Vandaag heb ik een nieuwe wet ingediend voor een bindend correctief referendum
In de jaren zeventig begonnen we met een brede maatschappelijke discussie, daarna gingen enkele staatscommissies aan de slag, die pleitten voor een referendum. Daarna kregen we een referendumwet en daarna een referendum. Na die eerste ervaring besloot het kabinet de referendumwet af te schaffen. Daarna kregen we een staatscommissie die opnieuw een voorstel deed voor een referendum. Daarop pleitte minister Ollongren voor een nieuwe brede discussie.
Mensen vragen mij wel eens: ‘Ronald, wordt je daar nou niet moe van? Al dat gedraai en dat gedoe daar in Den Haag?’ Nee, eigenlijk niet. Vaak lijkt het of hier aan het Binnenhof alles hetzelfde blijft, maar als je langer meedraait, zie je ook hoe dingen wel degelijk veranderen. Waar de discussies over het referendum aan het oppervlak niet meer lijken dan een rimpeling in de Hofvijver, is ondergronds een stille revolutie gaande. En wordt door kiezers steeds nadrukkelijker de vraag gesteld of de mensen die zij in de Kamer hebben gekozen ook hún vertegenwoordigers zijn. Het debat over het referendum is ook een discussie tussen kiezers en gekozenen. In dat debat dringt zich ook de vraag op naar de staat van onze democratie.
Met bijzondere interesse las ik Lage drempels, hoge dijken , het advies van de staatscommissie onder leiding van Johan Remkes. In haar eindrapport maakte deze commissie een analyse van precies dit probleem:
"‘Opvattingen van Tweede Kamerleden op de thema’s integratie, immigratie en Europa sluiten bijna naadloos aan op die van de hoger opgeleide kiezer, maar veel minder goed op die van de lager opgeleide kiezer. Op deze belangrijke thema’s wordt het electoraat inhoudelijk niet goed gerepresenteerd in de Tweede Kamer. Er is tot op zekere hoogte sprake van een diplomademocratie. Hoger opgeleiden en mensen met een bovenmodaal inkomen zijn ook tevredener over het functioneren van de democratie en hebben meer vertrouwen in de Tweede Kamer dan lager opgeleiden en mensen met een lager inkomen.’"
De staatscommissie onder leiding van Remkes ziet het bindend correctief referendum als een antwoord op dit democratisch tekort:
"‘Zeker waar het burgers betreft die een grote afstand ervaren tot de politiek kan het bindend correctief referendum (…) een belangrijk instrument zijn om te zorgen voor betrokkenheid bij het politieke systeem. Het referendum betrekt een ruimere doorsnede van de bevolking bij de besluitvorming. Juist díe groepen burgers die in de representatieve democratie en het parlementair stelsel minder aan bod komen en die minder gebruikmaken van andere kanalen voor politieke participatie – lager en middelbaar opgeleiden bijvoorbeeld – kunnen zich in het referendum (als instrument) bijzonder goed vinden. (…) Het referendum is daarmee tevens een goed weerwoord op de diplomademocratie.’"
De discussie over het referendum begon in de jaren zeventig, toen een nieuwe generatie intellectuelen zocht naar nieuwe manieren om invloed uit te oefenen op de politiek. Vaak waren dat de hoogopgeleide en individualistische burgers die zich steeds minder thuis voelden bij de politieke partijen of bij de vakbonden en zochten naar nieuwe manieren om als individu meer invloed te kunnen uitoefenen. Op dit moment blijkt echter dat deze groep steeds minder enthousiast is geworden over het referendum en andere groepen mensen juist meer, zo stelt ook de staatscommissie.
Nederland heeft een ‘representatieve’ democratie, dat wil zeggen dat kiezers hun eigen vertegenwoordigers kiezen in het parlement, dat daarna uit hún naam de regering controleert en de wetten maakt. Steeds vaker zien we echter dat groepen mensen het vertrouwen in onze democratie hebben verloren, vooral in buurten waar mensen niet de beste opleidingen of hoogste inkomens hebben. Te vaak hoor ik mensen zeggen dat ze niet meer gaan stemmen, omdat ze in ‘daar’ in ‘Den Haag’ toch niet bereid zijn om te luisteren.
Dit soort geluiden is niet alleen een uiting van cynisme, maar vooral een roep om aandacht. Dit gedrag is niet het gevolg van populisme, maar een inschatting die mensen maken. Want deze mensen hebben vaak gelijk. Dat bleek ook bij de referenda die in ons land zijn gehouden; in 2005 over de Europese Grondwet; in 2016 over het Verdrag met Oekraïne en in 2018 over de Sleepwet voor de geheime diensten. Bij deze referenda bleek steeds dat een meerderheid van de Tweede Kamer het ene wenste, maar dat de bevolking het andere wilde. Deze referenda legden een crisis bloot in onze democratie, omdat ze lieten zien hoe de Kamer niet in staat is om de kiezers te ‘representeren’.
De referenda die we tot nu toe hebben gehad waren ‘raadgevend’, wat wil zeggen dat de Tweede Kamer de uitslag opzij kon leggen, wat in de praktijk dan ook telkens is gebeurd. Maar toch leidden die uitslagen bij veel politici ook tot ongemak, zoveel zelfs dat een grote meerderheid van de Tweede Kamer besloot om dit democratische middel af te schaffen. Maar ondertussen groeide ook de kritiek. De Tweede Kamer kreeg bovendien een flinke tik op de vingers in het rapport van de nieuwe staatscommissie Remkes.
Het referendum dat ooit begon als een instrument voor emancipatie van een mondige voorhoede, blijkt nu een machtig middel voor veel meer groepen mensen, omdat het een manier is om besluiten van de politiek, waartegen een grote meerderheid van de bevolking bezwaren heeft, tegen te houden. De staatscommissie ziet het bindend referendum ook als een goed middel om het vertrouwen in onze democratie te herstellen.
Het referendum is als kleefkruid, als je het eenmaal aanraakt kom je er nooit meer vanaf. Vandaag heb ik bij de Tweede Kamer een nieuwe wet ingediend voor een bindend correctief referendum. De invoering van een bindend referendum vraagt om wijziging van de Grondwet en daarom wil ik de eerste lezing doen voordat er nieuwe verkiezingen komen. Daarmee wil ik voorkomen dat het debat opnieuw op de lange baan wordt geschoven, zoals het kabinet wil. Deze nieuwe referendumwet moet bijdragen aan het onderhoud van onze democratie, maar zal wat mij betreft ook moeten leiden tot een discussie over het functioneren van de Tweede Kamer. Deze wet is ook een spiegel voor elk Kamerlid. Die de vraag zal moeten beantwoorden of hij of zij bereid is zich door kiezers te laten corrigeren.
Onlangs verscheen Het Binnenhof blijft verbazen, waarin Ronald van Raak onder meer ingaat op de geschiedenis van het referendum en de debatten die hierover in de Tweede Kamer zijn gevoerd.