Onderstaande tekst sprak Reinout Sterk donderdag uit bij de wekelijkse sit-in van ambtenaren van Buitenlandse Zaken.
Er wordt wel gezegd dat international politics, like all politics, is a struggle for power. Dat zou het argument zijn waarom ethiek in de internationale betrekkingen geen plaats heeft. Maar als dat zo is, waarom maken we dan wetten? Waarom sluiten we dan verdragen? Verdragen waarin landen afspraken maken over hoe ze zich wel, en hoe ze zich niet zullen gedragen? Dat komt wel degelijk voort uit ethiek. Het komt voort uit de wens om beschaafd te zijn en beschaafd te handelen. Daarbij is het idee dat wetten en verdragen altijd gelden. Ook wanneer dat even niet goed uitkomt. Of beter gezegd, juist wanneer dat niet goed uitkomt. Anders hebben wetten en verdragen geen enkele zin.
We staan hier vandaag, in de stad van Vrede en Recht, bij het ministerie van Buitenlandse zaken omdat een aantal zeer dappere ambtenaren hun werkgever hierop wil wijzen. Het recht geldt ook wanneer dat even minder goed uitkomt. En daarmee doelen we specifiek op artikel 90 van onze grondwet: De regering zet zich in om de internationale rechtsorde te bevorderen.
Het begrip internationale rechtsorde betekent, dat landen zich aan wetten en verdragen houden. Daaronder ook regelgeving over het Oorlogsrecht, het Internationaal Strafrecht en de universele mensenrechten. Het bevorderen van die internationale rechtsorde, zoals de Grondwet ons verplicht, betekent, dat men er alles aan doet om schendingen van het Oorlogsrecht, het Internationaal Strafrecht en de universele mensenrechten tegen te gaan.
Sinds haar oprichting in 1948 heeft Israël stapsgewijs steeds meer land van de Palestijnen geannexeerd om daar nederzettingen te vestigen. Dat is in strijd met het verdrag van Geneve. Tot op de dag van vandaag schendt Israël daarmee de internationale rechtsorde. Dat is niet onze mening, maar dat is keer op keer door de VN en andere instituties vastgesteld.
Daarnaast zijn Palestijnen in Israël en in de door Israël bezette Palestijnse gebieden, tweederangsburgers. Joodse burgers hebben rechten die voor Palestijnse burgers niet gelden. Palestijnen wordt in alle opzichten het leven moeilijk gemaakt. Palestijnen kunnen zonder vorm van proces worden opgesloten, of doodgeschoten. Palestijnen zijn vogelvrij. Dit is niet iets van de laatste dagen, de laatste maanden of de laatste jaren, maar ook dit is al decennialang gaande. Tot op de dag van vandaag schendt Israël daarmee het internationaal recht, hetgeen door meerdere VN-resoluties is bevestigd. En ondertussen kijkt de wereld toe.
Of beter gezegd, ondertussen kijkt de wereld weg. Waaronder ook Nederland. Nederland met de unieke opdracht in artikel 90 van de Grondwet, dat onze regering zich inzet om de internationale rechtsorde te bevorderen. Een prachtig Grondwetsartikel, waarmee MP Rutte en de zijne goede sier maken wanneer het hen goed uitkomt. Maar als een volk overduidelijk jaar in jaar uit vertrapt wordt – als zelfs de meest basale mensenrechten van dat volk jaar in jaar uit op brute wijze geschonden worden – dan kijkt onze regering liever weg van deze opdracht.
En op 7 oktober is Israël één dag aangevallen, waarbij onschuldige burgers vermoord zijn dan wel tot gijzelaar zijn gemaakt. Niemand keurt dat goed. Iedereen vindt dat verschrikkelijk. In reactie daarop echter is Israël tot een maandenlange militaire campagne overgegaan, waarbij zo’n beetje heel Gaza is verwoest. Die militaire campagne lapt, vanaf het begin, zichtbaar voor iedereen met een mobiele telefoon, de regels van het oorlogsrecht aan de laars. Denk aan de verplichting dat een leger tijdens een oorlog de schade aan de burgerbevolking moet minimaliseren. Of de verplichting dat een leger alleen die hoeveelheid van geweld mag gebruiken, die noodzakelijk is om de vijand te verslaan. Deze verplichtingen verhouden zich niet tot het vernietigen van hele woonwijken, het veroorzaken van hongersnood, of het met ongeleide projectielen (zogenaamde domme bommen) veroorzaken van talloze slachtoffers in bewoond gebied.
Artikel 90 van de Grondwet verplicht onze regering daartegen krachtdadig op te treden. Maar in plaats daarvan spreekt de Nederlandse regering, met en over Israël, met meel in de mond.
Als je als regering de opdracht hebt om de internationale rechtsorde te bevorderen, dan gaat het natuurlijk alle perken te buiten om een militair samenwerkingsverdrag te sluiten, met een land waarvan het IGH het plausibel acht dat het zich schuldig maakt aan genocide.
Dit is zelfs des te krankzinniger, nu de Nederlandse rechter het leveren van F-35-onderdelen aan Israël verboden heeft. Dit vanwege het grote risico dat met die F-35 door Israël ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht worden gepleegd.
Helaas worden belangen in het Nederland van nu boven het recht geplaatst. Daarmee zegt de Nederlandse regering dus eigenlijk dat het recht alleen geldt wanneer dat goed uitkomt. En dat, dames en heren, is het einde van de rechtsstaat. Het verlengde daarvan is namelijk dat u en ik kunnen doen wat we willen, omdat we de regels terzijde kunnen schuiven wanneer die ons niet goed uitkomen.
Daarom zeggen wij: het recht is geen keuzemenu. Artikel 90 beveelt dat de Nederlandse regering krachtdadig verzet moet bieden tegen het door Israël schenden van de internationale rechtsorde.