Zaterdag 22 juni, Rotterdam. Een bijeenkomst georganiseerd ter evaluatie van het herdenkingsjaar Slavernijverleden. De NOS deed verslag. De camera gleed over de lege stoelen. De highlight van de bijeenkomst: “Wie kiest nog steeds voor de lange bon bij de AH uit vrees gecontroleerd te worden?” Alle donkere mensen steken hun hand op. Voor de camera komen ze later hun nood klagen. Opvallend dat niemand zegt: “Misschien moeten we die hele Appie boycotten”.
“Het herdenkingsjaar heeft bewustwording gebracht dat er een verleden is waar wij iets mee moeten doen, denk ik”. Aldus Rabin Baldewsingh, nationaal racisme coördinator. De bijeenkomst in èèn nutshell.
Wat heeft dat jaar nu daadwerkelijk opgeleverd? Alleen maar praten? Dus hoe nu verder?
Altijd weer die halflege zalen. Er is een grote groep Surinamers heeft niets met de wijze waarop het slavernijverleden hier in Nederland wordt beleefd. Ze herkennen zich niet in de narratieve, de 'blackwashing' en de veramerikanisering van de Surinaamse geschiedenis. Die zwijgende groep heeft voor hetzelfde geld ook niks met al die witte mensen die continue dat slavernijverleden gebruiken om daar zelf beter van te worden (alle onderzoeken die door alleen witte Nederlanders worden gedaan).
Die groep hekelt vooral de inertie en dat navelstaren. Ze haten de bubbel. De petit comités waar geen ruimte is voor nuance en debat. Dat eeuwige gepreek voor eigen parochie. Die niet aflatende afhankelijkheid van subsidies voor allerlei kortstondige projecten die niemand vooruit helpen behalve de aanvragers en hun matties.
Dat eeuwige gelamenteer dat de nazaten van de tot slaafgemaakten “nog steeds trauma’s met zich meedragen”. Die bewering is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek maar op niet erg betrouwbare orale bronnen. Het verbaast mij steeds weer dat deze orale bronnen typisch niet spreken over de periode van het Staatstoezicht.
Aangenomen moet worden dat juist die periode fnuikend is geweest voor de huidige raciale en interraciale verhoudingen in Suriname en in Nederland. Het waren voornamelijk de plantageslaven in de districten die te maken kregen met deze maatregel. Het Staatstoezicht. Eén onbezoldigde stage die 10 jaar duurde. Na 10 jaar kregen ze hun congé. Als dank voor bewezen diensten werden ze verjaagd van de plantages. De woninkjes en kostgrondjes werden aan de contractarbeiders - de nieuwe plantagearbeiders - uit Azië gegeven.
Na 1873 zochten steeds meer vrijgemaakten hun heil in de overvolle hoofdstad van Suriname. Er was geen werk, er waren geen huizen. Er heerste hongersnood en veel mensen stierven door allerlei ziekten. Het hardnekkige verhaal dat zwarte mensen lui, spilzuchtig, en onverantwoordelijk zijn, komt in die dagen tot leven. Een giftig verhaal gelanceerd door verbolgen planters die klagen de karige compensatie en de vrijgemaakten de schuld geven van hun malaise. Ook de kerken en de koloniale overheid deden mee aan deze hetze om zwarte mens te dehumaniseren en hun underdog positie te framen als “eigen schuld”.
Het Sranan was na de afschaffing van de slavernij van lingua franca tot inferieure taal gedegradeerd en het uitoefenen van de Afrikaanse cultuur werd bij wet verboden.
Alles wat de zwarte mens verankerde en wat hij liefhad werd door de Nederlanders afgenomen. Temekoe (Nederlands: Kopzorg) van Edgar Caïro (1967, 2009) gaat over deze periode van Suriname. Een kolonie in verval, waar zelfs onkruid niet de kans krijgt om te groeien en te bloeien. Een ware dystopie. En dat is precies de reden geweest voor de massale trek naar Nederland.
"Wij waren allemaal bezig met weggaan", antwoordde een kennis toen ik vroeg waarom die naar Nederland was gekomen. "Je kon er je kont niet keren. Dat vervloekte dorp met zijn grote stad allures", zei een andere kennis.
De tragiek van elke immigrant. Eenmaal hier in Nederland, blijft mamma Sranan trekken. Allemaal zeggen ze - als de kinderen eenmaal volwassen zijn, en de pensioenleeftijd is bereikt - dat ze dan terug naar Suriname gaan. "Eén lapje grond buiten de stad. Wat kippen, een moestuin, paar vruchtbomen, en dan ben ik goed."
Overal leven met je rug naar de samenleving gekeerd. Nooit ergens bijhoren. Nooit wortelen. Is dat de reden waarom men zich liever wentelt in halve waarheden en anekdotes, in plaats van de keiharde confrontatie opzoeken? Niet gaan stemmen maar wel een petitie tekenen tegen de komst van de racistische voorzitter van de Tweede Kamer?
21000 keer werd de petitie tegen de komst van Martin Bosma in het Oosterpark getekend. Een daad van verzet. Waartegen? Tegen het fascisme in zijn algemeenheid? Of tegen de uitspraken van Bosma die ronduit xenofoob en racistisch zijn?
Martin Bosma heeft nu in samenspraak met het Ninsee besloten om niet op de 1 juli herdenking in het Oosterpark te verschijnen. Wat een inschattingsfout van het Ninsee. Martin Bosma had JUIST aanwezig moeten zijn, zodat hij antwoord kon geven op de vraag 'hoe nu verder?' En om daarna in dialoog te gaan met de aanwezigen aldaar.
De stand is 1- 0 voor de meneer Bosma.
De urgentie om te weten wat de nieuwe regering gaat doen met het slavernijverleden is groot. Op 1 juli moeten de contouren van datgene wat er achter de komma staat, gestalte krijgen. En zoals het nu lijkt wordt er een dikke punt achter het slavernijverleden gezet door de nieuwe regering. Nee, wacht, geen punt maar een grote rode streep, met daarachter een dikke, vette, zwarte punt.
.