cc-foto: Roel Wijnants / Flickr
Een verstoorde communicatie, waarbij leerlingen te weinig gezien of gehoord worden, kan ook in het onderwijs voor een bepaalde disbalans zorgen.
In het online tijdschrift voor taal- en letterkunde Neerlandistiek las ik een artikel dat geschreven was door scholiere Lena Claessen. Ze pleit er in dit stuk voor dat het Limburgse woordje ‘enne’ in de Nederlandse taal zou moeten worden geïntroduceerd, omdat dit woord ‘bijna meer functies heeft dan een zakmes’. Ter illustratie omschrijft ze een aantal situaties die de Limburgse lezer zeker zal herkennen. Bijvoorbeeld wanneer iemand zijn verbazing uitspreekt over iets dat gebeurd is of verteld wordt (‘Enne?!’). Of als iemand tijdens het vertellen van een interessant verhaal wordt aangespoord om vooral méér te vertellen (‘Enne?’), in de vorm van ‘en wat gebeurde er toen?’
Maar veruit in de meeste gevallen wordt ‘enne?’ gebruikt in de vorm van een begroeting. Het woordje is enerzijds een vervanging voor het doorgaans iets neutralere ‘hallo’ of ‘hoi’. Maar tevens heeft het een dubbele lading doordat het meestal op een vragende toon wordt uitgesproken, waardoor je, naast het uiten van de begroeting, tegelijkertijd ook interesse toont in de ander. Afhankelijk van de situatie zal de ander een reactie teruggeven, die kan variëren van ‘alles goed, hè!’ tot het meest voorkomende antwoord: ‘auch enne!’ Met deze reactie geef je op de kortst mogelijke wijze een vorm van erkenning terug aan de ander.
Dat het niet altijd vanzelfsprekend is om een vorm van communicatie te onderhouden waarbij beide partijen aan elkaar gewaagd zijn en er zodoende sprake is van een verbaal treffen dat in balans is, onderstreepte de Amerikaanse columnist en schrijver David Brooks in een interview in de boekenbijlage van De Volkskrant: “Ik vertrek regelmatig bij een feestje met hetzelfde besef, en dat is dat niemand me ook maar één vraag heeft gesteld.” Naar aanleiding van dit gegeven deed hij onderzoek naar de communicatieve omgangsvormen van mensen en schreef hij het boek De kunst van mensen kennen. In het boek schrijft hij onder andere over het feit dat zo’n dertig procent van de mensen die hij tegenkwam vragenstellers zijn en maar liefst zeventig procent dat niet is.
Brooks noemt de mensen die veel vragen stellen tijdens een gesprek en oprecht interesse tonen in de ander Verlichters. Zij zijn nieuwsgierig en geven de gesprekspartner een gevoel van erkenning en gelijkheid, waardoor deze zich gezien en gerespecteerd voelt. Daarentegen noemt hij degenen die geen wedervragen stellen en daardoor amper interesse tonen in de ander Verkleiners, vanwege het feit dat ze erg druk met zichzelf bezig zijn en daardoor de ‘gesprekspartner’ weinig erkenning geven. De schrijver spreekt verderop in het artikel over een huidige ‘crisis van connectie’, waarbij alle verkeerde percentages omhoog gaan, zoals de cijfers die bijvoorbeeld depressie en eenzaamheid in kaart brengen.
Ik ben ervan overtuigd dat wanneer onze gezamenlijke communicatieve vaardigheden meer in balans zouden zijn, er meer positiviteit en wederzijds begrip ontstaat en dit ook een positieve uitwerking kan hebben op ons welbevinden. Wanneer deze balans tijdens een gesprek ver te zoeken is, kan de Verlichter een volgende keer zich anders gaan opstellen tegen deze persoon, die in plaats van de dialoog een monoloog aanging. Met als gevolg een verkreukelde relatie en mogelijk een gedeukt zelfbeeld.
Een verstoorde communicatie, waarbij leerlingen te weinig gezien of gehoord worden, kan ook in het onderwijs voor een bepaalde disbalans zorgen. Drukke leerlingen eisen van zichzelf vaak meer aandacht op, de stillere leerlingen mogen daardoor niet vergeten worden. Investeren in de leerling is dan ook van groot belang bij het onderhouden van een gezond en goed onderwijskundig leer- en leefklimaat, voor alle betrokkenen in de klas. Een vriendelijk en welgemeend Limburgs ‘enne?’ kan daarbij op een simpele maar doeltreffende manier al zorgen voor een weerzien dat in balans is en werkt als een goede basis van de les. Helemaal wanneer je vervolgens als docent lachend een ‘auch enne!’ krijgt te horen.