere edities had ik eerst geen naam, werd daarna ‘knecht’ genoemd, ‘Pieter-me-knecht’, ‘Pieterknecht’, Pieterbaas en tot op heden het vaakst Zwarte piet.
Een Moor in Spaanse kleding in een Nederlands boek. Leg uit.
Schenkman liet zich inspireren door de tijdsgeest van toen. Wellicht vanuit de zestiende-eeuwse schilderkunst die in de negentiende eeuw weer een hype werd. Mensen van adel stonden in die schilderijen pompeus afgebeeld met een veel kleinere, zwarte bediende op de achtergrond. Hierdoor zag een edelman, die visueel centraal stond in het schilderij er nog groter, belangrijker, rijker en in contrast met de zwarte bediende, witter uit: in deze tijd een teken van ‘goede komaf’. In Schenkmans boek zie je datzelfde dualisme. Sint is spierwit, staat in alle prenten centraal, stijgt hoog boven zijn knecht uit en laat hem als persoonlijk assistent allerlei klusjes doen. In de huidige kinderboeken over Sint en Piet zie je dit visueel dualisme nog steeds terug.
Er verscheen rond deze tijd een krantenartikel (12/8/1850) dat Schenkman wellicht ook heeft geïnspireerd en voor veel ophef heeft gezorgd. De krant schrijft over H.K.H Prinses Marianne die een vijftienjarige ‘kleurling’ had gekocht op een slavenmarkt in Cairo met de lichamelijke kenmerken: ‘gekroesd haar’, een hoog koper bruine kleur, breeden neus en zijne kleeding is Arabisch’. Die kenmerken zie je ook terug in de knecht in een van Schenkmans edities.
Waarschijnlijk was ik sinds de zestiende eeuw een leuke jonge exotische gadget of pronkstuk die door de slavernij in de mode kwam en de rijke adel in Spanje en Noord Europa allemaal binnen handbereik wilden hebben. Je kon het ook nog zelf een naam geven. Immers, kent u een meneer die Piet heet en tegelijkertijd zwart is?
Sinterklaas komt niet onvriendelijk of pompeus over in mijn herinneringen. Hij is een integer, vaderlijk en lief.
Sinterklaas is niet altijd vriendelijk geweest. Voor 1850 trad hij op in verhalen en vooral in huiselijke kring als een lugubere, angstaanjagende en disciplinerende boeman die rondliep in een cape en door roet zwartgemaakt gezicht. Met kettingen, een bezem of een roe maakte hij veel kabaal om kinderen bang te maken die stout zijn geweest. Hij was een archetype van angst of straf die in veel kinderverhalen van de 18e en 19e eeuw in verschillende verschijningen voorkwam zoals dieren en mythische figuren. Ergens had dit archetype zich vermengd met de toen al bestaande verering van Sint Nicolaas. Er verscheen in die tijd niet heel toevallig ook veel kinderliteratuur of nieuwe edities van eerdere boekjes, zoals de sprookjes van gebroeders Grimm en StruwwelPeter. De verhalen bevatten tegenovergestelde archetypes van bijvoorbeeld ‘goed’ en ‘kwaad’, waren moralistisch, opvoedend en vaak ook angstwekkend.
Dus Sinterklaas is niet een toevallige verzinsel van Schenkman zelf?
Deels. Sinterklaas is gebaseerd op de Turkse Bisschop van Myra, die in 550 n. Chr. door de Grieks Orthodoxe kerk heilig werd verklaard omdat hij volgens hen wonderen had verricht. Deze ‘Sint Nicolaas’ werd sinds de dertiende eeuw in West Europa, toen nog overwegend katholiek, geëerd op zes december, zijn sterfdag. Sint Nicolaas werd gezien als beschermer van de huwbare jeugd, scholieren, kooplieden, zeelieden en reizigers.
Vòòr de Reformatie (1517) werd in Nederland op vijf december van de kinderen uit de stad een kinderbisschop gekozen met assistenten. Tot de dag van de 'Onnozele kinderen' op 28 december kreeg deze groep voedsel en geschenken, waaronder schoenen. De overige kinderen kregen geld en een vrije dag op 6 december, de sterfdag van Sint-Nicolaas, om feest te kunnen vieren. Schenkman was zelf een groot liefhebber van het eeuwenoude sinterklaasfeest (‘Sunter Claes dach’).
Ergens onderweg in de geschiedenis heeft Schenkman de eerst lugubere mythische Sint Nikolaas voor een deftige goedheiligman verruild, die als een soort kindervriend kinderen beloonde voor goed gedrag met cadeautjes en snoepgoed. Om potentiële klanten voor zijn boek te garanderen moest Schenkman waarschijnlijk enerzijds de protestanten tegemoet komen, die het openlijk eren van ‘heiligen’ hadden verboden, en de viering met die enge Sint ‘barbaars’ vonden, en anderzijds de ‘gegoede’ burgerij die een meer bewustere pedagogiek wilden toepassen. Stoute kindjes werden nog steeds wel gestraft, maar nu door zijn knecht die als de protagonist van Sint, die kinderen moest kidnappen en meenemen in een zak naar Spanje, waar wellicht de inquisitie nog heerste. Sint houdt nog wel katholieke kenmerken zoals gouden (herders)staf en de mijter, typische symbolen van een bisschop. En Piet de kenmerken van straf, de zak, de roe en eerst nog ook een ketting.
Sint werd door Schenkman weer heilig en veilig?
En openbaar, niet te vergeten. Hij deed in Schenkmans verhalen nog wel aan ongeziene huisvredebreuk om cadeautjes achter te laten, maar reist nu wel eerste klas met de toen net ontworpen en gecommercialiseerde stoomboot, stoomtrein of luchtballon. Hij heeft een groot boek met al je gehackte geheimen en maatschappelijke en politieke agendapunten die tijdens eerdere vieringen werden gedeeld als liedjes en verzen, werden vervangen door grappige gedichten als cadeaubegeleider. Er werd ook gestrooid met snoepgoed en gebakken deegrestanten die smaakten naar exotische VOC kruiden.
En zijn schimmel niet te vergeten, waarmee Sint de daken berijdt. Amerigo heet het paard volgens mij.
Amerigo is afgeleid van Sleipnir, het achtbenige vliegende witte paard van Wodan (Odin) de voorchristelijke Noordse oppergod van de Germanen die tijdens de winterse zonnewende door de lucht vloog om alle geesten aan te jagen. Daarna ging hij even naar Hel, de Germaanse godin van de onderwereld. Wodan had overigens ook twee zwarte raven Huginn en Muniin, die dagelijks over de wereld vlogen en eind van de dag verslag aan hem brachten. De Sinterklaasviering is ooit vermengd met de dit soort lokale mythen en gebruiken.
Dus Sinterklaas klimt niet het dak op, maar daalt neer vanuit de hemel, net als Wodan! Ik vond het al een onmogelijke klus als je hoeven hebt.
Bisschop Nicolaas-verering of -viering is in een aantal Europese landen door het protestantisme zelfs afgetakt in wat we kennen als Kersfeest. De kerstman of Santa Claus gaat, net als de Sint, Wodiaans skydiven om je bij de schoorstenen af te luisteren, net als de raven van Wodan. Er was toen nog geen sprake van privacywetgeving of patent op mythen en bijhorende symbolen waardoor veel lokale gebruiken door de katholieke kerk werden toegeëigend. De kerstboom is bijvoorbeeld gebaseerd op de lichtjesboom: ook symbool van de Germaanse viering van de winterse zonnewende.
Vanwege de raven van Wodan zijn de knechten van Sint nu dus zwart?
Nee. Voor ‘Yulen’ of het Joelfeest schminkten de Germaanse feestgangers zich zwart om onherkenbaar te zijn. Voornamelijk mannen droegen dan maskers van krachtige sjamanistische dieren zoals een beer of een bok compleet met geweien en hoorns om boze geesten te misleiden. Na zonsondergang werd de Wodanvlucht nagebootst door veel lawaai te maken met o.a. kettingen, bezems of een roe. De katholieke kerk heeft van de bok later de archetype ‘duivel’ gemaakt. Maar dat terzijde.
Deze ‘aanjagers van geesten’ werden later in de vele Europese varianten van het Sinterklaasfeest de metgezellen of ‘knechten’ van de Heilige Sint Nikolaas. Op de Waddeneilanden en andere plekken in Europa wordt nog steeds de meer Wodanachtige Sinterklaasfeest gevierd. De knechten heten bijvoorbeeld Krampus en Schmutzli en zien er bijna duivels uit. Het thema van die feesten is dan niet pedagogiek maar huwbaarheid en romantiek.
De uitspraak : ‘Het “Wild Geraes” (of Helse Germaanse lawaai) in Sinterklaasliedjes, is daar nog een erfenis van. Schenkman reduceert dit tot een vriendelijke “Hoor wie klopt daar kind’ren”.
Dus zwart schminken is eigenlijk sjamanistisch en niet racistisch bedoeld?
Dat ligt aan de context van een viering. In Nederland en België ben ik geen Germaanse knecht van een Wodiaanse bisschop en hoef ik geen boze geesten angst aan te jagen. Vanwege Schenkmans interpretatie van de viering is de knecht van Sinterklaas een Moorse Page en ging ik mij voor de intochten schminken om een zwarte bediende na te bootsen. De eerste intocht was overigens in 1873: hetzelfde jaar als de ‘volledige afschaffing’ van de slavernij.
Dus u was de allereerste geschminkte Piet van Sinterklaas na Schenkmans boekje?
Nee, want de allereerste zwart geschminkte ‘Pieten’ verschenen al 26 jaar eerder in Nederlandse Minstrel Shows: een uit Amerika overgewaaide populaire type muzikaal vermaak waarin witte mensen zich zwart schminkten, hun lippen groot en rood stiftten, en in allerlei sketches met anti -emancipatoire humor de spot dreven met vrijgemaakte Afro-Amerikaanse ‘slaven’. De typische ‘blackface’ on stage.
Wacht even, Minstrels, blackface, in Nederland?
In juli 1847 bezocht het eerste Britse blackface-gezelschap Nederland onder de naam Neger Lantium Ethiopian Serenaders. De Serenade werd meteen een hit waardoor meerdere shows werden opgevoerd. Ook Nederlandse acteurs namen de trend succesvol over die vooral in de cafe’s en theaters van Amsterdam werden opgevoerd. Daar waar Schenkman woonde en werkte. Deze Minstrels waren in Engeland zelfs populair tot de jaren ’70 doordat de televisie de blackface tradities overnam in films en series.
In Amerikaanse Minstrels werden zwarte mensen nagespeeld door zwart geschminkte witte mensen die als een karikatuur of stereotype van een zwarte man verschenen op toneel in verschillende ‘karakters’. Zo had je de ‘tevreden slaaf’ bekend als Uncle Tom, de ‘exotische primitieveling’ oftewel mammies, de buck die ‘boos, gewelddadig en seksueel gefrustreerd’ was en de coons of ‘komische negers’. Coons waren gekleed in verfijnde kleding en kregen daardoor een Dandy-achtig uiterlijk. Bekende Amerikaanse Minstrel show coons en liedjes daarvan zijn bijvoorbeeld ‘Zip Coon’ en ‘Dandy Jim’.
Britse acteurs die vooral als coons verschenen, dreven met zang, dans en spel op deze manier de spot met de zwarte man die ‘wit’ en ‘beschaafd’ zou willen worden maar daarin steeds niet in slaagt. Hij praat dwaas en haalt allerlei capriolen uit met zijn koddige houding en potsierkijke lichaamsverdraaiingen wat voor veel vermaak zorgde bij het witte Nederlandse publiek.
Daarom heeft u lakschoenen aan met gespen, u bent naast een Page ook een Dandy.
Ik personifieer een coon in Dandy achtige Pagekleding die een knecht is van Sinterklaas. Ik ben niet zwart maar zwart geschminkt en het kroeshaar op mijn hoofd is een pruik. Ik ben een witte man met een witte interpretatie van de zwarte man. Ik ben een Blackface die Schenkmans Page tot leven brengt. De capriolen die coons uithaalden op toneel in die Minstrels lijken heel erg op de zwarte pieten uit toenmalige en zelfs huidige Nederlandstalige kinderboeken, in televisieprogramma’s en op het gedrag van Zwarte Pieten tijdens de intochten. Dat heeft alles met beeldvorming te maken uit de tijd van de populaire Minstrel Shows.
Schenkman verzon voor zijn boek figuren die bij de tijdsgeest hoorden. Blackface kun je hem toch niet kwalijk nemen?
Zeg dat maar tegen Joodse mensen die wellicht Levie Zadok kennen, de in 1854 door dezelfde Schenkman in het leven geroepen ‘stereotype Jood’ , een type dat voor smakeloze, discriminerende en antisemitische vormen van vermaak zorgde. Levie schrijft zogezegd een brief aan zijn memmele in plat Amsterdams en Jiddisch. Levie heeft een kromme neus en komt over als een lafaard. Joden werden door deze ‘fictieve’ brief en latere versies van andere schrijvers gestereotypeerd en bespot met vooroordelen over de Joodse handelsgeest, hun uiterlijk en karakter.
Schenkman versterkt en normaliseert met zijn literatuur, net als de acteurs in de Minstrels, het Oriëntalisme; een vijftiende eeuws Westers denkraam dat de Oriënt en haar mensen als ‘inferieur’ en onbeschaafd ziet tegenover het superieure Occident of Westen. Overzeese illegale (mensen)handel en kolonialisme werden hierdoor vergoelijkt.
Dit soort dualisme vormt non-beings in een maatschappij; de no-no’s die gediscrimineerd en uitgesloten mogen worden om de meerderheid een gevoel te geven van superieur zijn. Acteurs en schrijvers hebben bewust en onbewust altijd macht over de interpretatie van wat ze vertolken in de figuren en karakters die ze beschrijven, illustreren of spelen. Je draagt daar moralistisch een verantwoordelijkheid voor en kunt met de creaties in negatieve of positieve zin de beeldvorming creëren of beïnvloeden. In het eerder genoemde boekje StruwelPeter wordt in het verhaal ‘Die Geschichte von den schwarzen Buben’ (De zwarte jongens) verteld over drie jongens die een zwarte jongen om zijn huidskleur uitlachen. De 'grote Nicolaas' grijpt in en gooit de jongens in een grote pot met inkt, zodat ze voortaan zelf zwart zijn. Kijk zo kan het ook hè…
Er zijn mensen die zeggen: ach, het is toch een feest voor alle kinderen.
Het Sinterklaasfeest is net als de Minstrels door witte mensen bedacht, om witte mensen (en hun kinderen) te entertainen. In beide feesten staat wit, veilig, serieus, beschaafd, goed en heilig tegenover, zwart, angst, ‘onbeschaafd (of nooit kunnen worden)’ en lachwekkend. Opvoedkundig is dit totaal niet verantwoord. Het witte kind leert (onbewust) dat het door zijn of haar afkomst boven een ander staat, het zwarte kind dat het minder is dan een witte ander. Wit word geheiligd, zwart getraumatiseerd. En dan heb ik het niet eens over de veroordelende pesterijen die hieruit voortkomen.
Veel witte Nederlanders strijden voor het bestaansrecht van Zwarte Piet, maar niet omdat ze racistisch zijn of het zo bedoelen. Ze zien de Zwarte Piet figuur als een onschuldig bijverschijnsel van een even onschuldig kinderfeest. Piet is door roet zwart geworden, zeggen ze dan bijvoorbeeld.
Bestaansrecht is een recht van echte personen, niet van fictieve figuren. Waar u het over heeft is het recht dat witte mensen denken te hebben en bevechten om die ‘niet-witte ander’ te mogen objectificeren en te ridiculiseren. Het lijkt bijna op de weerstand die vanaf 1840 ontstond in Nederlandse bestuurskringen op het idee om de slavernij af te schaffen. De redenen waren verlies van bezit, inkomsten en de angst voor de ‘onbeschaafdheid’ die volgens hen schuilging in de zwarte tot slaaf gemaakte mens. Duidelijk een projectie of psychologische overdracht van de eigen beestelijke onbeschaafdheid waarmee ze deze Afrikanen hebben gestolen en uitgebuit. Of wellicht angst voor wraak.
Dat ‘recht op zwarte Piet’ lijkt uit een rudimentaire, collectieve en onbewuste stressreactie te komen omdat de overtuiging: dat witte eigenwaarde alleen kan worden ontleend aan het minderen van anderen, ophoudt met bestaan. Deze cognitieve stress zorgt voor het zoeken naar een excuus om het oude te behouden. Ik heb naast dat roet ook tien andere excuses gehoord.
Als zelfs een fictief figuur boven een levensechte zwarte persoon staat (en diens gevoelens), dan zijn we ver over alle persoonlijke grenzen heen gegaan.
Er zijn mensen die heel erg emotioneel, boos en zelfs agressief worden als men pleit voor een andere soort Piet die niet zwart is. Het lijkt soms wel een strijd om leven of dood!
Witte volwassenen hebben tijdens hun ontwikkeling als kind associaties opgeslagen in het diepere emotionele brein die met vrolijk, blij en beloning te maken hebben. De witte charismatische vader en zijn grappige of angstaanjagende zwarte hulpje hebben mij beloond omdat ik lief was en ik voel ik mij goed over mijzelf. Ik besta in de ogen van de volwassenen om mij heen, ik heb bestaansrecht. Wanneer dit diepere emotionele brein wordt getart met nieuwe tegengestelde informatie, ervaart het brein dit als crisis die we vanuit de psychologie cognitieve dissonantie noemen: de neurale stress die iemand ervaart wanneer men wordt geconfronteerd met twee of meer tegenstrijdige overtuigingen.
Wanneer het hogere brein volwassen en intelligent genoeg is, zal het emotionele brein zich vanzelf aanpassen of kalibreren aan ‘de nieuwe situatie’ die het hogere brein aanbiedt. Het zal op een gepaste manier reageren op de veranderende denk-omgeving.
U wilt dus zeggen dat de meeste Pro Zwarte Pieters dom zijn?
Empathie en inlevingsvermogen zijn een soort intelligentie ja. Maar er is ook een andere factor: groepsdruk. De sociale historische, gecultiveerde en geïnstitutionaliseerde bubbel waar een mens zich in bevindt heeft effect op een individu en is vaak heel krachtig. Het vijftiende eeuwse Oriëntalisme in Nederland blijkt nog erg aanwezig te zijn in het collectieve brein en de maatschappij van veel witte mensen. De weerstand van tegenstanders van het afschaffen van de slavernij die tussen 1840 en 1873 heerste zie je nu terug bij de Pro-Pieters. Witte mensen die voor de slavernij waren en vochten om het bestaan van een zwarte man was in de Westerse geschiedenis nooit vanuit een soort respect voor die zwarte mens maar voor behoud van de zwarte mens als bezit.
Wat zou voor u nu een mooie oplossing zijn om iedereen tevreden te houden?
Die is er al. De kleurpiet. Zo wordt geen enkele persoon met een bepaalde melaninetoon gekoppeld aan ‘ondergeschikt zijn’. Zo blijft de pedagogische oorsprong van het feest behouden en kunnen we met z’n allen gezellig feest vieren. Wat mij betreft mag je mij zelfs veranderen in Krampus. Vindt de duivel vast niet erg.
U heeft heel duidelijk gemaakt wat de figuur Zwarte piet bedoeld en onbedoeld betekent vanuit een historische, maatschappelijke, sociaal en emotioneel perspectief en hoe het mensen van kleur benadeelt. U pleit dus niet voor afschaffing maar voor een evolutie naar een inclusieve Piet. Hebben we iets nog niet besproken?
Ja, de afwezige kritiek op die Bisschop. Ik bedoel zijn uitstraling lijkt nog steeds de norm te bepalen van de ‘vlekkeloze en goede’ patriarchale heteroseksuele witte man’. Een versterker van ongelijkheid naar mensen van kleur maar ook naar vrouwen en LHBT-ers.
Een afschaffing van Sinterklaas? Dat zal nogal wat wenkbrauwen doen bewegen, denk u niet?
Als je bedenkt dat de maatschappij al lang niet meer zo christelijk is en het er aan gerelateerde heilige patriarch van de heteroseksuele witte man steeds meer wordt bevochten vanuit de emancipatie van vrouwen en LHBT-ers dan lijkt me dat een mooie discussie. Al helemaal omdat zelfs het christendom is gebaseerd op een oeroude mythe.
Jezus allemachtig, ga je nu die kant op?
Als ik u nu eens de vraag stel: wie was die man die met de zonnewende op 25 december geboren werd uit een maagd, onderwezen werd op twaalfjarige leeftijd in een tempel, later als volwassene twaalf leerlingen of volgelingen had, mensen doopte in de rivier, preken gaf op een berg, zieken genas en wekte uit de dood, werd verraden door zijn ‘broeder’, onschuldig op een afschuwelijke manier stierf, om daarna na drie dagen weer tot leven te komen?
Dat is Jezus natuurlijk!
Nee, Horus en eigenlijk ook Osiris, de Egyptische hemelgod en zonnegod die werd aanbeden sinds het begin van de oude Egyptische beschaving tot de introductie van het Christendom (3100 – 332 voor Chr).
Horus werd geboren uit de Godin Isis nadat ze zichzelf had bevrucht. Een maagd dus. De Christenen maken daar Maria van. Isis kon de penis van haar man en broer Osiris namelijk niet vinden die door Seth, hun broeder was verraden, in 14 stukken was gesneden en in de Nijl geworpen. De penis was helaas opgegeten door een vis. Horus herrees zijn vader Osiris uit de dood.
Deze wedergeboorte van Osiris als Sokaris, de stralende ochtendzon die Egypte nieuw leven bracht, werd gevierd op 28 december (tijdens het hoogtepunt van het Choaikfestival, op 26 Choiak’) dat erg lijkt op de zonnewende die met Kerst word gevierd. Zon is immers nodig voor akkerbouw. Zo is ook de Zon-dag ontstaan als heilige dag. Er is namelijk geen enkel historisch bewijs van ‘die Jezus van Nazareth’ te vinden. Moet ik verder gaan?
Liever niet. Maar, wat heeft dit allemaal te maken met Zwarte Piet?
Ik zie dat u ongemakkelijk wordt van deze informatie. Dat is precies mijn punt. Wanneer je bij mensen iets substantieels en wezenlijks aanraakt dat ze heel jong hebben ingeprent gekregen als ‘emotioneel’ waar, moeten feiten cognitief en emotioneel afgeweerd worden. Helemaal als het je een goed gevoel geeft of ‘bestaansrecht’. De christelijke figuur Jezus zit zo vast in je hersentemplate dat Jezus een verzinsel noemen bij jou meteen ongeloof, ongemak en weerstand oproept. Dat is niet anders dan bij mensen met een racistisch denkraam dat eeuwenlang is gecultiveerd of ‘met de paplepel is ingegoten’.
‘De ongemakkelijke waarheid van het christendom’, dat zou een mooie titel zijn voor een volgend interview.
Er bestaat een boek dat zo heet, geschreven door Edward van der Kaaij. Lees het zou ik zeggen.
De laatste vraag en om in dezelfde trend te blijven: wat ziet u voor dit debat als de Grote Verlosser.
Dat ik ophoud met bestaan en daarna, nooit meer herrijs.
cc-foto: Gerard Stolk