Het onderwijs heeft een minister met lef nodig
• 26-05-2015
• leestijd 3 minuten
Bussemaker is doorgeslagen in rendementsdenken, medezeggenschappers hebben juist minder tijd voor hun belangrijke werk
‘Politiek omarmt eisen studenten om meer inspraak’ Een prachtige kop in de Volkskrant van 21 mei. Een brede coalitie zou voorstellen indienen om de inspraak van studenten en personeel uit te breiden
En dat klopte, zo bleek gisteren uit het debat. Uitschieter was de SP met 28 concrete voorstellen om de universiteit te veranderen, maar ook D66 en GroenLinks konden er wat van. Vooral de positie van de opleidingscommissies moest beter, al denken de partijen verschillend over de uitvoering. Volgens VVD en CDA moet de nadruk liggen op scholing en facilitering, een aantal andere partijen gaat verder: zij vinden dat opleidingscommissies instemmingsrechten moeten krijgen. Een leuke klus dus voor minister Bussemaker! Zou je tenminste denken. Want tijdens haar tour langs onderwijsinstellingen, maar ook in
diverse media en
brieven naar de Kamer liet ze weten medezeggenschap o zo belangrijk te vinden. Met prachtige
uitspraken als ‘Leerlingen en studenten verdienen goed onderwijs. Goed onderwijs vereist goed bestuur.’
De geschiedenis herhaalt zich Bussemaker is niet de eerste PvdA-minister met grote woorden. Tijdens zijn aantreden in 2007 was ook onderwijsminister Plasterk voornemens om de macht van de bestuurders te breken en de invloed van studenten en docenten te versterken. Het uiteindelijke resultaat was bedroevend: ook de wetswijziging van 2008 bevatte
nauwelijks verbeteringen. En inmiddels zorgt het doorgeslagen rendementsdenken ervoor dat veel medezeggenschappers juist minder tijd hebben voor hun belangrijke werk. Studenten mogen immers vooral geen studievertraging oplopen.
Kwaliteitsimpuls Achtereenvolgende ministers vergeten dat een goed functionerende medezeggenschap een vrijwel
kosteloze kwaliteitsimpuls is. Wie anders heeft meer baat bij goed onderwijs en bijbehorende faciliteiten dan de eigen studenten en medewerkers? Zij zijn bij uitstek diegenen die alle redenen hebben om verspilling aan torenhoge reclamebudgetten, flitsende wervingscampagnes, megalomane gebouwen en fusiedrang tegen te houden.Overigens
bleek recent dat onderwijsinstellingen ook financieel gezien baat hebben bij studenten die langer over hun studie doen. Angst voor kritiek Toch schieten onderwijskoepels én bewindspersonen in een kramp als het gaat om meer wettelijke bevoegdheden. Dat de medezeggenschap niet overal functioneert, ligt volgens hen niet aan de magere bevoegdheden, maar aan de cultuur op instellingen. De term cultuurverandering werd het toverwoord dat minister Plasterk in 2008 gebruikte om de regels niet te hoeven veranderen. In 2013
werd geconstateerd dat deze cultuurverandering nog niet op gang was gekomen, maar toch werd wederom geweigerd de wettelijke bevoegdheden te verbeteren. ‘Een cultuur wordt immers niet gedicteerd met regels van bovenaf’, aldus
Bussemaker. Ook
gisteren stelde Bussemaker met droge ogen: ‘Het gaat vaak meer om cultuur dan om wettelijke veranderingen” en ‘Ik ben daarom op zoek naar manieren om die cultuur te versterken’.
Raar eigenlijk, die angst om regels aan te scherpen in een sector waar veel misstanden zijn. Waarin hoogopgeleide mensen staan te springen om mee te praten. Terwijl financiële problemen voorkomen kunnen worden met een sterkere medezeggenschap of een beter functionerend en meer betrokken toezicht. Terzijde: waarom bestaan deze raden eigenlijk altijd uit veelverdieners met tientallen nevenfuncties en niet uit alumni van de eigen instelling?
Lef Het onderwijs heeft een minister met lef nodig. Iemand die niet uit het bestuurderswereldje komt en vriendjes de handen boven het hoofd houdt, maar ze een spiegel voorhoudt. Iemand die luistert naar de ideeën van de Kamerleden, deze aanscherpt en gewoon gaat uitvoeren in plaats van bijna alle 22 moties
te ontraden. De gewenste cultuurverandering in het hoger onderwijs, zou moeten beginnen bij het ministerie zelf.