Het blijkt dat partijen zodra ze met de VVD (en het CDA) mee mogen regeren, hun diervriendelijke principes als een baksteen laten vallen
Ondanks het feit dat de aanhang van dierenbeschermingsorganisaties miljoenen mensen telt, speelt dierenwelzijn in de politiek nauwelijks een rol. Het was dan ook een unieke stap dat hoogleraar en senator Henriëtte Prast vanwege de dieren de overstap maakte van D66 naar de Partij voor de Dieren (PvdD). Haar onvrede over D66 tijdens Rutte III is waar het de dieren betreft volkomen terecht, zoals ik hieronder aan zal tonen. Het blijkt dat D66, maar ook partijen als PvdA en CU, zodra ze met de VVD (en het CDA) mee mogen regeren, hun diervriendelijke principes als een baksteen laten vallen.
Uit een analyse van honderden moties over dierenwelzijn tijdens Rutte II (VVD en PvdA) en Rutte III (VVD, CDA, D66 en CU) blijkt dat partijen die met de VVD regeren (PvdA, D66 en CU) zich als het om dierenwelzijn gaat geheel aanpassen aan de VVD, terwijl de VVD geen millimeter op het dossier dierenwelzijn hoeft toe te geven.
Zo nam de PvdA als regeringspartij met de VVD het initiatief voor een amendement op de Wet natuurbescherming waardoor de plezierjacht op wilde eenden, houtduiven, fazanten, hazen en konijnen in stand kon blijven. Opmerkelijk, omdat vanaf 1998 in ieder PvdA-verkiezingsprogramma teksten stonden als “Dit gaan we doen: De plezierjacht moet worden verboden.” Slechts 3% van de Nederlandse bevolking steunt de plezierjacht, maar kennelijk was het plezieren van coalitiegenoot VVD belangrijker. Ook D66 was voor een verbod op de plezierjacht, maar toen D66 recent tegen een dergelijk verbod stemde, was voor Henriette Prast de maat vol en vertrok ze naar de PvdD.
Voordat de PvdA toetrad tot Rutte II stemde de partij in meer dan 70% van de moties vóór dierenwelzijn. Tijdens Rutte II was dit gezakt naar gemiddeld 35% en tijdens het laatste jaar van Rutte II was het nog maar 10%. Inmiddels is dit, nu de PvdA weer in de oppositie zit, 72%.
Tijdens Rutte III daalde de diervriendelijkheid van CU en D66 ook tot een bedenkelijk niveau. Die partijen stemden in de oppositie respectievelijk 31% en 58% voor de dieren, en dat is in Rutte III gezakt tot 3% en 5%. Henriëtte Prast heeft dus groot gelijk: haar partij D66 is op het dierendossier de voetveeg geworden van VVD en CDA.
Hoezeer D66 zich schikt naar de normen van VVD en CDA komt naar voren als het verkiezingsprogramma van D66 met de praktijk vergeleken wordt:
"In Nederland moeten we de negatieve effecten [van de landbouw] verminderen, door minder vlees te produceren” en “D66 wil de vleesconsumptie en -productie verlagen. Op grote schaal vlees produceren is geen duurzaam verdienmodel voor Nederland."
In strijd met het eigen programma stemde D66 tegen moties als: “Binnen de komende kabinetsperiode zal een substantiële krimp van de veestapel moeten worden gerealiseerd. […] De regering moet een plan van aanpak opstellen om het aantal landbouwdieren in Nederland terug te dringen en zo bij te dragen aan een versterking en verbetering van de biodiversiteit in ons land. […] De regering moet scenario’s in kaart brengen op welke wijze en in welk tempo de veestapel verkleind kan worden.”
Vanwege het ontbreken van oppositie bij D66 en CU konden VVD en CDA zich nog meer profileren als radicale anti-dierenpartijen.
Er zijn legio voorbeelden te noemen van de soms onbegrijpelijke anti-dier houding van Rutte III:
Bij stalbranden komen tienduizenden dieren om (in 2017: 229.000) Rampen die helaas geen incidenten te noemen zijn, maar ieder jaar terugkeren. Vaak is de oorzaak achterstallig onderhoud van bijvoorbeeld de elektrische bedrading. Een motie van de PVV om stalbranden te voorkomen werd verworpen door de regeringspartijen.
De twee hittegolven van 2018 waren reden voor een motie om veetransporten boven de 35 graden te verbieden. Die motie werd verworpen door de regeringspartijen.
Het is inmiddels algemeen aanvaard dat vissen en schelpdieren pijn ervaren. Die kennis is niet doorgedrongen tot de regeringspartijen. Sterker, ze willen er niet over nadenken. Het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden om het welzijn van vissen in ogenschouw te nemen, werd door de regeringspartijen weggestemd.
De VVD scoort over de periode Rutte II en III als meest dieronvriendelijke partij. Zelfs bij een onderwerp dat de VVD-stemmers toch aan het dierenhart moet gaan, als rijpaarden. Tastharen rond de mond en ogen worden vanwege een mooier uiterlijk verwijderd bij paarden. Maar ze vormen voor een paard een onmisbaar onderdeel van de waarneming. De VVD stemde tegen een verbod op het verwijderen van de haren. Ook stemde de VVD (met CDA en FvD) tegen een motie om “de doorvoer van walvisvlees door Europese havens een halt toe te roepen”. Het anti-dieren extremisme kreeg een absurd vervolg toen Helma Lodders, de VVD-woordvoerder voor landbouw, in de Tweede Kamer pleitte voor een verbod op volgens haar misleidende woorden als vegaburger en vegetarische rookworst. Dit intellectuele dieptepunt in de politieke geschiedenis werd bekend onder #schnitzelgate.
Opvallend is het grote aantal moties dat de PVV voor de dieren indiende, vaak samen met de PvdD. Even opvallend is dat DENK één van de meest diervriendelijke partijen is geworden en curieus genoeg vrijwel even vaak voor de dieren stemde als de PVV. Misschien dat DENK geïnspireerd wordt doordat in veel islamitische geschriften geëist wordt dat dieren fatsoenlijk behandeld worden.
Opmerkelijk is de lage score van Forum voor Democratie (FvD). Paul Cliteur is de FvD-partijfilosoof, maar was eerder lijstduwer van de PvdD, ambassadeur van Varkens in Nood en schrijver van diverse boeken en artikelen over de gelijkheid van mens en dier. FvD is in drie van de vier gevallen tegen diervriendelijke moties. In de Tweede Kamer is FvD de enige partij die geen verbod wil op het extreem doorfokken van gezelschapsdieren, zogenaamde designerdieren.
Een apart verhaal is de ChristenUnie, met Carola Schouten als minister van Landbouw. Maar eigenlijk is het helemaal niet zo apart. Schouten wilde eigenlijk minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden, maar toen dat niet lukte, werd ze minister van Landbouw. Haar voorgangers, Sharon Dijksma en Martijn van Dam, wisten ook niets van landbouw toen ze begonnen, en datzelfde gold voor landbouwministers als Laurens Jan Brinkhorst en Jozias van Aartsen. Dat ook Carola Schouten weinig weet van de landbouwsector is te merken aan haar antwoorden in de Tweede Kamer. Dat zijn standaard teksten, voorgekookt door haar ambtenaren, en de tekst van die ambtenaren wordt voorgekookt door de lobby van de intensieve veehouderij. Haar antwoorden zijn vrijwel dezelfde als die van eerdere bewindslieden de afgelopen vijftig jaar. Lees het artikel “ Het schandaal dat 50 jaar kon voortbestaan” van Tom-Jan Meeus over vijftig jaar bedrog en bescherming door de politiek van de landbouwsector. De ambtenaren op Carola Schoutens ministerie hebben het heel eenvoudig. Met het knippen en plakken van antwoorden van tien, twintig jaar of dertig jaar geleden komen ze een heel eind.
Mijn conclusie is eigenlijk heel eenvoudig. De VVD en CDA doen helemaal niets aan dierenwelzijn, en de PvdA, D66 en CU laten het afweten als ze in de regering zitten. Van FvD hebben de dieren ook nu FvD in de oppositie zit al weinig te verwachten. GL, SP en vanzelfsprekend de PvdD zijn diervriendelijk, en dat geldt in iets mindere mate ook voor DENK en de PVV. Een andere conclusie is dat Henriëtte Prast groot gelijk heeft met haar overstap van D66 naar de PvdD.