Alle kritiek op Kuzu gaat gemakkelijk voorbij aan het punt waar Denk als eerste politieke partij aandacht voor vraagt: de zorg- en verpleegwereld is slecht geëquipeerd voor de toenemende groep oude moslimpatiënten
In 2011 sloeg het noodlot bij mijn moeder toe in de gedaante van een herseninfarct. Ze raakte halfzijdig verlamd en belandde in een rolstoel. Nog erger: ze verloor haar spraakvermogen volledig, wat heet: globale afasie. Een jaar lang is ze opgenomen geweest in een Rotterdams revalidatiecentrum.
In dat bewogen jaar heb ik de verpleegwereld van binnenuit meegemaakt en ik kan u zeggen dat ik (behalve geraakt door toegewijde zusters) vooral geschrokken ben van het schrijnende gebrek aan passende zorg voor moslimpatiënten. De meeste Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse ouderen beheersen zeer gebrekkig de Nederlandse taal; kunnen niet schrijven of lezen, want nooit naar school geweest. De vaders zwoegden hard in de fabrieken en de moeders zorgden voor de schone kleertjes en dampende pannen. Voor iets anders was toen geen tijd, en geen noodzaak, daar waren de kinderen voor. Bovendien: deze generatie wilde mettertijd toch terugkeren naar de warme bergen in hun thuisland.
Maar de geschiedenis en de wind namen een andere wending: de eerste generatie is nooit vertrokken en intussen roemloos ingehaald door ouderdom en alle bijpassende kwalen en gebreken. Binnen tien jaar zullen ze massaal aankloppen bij de poorten van de zorg. Mijn moeder is een van de eerste die aanklopte, en het was alsof een buitenaards wezentje op Hollandse bodem neerdaalde. Behalve de aanwezigheid van halal-vlees, wist men verder weinig raad met haar specifieke gebruiken, believen en mores. Om een voorbeeld te geven: moeder kreeg logopedie. Maar wat bleek? Alle toegepaste methodieken veronderstellen dat de cliënt geletterd is. Bij de screening snapte moeder geen jota van de opgaven, tekeningen en symbolen; allemaal zeer schools, wat niet werkt bij ongeschoolden. Ze gokte maar wat en alles gokte ze fout. Zelfs als ze niet afatisch was had ze alles fout ingevuld.
Dus dacht ik op zeker moment: is het niet beter als de methodiek zich aanpast aan de cliënt in plaats van andersom? Op alle brochures van het verpleeghuis las ik immers ‘zorg op maat’ en dat was vast niet voor niets. Ik had me intussen behoorlijk ingelezen in de logopedie en ontdekte het bestaan van (in het buitenland) succesvolle klank-en-melodie therapieën. Omdat mijn moeder haar hele leven uit de koran reciteerde, zangerig en op rijmrefrein, dacht ik het ei van Columbus gevonden te hebben. Dus deed ik bij de logopediste de gouden suggestie om recitaties van koranverzen te gebruiken en daarmee te oefenen. Haar reactie: „Sorry meneer, maar ik ga mij niet verdiepen in de islam.” Toen stelde ik maar zelf een oefenpakketje samen. Ik uploade koranverzen van YouTube op mijn smartphone en het weinige wat ik in één week met moeder bereikte was al meer dan vier maanden gediplomeerde logopedie. Maar ik was te laat. Na de eerste drie maanden schijnt de kans op succes nihil te zijn.
Ander voorbeeld. Op zeker moment stopte moeder met eten. Ze schoof telkens het bord van zich af. Ik dacht: de Hollandse verpleegkost (tot snot gekookte bietjes en witlof met jus) komt natuurlijk haar neus uit. Ze mist haar eigen vertrouwde gerechten! Ik maakte een schema met mijn broers en zussen en om beurten brachten we zelfgemaakte spijzen mee: sardientjes met tomaat, kiptajine met rozijnen, couscous met lam, honingzoete muntthee, amandelkoekjes. Wat een feest – ze schrokte als een uitgehongerde soepgans!
Na anderhalve week werd er roet in ‘t eten gegooid. De restauranthouder kwam naar mij toe: “Mijnheer Benzakour, het is niet de bedoeling dat families hun eigen prakkie van huis meenemen en dat hier in mijn kantine opeten. Als iedereen dat doet kan ik evengoed de tent sluiten.” Mijn verweer dat niemand dat doet, dat wij de enige Marokkaanse familie zijn, mocht niet baten. Regels zijn regels. Het mocht wel in de tuin, maar daar regende het altijd. Ik was radeloos. Uiteindelijk belandde ik per ongeluk in de kelder. Daar vond ik een rommelhok dozen met kaarsen en kerstversiersels. Ik dekte de tafel met kaarsen en moeder en ik hebben daar bijna de hele winter, in het diepste geheim, harirasoep en sardientjes gepeuzeld – wat een lol! Tot op een dag een kettingslot op het hok zat…
En dan zijn daar nog een lange reeks van kluchtige en zure incidenten van cultureel onbegrip en wrijvingen, als het ging om sanitaire verrichtingen, kledingvoorschriften, gebedsplichten, bezoektijden, eetgewoonten, huiskameractiviteiten, wasgoedgebruiken, slaapkamerperikelen, enz. De opmerking van Denk-voorman Tunahan Kuzu, dat artsen bij oudere moslimpatiënten de stekker eerder eruit trekken is ongelukkig gecommuniceerd. Niettemin, alle kritiek op Kuzu gaat gemakkelijk voorbij aan het punt waar Denk als eerste politieke partij aandacht voor vraagt: de zorg- en verpleegwereld is slecht geëquipeerd voor de toenemende groep oude moslimpatiënten.
De reactie van verpleegkundige Maria Bakker getuigt hiervan. Mevrouw Bakker is heel blij met de Marokkaans-Nederlandse dochter die haar zoveel werk uit handen nam. Dat is begrijpelijk. Ik nam indertijd ook vreselijk veel werk uit handen van zusters. Maar echt mooi is het pas als niet alle last en druk op de kinderen rust. Mooi is het als de instelling van mevrouw Bakker beschikt over eigen professionals en faciliteiten waardoor moslimpatiënten zich thuis en begrepen voelen. Heeft de instelling van mevrouw Bakker ooit gehoord van ‘diversiteitsmanagement’ en ‘cultuursensitieve zorg’?
Het zou al veel schelen wanneer er serieus geacquireerd wordt naar islamitische verpleegkundigen. Een goede oudedagsvoorziening is immers het minste wat je deze mensen, die hier vroeger de vuilste en zwaarste klusjes opknapten, kunt aanbieden. Te lang is er gebakkeleid over multicultureel samenleven, het is nu tijd om werk te maken van multicultureel samensterven.