In zijn opiniestuk Links Nederland heeft een groot wegkijkprobleem afgelopen vrijdag in het AD beweert GroenLinks-raadslid Nicky van Wanrooij dat ‘links Nederland’ de neiging heeft te zwijgen over antisemitisme wanneer dit ‘niet uit extreemrechts komt’. Zijn betoog is echter niet alleen feitelijk wankel, maar brengt ook op suggestieve en onterechte wijze antisemitisme in verband met ‘integratie’ en ‘islam’. Dat doet hij door het geweld tegen Maccabi Tel Avivi-hooligans door Amsterdamse jongeren te koppelen aan hun vermeende migratie- of islamitische achtergrond.
Die analyse is niet alleen onjuist, maar draagt ook bij aan het xenofobe en racistische politieke discours. Links kijkt niet, zoals Van Wanrooij beweert, weg van antisemitisme, maar gaat juist keer op keer mee in kwalijke frames van antisemitisme waar daar geen sprake van is, die uiterst rechtse politieke partijen inzetten om migranten en moslims verdacht te maken.
Antisemitisme als frame waar ook links in meegaat
Laten we beginnen bij de feitelijke onjuistheden. Ten eerste: links Nederland is niet ‘muisstil’ als het over antisemitisme gaat. Linkse leiders Frans Timmermans en Femke Halsema waren er als de kippen bij om het geweld tegen de Israëlische hooligans, zonder de feiten af te wachten, als ‘antisemitisme’ te veroordelen. Daarmee gingen zij mee in extreemrechtse en Israëlische framing, die antisemitisme instrumentaliseert voor moslim- en migrantenhaat. Ook verheft dit Israël en haar zionistische aanhangers tot slachtoffer, om zo de aandacht af te leiden van zowel de genocideverheerlijking door de Israëlische hooligans als de genocide in Gaza zelf.
Ten tweede: het geweld tegen de hooligans was niet gemotiveerd door jodenhaat. Wie zich iets meer verdiept, en bijvoorbeeld de analyse van hoogleraar Holocaust-geschiedenis Amos Goldberg in het NRC erbij pakt, kan uit de context rond het geweld begrijpen dat dit op zijn hoogst zeer gering antisemitisch van aard was. De aanvallen hadden in beginsel niets te maken met de religie of etnische identiteit van de Maccabi-supporters, maar waren een reactie op hun trotse steun aan de genocidale wreedheden van het Israëlische bezettingsleger in Palestina. Zo’n analyse heeft niets met wegkijken te maken, maar vooral met het vermogen om het hele plaatje in ogenschouw te nemen.
Ook als geweld gepaard zou gaan met uitlatingen die als antisemitisch gezien kunnen worden, doet de context ertoe. Zoals Goldberg zegt: ”Het gaat er niet alleen om wat iemand zegt, maar ook hoe het gezegd is en wat hun positie is.” Hij geeft daarmee geen vrijbrief voor geweld of eigenrichting, maar geeft wel aan dat het een onjuiste aanname is om geweld tegen Israëliërs als antisemitisch te bestempelen, wanneer dit geweld gebeurt tegen de achtergrond van genocide door Israël.
Antisemitisme heeft niets met integratie of islam te maken
Dan: de foutieve analyse van Van Wanrooij dat dit zogenaamde ‘antisemitistisch’ geweld verband houdt met de vermeende Marokkaanse en/of islamitische achtergrond van de Amsterdamse jongeren die zich door de hooligans hebben ‘laten provoceren'. Hoewel hij hun achtergrond nergens expliciet benoemt, lijkt hij dat wel te suggereren door ‘integratievraagstukken’ en ‘religiekritiek’ erbij te slepen. Daarmee versterkt hij een framing die moslims pathologiseert en hen verdacht maakt van antisemitisme. Dat is niet alleen onjuist, maar speelt ook in de kaart van extreemrechts en de zionistische lobby van Israël.
Zelfs al zou antisemitisme wél een rol spelen, dan heeft dat nog niets te maken met ‘integratie’ of ‘islam’. Antisemitisme is geen geïmporteerd probleem, maar een Europese uitvinding. Uit cijfers van het OM van strafbare discriminatie blijkt dat de stijging van antisemitisme over het jaar 2023 voor het overgrote deel samenhangt met voetbalwedstrijden in Rotterdam.
In Islamitische landen ontwikkelde ‘antisemitisme’ zich vooral tegen de achtergrond van de etnische zuivering van Palestina en Israëls militaire agressie. Zo speelden zionistische organisaties een rol in het zaaien van angst - soms met daadwerkelijke aanslagen - onder de Joodse bevolking om hun migratie naar Israël te bevorderen in een poging om de cruciale demografische meerderheid van de Joodse etnostaat Israël te garanderen. Ook de framing van het geweld in Amsterdam past in het patroon om het beeld te versterken dat Joden nergens veilig zijn en dat Israël dus koste wat het kost gesteund dient te worden.
Uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat ook onder islamitische jongeren in Nederland geen noemenswaardig antisemitisme voorkomt. Zij staan neutraal tot positief tegenover Joden en de Joodse religie. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat zij wel negatief denken over zionisten, waarbij zij – in tegenstelling tot Van Wanrooij – duidelijk onderscheid maken tussen enerzijds gelovige Joden en het Joodse volk, en anderzijds de aanhangers van de zionistische ideologie. Het zionisme is een extremistische ideologie met Israël als Joodse etnostaat (staat waarin Joden het enige of superieure volk zijn) als doel. Gezien Israël koloniaal gesticht is in Palestina, heeft dat onvermijdelijk en tot op de dag van vandaag koloniale bezetting, illegale annexaties, apartheid en nu genocide tot gevolg. Islamitische jongeren, zo bevestigt het onderzoek, voelen zich sterk betrokken bij de Palestijnse strijd tegen dit grove onrecht dat hen wordt aangedaan.
Als Van Wanrooij een greintje besef had van de belevingswereld van jongeren met al dan niet een migratie- of islamitische achtergrond uit Amsterdam Nieuw-West, dan had hij misschien wel twee keer nagedacht voordat hij schreef: ‘Je hóéft je niet te laten provoceren.’ Dan had hij zich misschien kunnen inleven in de mensen, velen vervuld met woede over wat Israël aanricht in Palestina en het stilzwijgen van de wereld hierover, wanneer Israëlische hooligans in de Amsterdamse binnenstad anti-Arabische racistische leuzen roepen, genocideverheerlijkende liederen zingen, mensen met keffiyehs intimideren, Palestijnse vlaggen van woningen trekken en een taxichauffeur mishandelen. Het is eenvoudig te begrijpen waarom - zonder daarbij ook goed te keuren dat - de jongeren het heft in eigen hand namen toen de politie niet ingreep.
Natuurlijk, het had nooit mogen gebeuren. Het stadsbestuur had dit kunnen zien aankomen en dus kunnen en moeten voorkomen. De wedstrijd tegen een voetbalclub uit een land dat momenteel genocide pleegt had nooit mogen doorgaan, laat staan de fans van de beruchte club Maccabi Tel Aviv - waaronder veel IDF-soldaten met mogelijk oorlogsmisdaden op hun geweten - in Nederland toelaten. De ‘schuld’ ligt dus niet bij de geprovoceerde jongeren, maar bij bestuurlijke dwaling. Deze jongeren zijn verworden tot een speelbal van de politiek - en Van Wanrooij geeft ze nog een trap na.
Als ‘Nederlandse’ normen en waarden de maatstaf voor integratie zijn, zou je kunnen stellen dat deze jongeren juist heel goed geïntegreerd zijn. Hoewel dat voor jongeren van de vierde(!) generatie helemaal niet meer ter discussie hoort te staan, toont hun betrokkenheid bij en inzet voor rechtvaardigheid en vrijheid in Palestina dat zij die normen en waarden prima delen en uitdragen. Ze staan op tegen genocide en zijn daarmee een betere hoeder van artikel 90 van onze Grondwet dan de Nederlandse regering op dit moment. Over integratieproblemen gesproken.
Integratiediscussie en religiekritiek is niet altijd gepast
Het wegkijken van links komt volgens Van Wanrooij doordat links ‘ongemakkelijke gesprekken’ over ‘het integratievraagstuk’ uit de weg gaat en geen ‘religiekritiek’ meer durft te geven. Laat duidelijk zijn: links Nederland moet ver wegblijven van ‘discussie’ over integratie of islam waar het daar helemaal niet om gaat, zoals in het geval van de confrontaties met de Maccabi-supporters. Zelfs als je niet een ‘hele bevolkingsgroep schoffeert’, maar alleen spreekt over ‘rotte appels’.
Als je zogenaamde rotte appels in de context van het ‘integratievraagstuk’ in verband brengt met de specifieke groep waaruit zij afkomstig zijn, dan ben je geen ‘ongemakkelijk gesprek’ aan het voeren, maar racistisch aan het generaliseren. Datzelfde geldt voor generaliserende ‘religiekritiek’. Als het om de Islam gaat, is het te vaak verkapte moslimhaat. De koppeling die Van Wanrooij maakt tussen vermeend antisemitistisch geweld en de Islam is geen ‘religiekritiek’, maar een islamofobe generalisatie.
Van Wanrooij draagt met zijn betoog niet bij aan het oplossen van antisemitisme, maar wel aan een stigmatiserend narratief dat racisme, moslimhaat en migrantenhaat in de hand werkt. Links Nederland heeft geen wegkijkprobleem bij antisemitisme, maar wel bij de machtsverhoudingen en (geo)politieke dynamieken die antisemitisme instrumentaliseren als stok om migranten en moslims mee te slaan.
Wat we nodig hebben zijn linkse politici die feitelijke en gedegen analyses over de sociale en historische context kunnen maken om antisemitisme, moslimhaat, migrantenhaat en andere vormen van racisme écht te kunnen aanpakken. Alleen dan kunnen we onderdrukking en haat in de samenleving bestrijden en rechtvaardigheid en gelijkheid eisen.